Form No. 3446-252 Rev B TX 1300 compacte werktuigdrager Modelnr.: 22370—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Inleiding Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. Deze machine is een compacte werktuigdrager bedoeld voor het verplaatsen van aarde en andere materialen voor landschapsverzorging and bouwwerkzaamheden. Het is bedoeld voor gebruik in combinatie met allerlei werktuigen voor het uitvoeren van speciale functies.
De machine omhoogbrengen ........................... 43 Onderhoud .............................................................. 44 Veiligheid bij onderhoud ................................... 44 Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 44 Procedures voorafgaande aan onderhoud ........... 46 De cilindervergrendelingen gebruiken .............. 46 Toegang krijgen tot inwendige onderdelen.................................................... 47 De voorste kap verwijderen ............................
Veiligheid De machine schoonmaken ............................... 72 Het chassis reinigen ......................................... 72 Stalling .................................................................... 73 Veiligheid tijdens opslag ................................... 73 Stalling.............................................................. 73 Problemen, oorzaak en remedie ............................. 74 Deze machine is ontworpen in overeenstemming met de norm ISO 20474-15:2019.
• Hou omstanders en huisdieren uit de buurt van • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor • • • • dat u deze begrijpt voordat u de motor start. Geef uw volledige aandacht als u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden beschadigd. Laat kinderen of personen die geen instructie hebben ontvangen de machine nooit gebruiken.
decal120-0625 120-0625 1. Knelpunt, hand – Houd handen uit de buurt. decal115-4857 115-4857 1. Breng de armen van de lader omlaag. 4. Bak ophalen. 2. Bak leegstorten. 5. Bak boven de grond laten zweven. decal122-1925 122-1925 1. Vastdraaien met een torsie van 2,82 tot 3,16 N·m. 3. Laadarmen omhoog. decal115-4858 115-4858 1. Handen of voeten kunnen bekneld raken – monteer de vergrendeling van de cilinder. decal115-4865 115-4865 decal125-4967 125-4967 2. Lees de Gebruikershandleiding. 1.
decal125-6694 125-6694 1. Locatie bevestigingspunt decal131-8026 131-8026 1. Accuvermogen uitschakelen 2. Uit 3. Aan 4. Lees de Gebruikershandleiding. decal125-8483 125-8483 1. Hydraulische vloeistof; lees de Gebruikershandleiding. decal133-8062 133-8062 decal137-5409 137-5409 decal139-1158 139-1158 1. Pletgevaar van bovenaf en klemgevaar – Blijf uit de buurt van de bak en de armen van de lader.
decal139-1159 decal139-1173 139-1159 139-1173 1. Waarschuwing – Houd omstanders op een afstand. 1. Gevaar voor vloeistof onder hoge druk, injectie in het lichaam – Lees de Gebruikershandleiding voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. decal139-1162 139-1162 1. Waarschuwing – Lees de 2. Kantelgevaar – Rijd Gebruikershandleiding niet met de machine voor het maximale gewicht met geheven lading of van de bak.
decal145-4274 145-4274 1. Lees de Gebruikershand- 9. Motorolie leiding alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. 2. Controleer om de 10. Motorkoelvloeistof 8 bedrijfsuren 3. Brandstof 11. Hydraulische vloeistof 4. Smeerpunten 12. Vloeistoffen 5. Luchtfilter van motor 6. Veiligheidsfilter 13. Inhoud 14. Vloeistofinterval (bedrijfsuren) 7. Motoroliepeil 15. Filterinterval (bedrijfsuren) 8.
decal131-0708 131-0708 1. Vooruit 2. Linksaf 3. Achteruit 4. Rechtsaf decal144-4253 144-4253 1. Parkeerrem – in werking 5. Motor – afzetten 2. Parkeerrem – buiten werking 6. Motor – draaien 3. Snel 4. Langzaam 7. Motor – starten 8.
decal145-0637 145-0637 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 7. Handen of voeten kunnen worden gesneden of geamputeerd – Wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert, blijf uit de buurt van bewegende onderdelen en houd alle beschermende delen op hun plaats. 2. Waarschuwing – Zorg ervoor dat u opgeleid bent voor gebruik 8. Ontploffingsgevaar; gevaar voor elektrocutie – Bel de van de machine alvorens ermee te werken.
