Operation Manual

10
3. Houd de bedieningsstang van het maaimes tegen het
bovenste handgreep (Fig. 7).
m-4207
3
2
1
Figuur 9
1. Bedieningsstang
maaimes
2. Bovenste handgreep
3. Handgreep startkoord
4. Trek de handgreep van het startkoord langzaam uit
totdat u weerstand voelt, daarna krachtig uittrekken
(Fig. 7). Laat het koord langzaam naar de handgreep
terugkeren.
Opmerking: Laat de motor tenminste één minuut
warmdraaien; langer bij lagere temperaturen.
Opmerking: Wil de motor na drie pogingen niet starten,
herhaal dan de stappen 2 tot en met 4.
Motor afzetten
Laat de bedieningsstang van het maaimes los. Zowel de
motor als het mes moet nu stoppen. Doen ze dat niet, neem
dan contact op met een erkende Service Dealer.
Zelfaandrijving gebruiken
Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u eenvoudig
vooruit met uw handen op het bovenste deel van de hand-
greep en uw ellebogen naast uw lichaam en de maai-
machine richt zich automatisch naar uw loopsnelheid. Hoe
harder u loopt, hoe verder de handgreep schuift, en hoe
sneller de maaimachine rijdt (Fig. 10).
m–4206
Figuur 10
Voor een lagere snelheid gaat u gewoon langzamer lopen;
als u stopt, stopt ook de aandrijving (Fig. 10).
Opmerking: Soms kan het gebeuren dat de maaimachine
niet meer gemakkelijk achteruit wil rollen nadat u de
zelfaandrijving heeft gebruikt. Om dat te verhelpen, duwt u
de maaimachine een paar centimeter vooruit zonder de
zelfaandrijving te activeren, en trekt u deze daarna weer
achteruit.
Maaihoogte instellen
Het SmartWheel heeft twee schalen: dun/normaal en dik,
om de beste maaihoogte-instelling voor elke situatie te
bepalen (Fig. 11). Gebruik normaal gesproken de schaal
dun/normaal tijdens de warme zomermaanden. De schaal
dik is voor het dikke, malse gras dat voornamelijk in de
lente groeit.
1
2
Figuur 11
1. Maaischaal voor
dun/normaal gras
2. Maaischaal voor dik gras
Toro adviseert het volgende:
• Maai met instelling D, E of F, of houd het gras op een
lengte van ongeveer 5 tot 7,5 cm.
• Maai niet met een stand lager dan D, tenzij de grasmat
dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het gras
langzamer begint te groeien. Maai lang gras eerst met
een hogere maaihoogtestand en loop langzamer; maai
daarna nogmaals met een normale maaihoogte. Als u te
hoog gras maait, kan de maaimachine verstopt raken en
de motor afslaan.
Opmerking: Met het SmartWheel berekent u de juiste
instelling om zeker te zijn dat niet meer dan 1/3 van de
grassprieten wordt afgesneden.