Algemeen overzicht van de machine g318043 Figuur 3 1. Motorkap 5. Onderste arm van lader 9. Bedieningspaneel 2. Hydraulische hulpkoppelingen 6. Bovenste arm van lader 10. Hydraulische tank 14. Bevestigingspunt 3. Bevestigingsplaat 7. Rupsband 11. Vergrendelingsschakelaar hulphydrauliek 15. Brandstoftank 4. Hefpunt 8. Cilindervergrendeling 12. Bestuurdersplatform 12 13.
Bedieningsorganen Referentiebalk Gebruik tijdens het rijden met de tractie-eenheid de referentiebalk als handgreep en hefboompunt om de tractiebediening en de joystick te bedienen. Voor een soepele, gecontroleerde bediening houdt u altijd beide handen op de referentiebalken tijdens het bedienen van de machine. Bedieningspaneel Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de tractie-eenheid gebruikt. Tractiebediening g029289 Figuur 5 1. Referentiebalk 2.
Hendel voor de laderarm/werktuigkanteling • Voor een bocht naar rechts draait u de tractiebediening rechtsom. Beweeg de hendel langzaam om de armen van de lader te bedienen en het werktuig te kantelen. Opmerking: Met de vergrendelde stand (zweefstand) kunnen werktuigen zoals de nivelleerschuif en het hydraulische blad de contouren van de grond volgen (bijvoorbeeld zweven). g264833 Figuur 8 • Voor een bocht naar links draait u de tractiebediening linksom.
Vergrendeling van klep van lader Bedieningsorganen van joystick Met vergrendeling van de klep van de lader kunt u de hendel voor de laderarm/werktuigkanteling zo vergrendelen dat u deze niet naar voren kan bewegen. Dit voorkomt dat iemand per ongeluk de armen van de lader neerlaat tijdens onderhoudswerkzaamheden. Bevestig de klep van de lader met de vergrendeling, naast de cilindervergrendelingen, steeds wanneer u de machine moet uitschakelen met omhooggebrachte armen van de lader.
Vergrendelingsschakelaar hulphydrauliek InfoCenter display Het InfoCenter lcd-scherm toont informatie zoals de bedrijfsmodus en diverse diagnostieken en andere informatie over de machine. Het InfoCenter heeft een startscherm en een hoofdscherm. U kunt te allen tijde heen en weer gaan tussen het startscherm en het hoofdscherm door op om het even welke knop in InfoCenter te drukken en dan de overeenkomstige pijl te selecteren.
Verklaring van pictogrammen in InfoCenter Verklaring van pictogrammen in InfoCenter (cont'd.) Toegang tot menu Volgende Parkeerrem Vorige Motor Naar beneden scrollen Gloeibougies Druk op Koelvloeistoftemperatuur Wijzig de volgende waarde in de lijst Motortoerental Verhogen Verminderen Accuspanning Waarde opslaan Smart Load is actief. Menu verlaten Geeft aan wanneer gepland onderhoud moet worden uitgevoerd Aanvaarden DPF-regeneratie is vereist. De optie is vergrendeld.
Service De menu's gebruiken om Druk in het hoofdscherm op de menuknop naar het menusysteem van InfoCenter te gaan. U gaat naar het hoofdmenu. Raadpleeg de volgende tabellen voor een overzicht van de opties die u hebt in de menu's: Menu-item Beschrijving Hours Het totale aantal bedrijfsuren van de machine, motor en hulphydrauliek, alsook het aantal uren voor motoronderhoud en onderhoud van het hydraulisch systeem.
Instellingen 2. Menu-item Beschrijving Eenheden Bepaalt de eenheden die gebruikt worden in het InfoCenter; de menukeuzes zijn metrisch of Amerikaans (imperiaal). Taal Bepaalt de taal die gebruikt wordt in het InfoCenter. Helderheid De helderheid van het lcd-scherm. Contrast Regelt het contrast van het lcd-scherm. Beveiligde menu’s Geeft toegang tot beveiligde menu's. Beveiligde instellingen Verandert wanneer een pincode vereist is in beveiligde menu's.
Specificaties Gebruiksaanwijzing Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen Opmerking: Bepaal vanuit de normale zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brandstofveiligheid objecten en structuren, zoals ondergrondse opslagtanks, putten en septische systemen. • Wees zeer voorzichtig bij het omgaan met • Controleer het terrein waar u de machine gaat gebruiken op oneffen oppervlakken en verborgen gevaren. • • Zorg ervoor dat er zich geen omstanders in het werkgebied bevinden voordat u de machine start. Zet de machine af als een omstander het gebied betreedt. • • • • • • • brandstof. Brandstof is ontvlambaar en de dampen kunnen tot ontploffing komen.
Biodiesel klaar winterdieselbrandstof bij lage temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert de kans dat de filters verstopt raken. Deze machine kan ook gebruik maken van een dieselmengsel tot maximaal B5 (5% biodiesel, 95% petrodiesel). Het deel petrodiesel moet een laag of ultralaag zwavelgehalte hebben. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: • Her deel biodiesel van de brandstof moet voldoen aan de specificatie ASTM D6751 of EN 14214.
Dagelijks onderhoud uitvoeren • Trek nooit hard aan de bedieningshendels, gebruik een geleidelijke beweging. • De eigenaar/gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen voorkomen. Voer elke dag voordat u de machine start de procedures uit in het onderdeel Telkens voor gebruik/Dagelijks in Onderhoud (bladz. 44).
Veiligheid op hellingen manoeuvreren. Let op obstakels die zich in uw buurt bevinden. Als u niet voldoende afstand houdt tot bomen, muren en andere barrières kan dit leiden tot letsel als de machine tijdens gebruik achteruitrijdt terwijl u niet voldoende op de omgeving let. • Rij de machine heuvelopwaarts en heuvelafwaarts met het zware uiteinde naar de top van de heuvel gericht. De gewichtsverdeling verandert in functie van de werktuigen.
Motor starten • Wees voorzichtig als u de machine gebruikt in de buurt van: – Steile hellingen 1. Zorg dat de accu-ontkoppelingsschakelaar AAN staat; zie De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken (bladz. 56). 2. Zorg ervoor dat de tractiebediening in NEUTRAAL staat. 3. Breng het sleuteltje in het contact en draai het naar de stand AAN. 4. Draai het sleuteltje naar de stand START . Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat.
De motor afzetten 1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken. 2. Schakel de hulphydrauliek uit. 3. Stel de gashendel in op laag stationair. 4. Als de motor zwaar belast is geweest of heet is, moet u deze nog vijf minuten laten draaien voordat u het contactsleuteltje op UIT draait. Opmerking: De motor kan dan afkoelen 5. g003710 Figuur 20 voordat u hem uitzet. In een noodgeval kunt u de motor onmiddellijk afzetten. 1.
VOORZICHTIG Hydraulische koppelingen, hydraulische leidingen/kleppen en hydraulische vloeistof kunnen heet zijn. U kunt zich verbranden als u hete onderdelen aanraakt. • Draag handschoenen als u werkt aan de hydraulische koppelingen. • Laat de machine afkoelen voordat u de hydraulische onderdelen aanraakt. • Zorg ervoor dat u niet in aanraking komt met gemorste hydraulische vloeistof. Als het werktuig hydraulisch wordt bediend, moet u de hydraulische slangen als volgt aansluiten: g003711 Figuur 21 1.
Een werktuig verwijderen Over het Smart Load systeem 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Laat het werktuig neer op de grond. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 4. Maak de snelkoppelingspennen los door deze naar buiten te draaien. Het Smart Load systeem meet de hydraulische druk in de cilinders van de armen van de lader om het maximale bereik te bepalen.
Regeneratie van het dieselpartikelfilter (DPF) Over DPF-regeneratie Het dieselpartikelfilter (DPF) is een onderdeel van het uitlaatsysteem. De dieseloxidatiekatalysator van het DPF vermindert schadelijke gassen, en de roetfilter verwijdert roet uit de motoruitlaat. Bij de regeneratie van het DPF wordt het roet in het filter verbrand door de hitte van de uitlaatgassen.
Roetopbouw in het DPF • Na verloop van tijd bouwt het dieselpartikelfilter roet op in het roetfilter. De computer van de motor bewaakt de roetopbouw in het DPF. • Als er te veel roet wordt opgebouwd, geeft de computer aan dat regeneratie van het DPF nodig is. • Hierbij wordt het roet in het DPF verbrand tot as. • De computer geeft niet alleen waarschuwingsmeldingen, maar verlaagt het motorvermogen ook, afhankelijk van de mate van roetopbouw.
Asopbouw in het DPF • De lichtere as wordt via het uitlaatsysteem afgevoerd; de zwaardere as verzamelt zich in het roetfilter. • As is een residu van het regeneratieproces. Na verloop van tijd hoopt in het dieselpartikelfilter as op die niet met de motoruitlaat wordt afgevoerd. • De computer voor de motor berekent de hoeveelheid as die zich in het DPF heeft opgehoopt.
Types DPF-regeneratie Types DPF-regeneratie die uitgevoerd worden terwijl de machine in bedrijf is: Type regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter DPF-activiteit Passieve regeneratie Vindt plaats tijdens normaal gebruik van de machine bij hoog motortoerental of hoge motorbelasting • Het InfoCenter geeft geen pictogram weer dat passieve regeneratie aanduidt.
Types DPF-regeneratie waarbij u de machine dient te parkeren: (cont'd.) Type regeneratie Omstandigheden die leiden tot regeneratie van het dieselpartikelfilter DPF-activiteit Herstelregeneratie Wordt uitgevoerd omdat de bestuurder aanvragen voor een geparkeerde regeneratie heeft genegeerd en de machine is blijven gebruiken, waardoor er meer roet wordt opgebouwd in het DPF • Wanneer het pictogram resetstandby/geparkeerde of herstelregeneratie of MELDING NR.
DPF-werkingstabel Tabel roetbelasting (cont'd.) Status Beschrijving Normaal Het dieselpartikelfilter is in normale bedrijfsmodus – passieve regeneratie. Assist Regen Reset Stby De computer van de motor voert een ondersteunde regeneratie uit.
• De computer van de motor past de Periodieke reset regeneratie motorinstellingen zo aan dat de uitlaattemperatuur stijgt. Als de motor in de afgelopen 100 bedrijfsuren geen succesvolle reset, geparkeerde of herstelregeneratie heeft uitgevoerd, zal de computer van de motor een reset regeneratie trachten uit te voeren. Belangrijk: Het pictogram hoge uitlaattemperatuur geeft aan dat de uitlaattemperatuur van uw machine hoger kan zijn dan bij normaal bedrijf.
Reset regeneratie toestaan Geparkeerde of herstelregeneratie Het InfoCenter geeft het pictogram hoge • Wanneer de computer van de motor een geparkeerde regeneratie of herstelregeneratie vraagt, wordt het pictogram regeneratie vereist uitlaattemperatuur weer wanneer een reset regeneratie wordt uitgevoerd. weergegeven op het InfoCenter. Opmerking: Als Inhibit Regen AAN staat, geeft • De machine voert niet automatisch een het InfoCenter MELDING NR. 185 weer.
Onbeschikbare opties DPF-status • Als de computer van de motor een geparkeerde stationaire toerental verhoogt of de parkeerrem vrijzet. regeneratie vraagt of bezig is met de verwerking van een geparkeerde regeneratie, wordt de optie PARKED REGEN vergrendeld en het vergrendelingspictogram verschijnt op het scherm.
1. Zorg dat de machine minstens de aanbevolen hoeveelheid brandstof in de tank heeft voor het type regeneratie dat u wenst uit te voeren: 8. Druk in het scherm INITIATE DPF REGEN op de rechterknop om verder te gaan. • Geparkeerde regeneratie: brandstoftank 1/4 vol • Herstelregeneratie: brandstoftank 1/2 vol 2. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond, op een plaats buiten, uit de buurt van brandbare materialen. 3. Schakel de parkeerrem in en laat de armen van de lader zakken. 4.
11. De computer van de motor controleert de motorstatus en foutinformatie. Het InfoCenter kan de volgende meldingen weergeven: Bericht 13. Remedie Verlaat het menu regeneratie en laat de machine lopen tot er meer dan 50 uur verstreken is sinds de vorige regeneratie; zie Tijd sinds vorige regeneratie (bladz. 33). Wanneer de computer van de motor een geparkeerde of herstelregeneratie voltooid heeft, verschijnt MELDING NR. 183 op het InfoCenter.
Na gebruik Een defecte machine verplaatsen Veiligheid na het werk Belangrijk: U mag de machine niet slepen of trekken zonder dat u eerst de sleepkleppen hebt geopend, omdat anders het hydraulische systeem beschadigd raakt.
6. De machine transporteren Draai de moer vast om de rem vrij te zetten. Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer om de machine te transporteren. Gebruik altijd een oprijplaat over de volledige breedte. Zorg ervoor dat de aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde remmen, verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
De machine laden WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen of wordt uitgeladen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een oprijplaat op-/afrijdt. • Laad de machine in en uit met de zwaarste kant naar de bovenste zijde van de oprijplaat gericht.
8. De machine omhoogbrengen Gebruik de metalen bindogen op de machine om de machine goed te bevestigen op de aanhangwagen of de vrachtwagen met banden, kettingen, kabels of touwen. Raadpleeg de lokale voorschriften inzake het vastbinden van de machine. Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen en breng de machine omhoog met behulp van de 4 hefpunten.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid bij onderhoud VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. • Parkeer de machine op een egale ondergrond, accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken (bladz. 56).
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 50 bedrijfsuren • Verwijder water en ander vuil uit de waterafscheider. • Controleer de conditie van de accu. • Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning. Om de 100 bedrijfsuren • Verwijder het luchtfilterdeksel en verwijder het vuil. (Verwijder het vuil vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden.) • Controleer de slangen van het koelsysteem.
Procedures voorafgaande aan onderhoud 5. Schuif de cilindervergrendeling over de hefcilinderstang. De cilindervergrendelingen gebruiken WAARSCHUWING Als de armen van de lader in de opgeheven stand staan, kunnen deze omlaag komen waardoor iemand die eronder staat bekneld kan raken. g267536 Figuur 58 Plaats de cilindervergrendeling(en) voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert waarbij de armen van de lader omhoog moeten staan. 1. Cilindervergrendeling Cilindervergrendelingen aanbrengen 1.
Toegang krijgen tot inwendige onderdelen De cilindervergrendelingen verwijderen en opslaan Belangrijk: Verwijder de cilindervergrendelingen van de stangen en vergrendel ze volledig in de opslagstand voordat u de machine bedient. WAARSCHUWING Als u deksels, kappen of schermen openmaakt terwijl de motor draait, kunt u in contact komen met bewegende onderdelen en daarbij ernstig letsel oplopen. 1. Start de motor. 2. Breng de armen van de lader volledig omhoog. 3.
De achterste kap verwijderen 1. De onderste plaat verwijderen Verwijder de 2 bouten waarmee de bovenkant van de achterste kap is bevestigd. 1. Verwijder de 2 bouten waarmee de onderste plaat is bevestigd. g359291 Figuur 63 2. De voorste kap verwijderen g359278 Figuur 61 2. Verwijder de onderste plaat. Til de kap uit de sleuven in de beugel van de radiateur. 1. Breng de laadarmen omhoog en bevestig ze met de cilindervergrendelingen. 2.
De voorste kap verwijderen Smering 1. Breng de laadarmen omhoog en bevestig ze met de cilindervergrendelingen. 2. Open de motorkap. 3. Verwijder de 4 bouten waarmee de kap is bevestigd aan de machine. De machine smeren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (onmiddellijk na elke wasbeurt). Type vet: vet voor algemene doeleinden. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer. 2.
Onderhoud motor Veiligheid van de motor • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. • Verander nooit de stand van de toerenregelaar van de motor en laat de motor niet te snel draaien. g332364 • Houd uw handen, voeten, gezicht, andere Figuur 68 lichaamsdelen en kleding uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. 1. Luchtfilterbehuizing Onderhoud van het luchtfilter 2. Pakking 5. Luchtfilterdeksel 3. Veiligheidselement 6.
Carterinhoud: 6,6 liter met filter Verkieslijke motorolie: Toro Premium motorolie Indien u een andere olie gebruikt, gebruik dan hoogwaardige motorolie met laag asgehalte die minstens voldoet aan de volgende specificaties: • API onderhoudsclassificatie CJ-4 of hoger • ACEA onderhoudsclassificatie E6 • JASO onderhoudsclassificatie DH-2 Belangrijk: Gebruik van andere olie dan API-classificatie CJ-4 of hoger, ACEA E6, of JASO DH-2 kan het dieselpartikelfilter doen verstoppen of de motor beschadigen.
Motorolie verversen en filter vervangen en u laat de motor toch draaien, kunt u deze beschadigen. 1. Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen. 2. Start de motor en laat deze 5 minuten lopen. Opmerking: Warme olie kan beter worden afgetapt. 3. Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking. 4. Breng de laadarmen omhoog en breng de cilindervergrendelingen aan. 5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 6. Tap de olie af onder het platform.
g361063 g031261 g360882 Figuur 73 Figuur 72 12. Verwijder de olievuldop en giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde hoeveelheid olie in het klepdeksel. 13. Controleer het oliepeil. 14. Giet langzaam extra olie bij totdat het oliepeil de bovenste opening op de peilstok bereikt. Plaats een ondiepe opvangbak of een doek onder het filter om olie op te vangen. 15. Plaats de vuldop terug. Vervang het oliefilter. 16. Monteer het linker scherm. 17. Sluit de motorkap. 7.
Onderhoud van de dieseloxidatiekatalysator (DOC) en het roetfilter Onderhoud brandstofsysteem GEVAAR Onderhoudsinterval: Om de 3000 bedrijfsuren of als motorfout SPN 3251 FMI 0, SPN 3720 FMI 0, of SPN 3720 FMI 16 op het InfoCenter verschijnt. In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Filter van waterafscheider vervangen Brandstofleidingen en aansluitingen controleren Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer. 2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 3. Verwijder de achterste kap; zie De achterste kap verwijderen (bladz. 48). 4.
Het brandstofsysteem ontluchten Onderhoud elektrisch systeem U moet het brandstofsysteem ontluchten voordat u de motor start, indien zich één van de volgende situaties heeft voorgedaan: • Eerste keer starten van een nieuwe machine Veiligheid van het elektrisch systeem • De motor is gestopt omdat de brandstof op was. • Maak de accukabels los voordat u reparatiewerkzaamheden uitvoert; zie De accu-ontkoppelingsschakelaar gebruiken (bladz. 56).
g361175 Figuur 77 1. Accu-ontkoppelingsschakelaar: stand UIT 2. Accu-ontkoppelingsschakelaar: stand AAN g361207 Figuur 78 1. Pluskabel 2. Vleugelmoer en stang (2) Onderhoud van de accu 3. Beugel Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Controleer de conditie van de accu. De accu verwijderen WAARSCHUWING 2. Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking. 3. Breng de laadarmen omhoog en breng de cilindervergrendelingen aan. 4.
De accu reinigen Opmerking: Zorg ervoor dat de accuklemmen en de gehele accubehuizing schoon zijn omdat een vuile accu langzaam stroom afgeeft. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig op de machine) en laat de laderarmen neer. 2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 3. Haal de accu uit de machine; De accu verwijderen (bladz. 57). 4. Was de hele accubak met een oplossing van natriumbicarbonaat en water. 5.
De machine starten met startkabel Accu monteren WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. WAARSCHUWING De accu starten met een startkabel kan gassen produceren die tot ontploffing kunnen komen. Rook niet in de buurt van de accu en zorg ervoor dat er geen vonken of vlammen vlakbij de accu komen.
10. WAARSCHUWING Accu's bevatten zuur en produceren ontvlambare gassen. • Bescherm te allen tijde uw ogen en gezicht voor de accu's. • Leun niet over de accu's. Opmerking: Zorg ervoor dat de vuldoppen stevig vastzitten en horizontaal zijn. Indien vochtige doeken voorhanden zijn, legt u deze over de vuldoppen van de accu's. Zorg er ook voor dat de machines elkaar niet raken, dat de beide elektrische systemen uitgeschakeld zijn en dat ze hetzelfde nominale voltage hebben.
Onderhoud van de zekeringen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van de rupsbanden Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren—Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning. g361234 Figuur 83 Na de eerste 50 bedrijfsuren—Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning. Om de 50 bedrijfsuren—Controleer de spanning van de rupsbanden en breng ze op de juiste spanning. 2.
4. Rupsbanden vervangen Draai de bouten los op de achterste kap en verwijder de kap. Verwijderen van de rupsbanden 1. Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen. 2. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en zorg er hierbij voor dat slechts 1 tandwielhelft aangrijpt op de rupsband. g363402 Figuur 85 1. Achterste kap 5. 2. Bout (2) Draai de contramoer los en draai de spanschroef rechtsom tot de speling van de rupsband 19 mm bedraagt. g361326 Figuur 87 1. Tandwielhelft 3.
7. 12. Draai de contramoer los en draai aan de spanschroef om de spanning op te heffen. Verwijder de rupsband van het rupsbandframe, de aandrijfspil en dan het voorwiel. De rupsband plaatsen 1. Leg de nieuwe rupsband rond het voorwiel. g363401 Figuur 89 1. Spanschroef 8. 2. Contramoer Verwijder het gedeelte van de tandwielaandrijving dat niet met de rupsband is verbonden.
6. Onderhoud koelsysteem Breng schroefdraadborgmiddel aan op de bouten van de tandwielaandrijvinghelft die u hebt verwijderd en monteer de andere tandwielhelft. Draai de bouten vast met een torsie van 80 tot 99 N·m. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten bereik van kinderen en huisdieren houden.
Het koelvloeistofpeil controleren Onderhoud riemen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer het koelvloeistofpeil in de expansietank. De riemspanning van de wisselstroomdynamo controleren Het koelsysteem bevat een mengsel met een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries. 1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat de laderarmen zakken, stel de parkeerrem in werking en zet de motor af. 2.
Onderhoud bedieningsysteem Onderhoud hydraulisch systeem De bedieningsorganen afstellen Veiligheid van het hydraulische systeem De bedieningsorganen worden in de fabriek afgesteld voordat de machine wordt verzonden. Na vele bedrijfsuren moet u echter mogelijk de uitlijning van de tractiebediening, de NEUTRAALSTAND van de tractiebediening en de sporing van de tractiebediening in de stand volledig vooruit opnieuw afstellen.
Specificaties hydraulische vloeistof 15 tot 22 l hydraulische vloeistof. U kunt deze kleurstof bestellen bij een erkende Toro dealer met onderdeelnr. 44-2500. Om de 400 bedrijfsuren—Ververs de hydraulische olie en vervang de filters (als u geen Toro vloeistof gebruikt). Om de 1000 bedrijfsuren—Ververs de hydraulische olie en vervang de filters (als u Toro vloeistof gebruikt).
Het peil van de hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Belangrijk: Gebruik altijd de juiste hydraulische vloeistof. Vloeistoffen voor algemeen gebruik brengen schade toe aan het hydraulische systeem. Zie Specificaties hydraulische vloeistof (bladz. 68). 1. Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen. 2. Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 4.
7. Als het peil te laag staat, vult u vloeistof bij tot het correcte peil. 8. Plaats de vuldop terug. 9. Breng de beugel omlaag. 10. Controleer het peil van de vloeistof in de hydraulische tank; zie Het peil van de hydraulische vloeistof controleren (bladz. 69), en voeg vloeistof toe tot het peil op de markering op de peilstok staat. Belangrijk: Vul de brandstoftank niet te vol. Hydraulische filters vervangen 11. Monteer de voorste kap. 12. Verwijder de cilindervergrendelingen en bewaar ze.
9. Onderhoud van de lader Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en vul indien nodig de tank bij met vloeistof; raadpleeg Het peil van de hydraulische vloeistof controleren (bladz. 69). De instelschroeven van de armen van de lader vastdraaien Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren Controleer het aandraaimoment wanneer de onderste armen van de lader rammelen. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de motor afkoelen. 3.
Reiniging Het chassis reinigen Vuil verwijderen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer of er aangekoekt vuil op het chassis zit. (Vaker in vuile omstandigheden.) Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Belangrijk: Als de motor wordt gebruikt terwijl de schermen verstopt zijn en/of de uitlaatringen zijn verwijderd, kan dit leiden tot schade aan de motor door oververhitting. 1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en laat de laderarmen zakken. 2.
Stalling Veiligheid tijdens opslag • Zet de motor uit, verwijder de contactsleutel en wacht tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en laat de machine afkoelen voordat u deze stalt. • U mag de machine of de brandstof niet opslaan in de nabijheid van een open vuur. Stalling 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking en laat de laderarmen neer. 2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 3. Verwijder vuil en roet van de volledige machine.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De motor start niet. Mogelijke oorzaak 1. Vuil, water, oude of verkeerde brandstof in het brandstofsysteem. 1. Brandstof aftappen uit de brandstoftank en deze schoonspoelen. Tank vullen met verse brandstof. 2. Het brandstoffilter is verstopt. 3. Een onjuiste brandstofklasse voor gebruik in koud weer wordt gebruikt in de machine. 2. Brandstoffilter vervangen. 3. Brandstofsysteem aftappen en brandstoffilter vervangen.
Probleem De motor raakt oververhit. Mogelijke oorzaak 1. Verkeerd oliepeil in het carter. 1. Vullen of aftappen totdat het oliepeil de volmarkering bereikt. 2. De riem van de wisselstroomdynamo is gebroken of uitgerekt. 3. Meer koelvloeistof nodig. 4. Concentratie van antivries is te hoog. 2. Vervang de riem of stel de riemspanning af. 3. Koelvloeistof controleren en bijvullen. 4. Voeg alleen water toe of schakel over op koelvloeistof met de aangegeven mengverhouding. 5.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring EEA/VK Toro's gebruik van uw persoonlijke gegevens The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer.
California Proposition 65 waarschuwing – alleen voor Californië Wat is een waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.