Form No. 3392-723 Rev A Vierwielaandrijvingsset Workman® HDX multifunctioneel voertuig met automatische transmissie Modelnr.: 07391 Installatie-instructies WAARSCHUWING CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Dit product bevat een chemische stof of chemische stoffen waarvan de Staat Californië weet dat ze kanker, geboorteafwijkingen en schade aan het voortplantingssysteem veroorzaken. Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Geen onderdelen vereist – Het stoelscherm, het rolbeugelscherm en de koeltank monteren. Geen onderdelen vereist – De stoelen en het middelste bedieningspaneel monteren. Relais van voordifferentieel Inbusbout met rand (1/4 x 5/8 inch) 1 1 Het differentieelrelais monteren. Geen onderdelen vereist – De accu aansluiten. Onderbrekingsschakelaar Inbusbout met gleuf (6-32 x 1 inch) Borgmoer (6-32 inch) 1 2 2 De onderbrekingsschakelaar monteren.
Figuur 5 1. Vooruit 3. Hefbediening (laadbak) 2. Achteruit Figuur 3 De motorkap verwijderen 1. Accudeksel B. Verwijder het accudeksel van de accubasis (Figuur 3). C. Neem de pluskabel van de pluspool (Figuur 4). 1. Pak de motorkap beet via de openingen van de koplampen en til de motorkap op om de onderste montagelipjes uit de sleuven in de bumper te laten klikken (Figuur 6). Opmerking: Zorg dat de klem de accupool niet raakt. 1 2 4 3 G022071 Figuur 4 1. Kap van accupool 3. Accupool 2.
Stoelen verwijderen De schermen van het middelste bedieningspaneel verwijderen 1. Stel de parkeerrem in werking (Figuur 7). Figuur 8 1. Indicatoraansluiting 4. Bedieningspaneel 2. Scherm van schakelindicator 3. Inbusschroeven 5. Kabelboomaansluiting van de machine 7. Til het paneel van de schakelindicator op, koppel de elektrische aansluitingen van de kabelboom van de machine en de indicator los en verwijder de indicator van de machine (Figuur 8). 8.
De koeltank, het rolbeugelscherm en het stoelscherm verwijderen Het paneel van de rolbeugel en het stoelscherm verwijderen 1. Verwijder de 6 slotbouten en 6 moeren waarmee het paneel van de rolbeugel is bevestigd aan de bevestigingsbeugels van de rolbeugelstang (Figuur 12). De CVT-koelleiding en koeltank verwijderen 1. Verwijder de slangklem waarmee de CVT-koelleiding bevestigd is aan de flens van de CVT-inlaat aan de achterkant van het paneel van de rolbeugel aan de passagierszijde (Figuur 10).
De machine opkrikken GEVAAR Een opgekrikt voertuig kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder het voertuig bevindt, letsel kan oplopen • Start de motor niet als het voertuig is opgekrikt. • Haal altijd het sleuteltje uit de schakelaar, voordat u uit het voertuig stapt. • Blokkeer de wielen als het voertuig is opgekrikt.
De voorremmen verwijderen De voorremklauwen en -rotoren verwijderen 1. Verwijder de 2 flensbouten waarmee de remklauw bevestigd is aan de fusee (Figuur 17). Figuur 18 1. Asbout 5. Ring (1 x 2 inch) 2. Ring (1 x 2-5/8 inch) 6. Asmoer 3. Lager 7. Rotor 4. Wielnaaf Figuur 17 1. Flensbout 2. Fusee 2. Verwijder de asmoer en -ring (1 x 2 inch) waarmee de remrotor aan het lager in de wielnaaf bevestigd is (Figuur 18). 3.
3. Herhaal stappen 1 en 2 voor de wielnaaf aan de andere kant van de machine. De stuurcilinder vervangen De stuurcilinder verwijderen 1. Plaats een opvangbak onder de stuurcilinder. 2. Koppel de inschuifslang los van de hydraulische 90°-fitting in de inschuifopening van de stuurcilinder (Figuur 20). Figuur 21 Figuur 20 1. Stuurcilinder 4. 90°-fitting, hydraulisch (inschuifopening) 2. Rechte hydraulische fitting (uitschuifopening) 5. Inschuifslang (recht) 1. Gleufmoer 3. Borgpen 2.
Figuur 23 1. Cilindermontageplaat 4. Voorste kogelverbinding 2. Achterste kogelverbinding 5. Stuurcilinder 3. Stuurarm Figuur 22 1. Gleufmoer 4. Borgpen 2. Achterste kogelverbinding (stuurcilinder) 5. Cilindermontageplaat 7. Verwijder de achterste kogelverbinding van de stuurcilinder uit de cilindermontageplaat (Figuur 23). 8. Verwijder de stuurcilinder uit de machine. 3. Stoelplaat aan de binnenkant (bestuurderszijde) De hydraulische fittings en smeernippels monteren Type smeermiddel: nr.
De montage van het voordifferentieel voorbereiden 4. Verwijder de hydraulische 90°-fitting uit de inschuifopening van de oude stuurcilinder (Figuur 24). Opmerking: Let op de positie van de hydraulische 90°-fitting voordat u hem verwijdert uit de oude stuurcilinder. Het oliepeil in het voordifferentieel controleren 5. Monteer de hydraulische 90°-fitting in de inschuifopening van de nieuwe stuurcilinder (Figuur 24).
De plaat voor de trillingsdemper monteren en het differentieel uitlijnen 1. Breng de 4 trillingsdempers aan door de gaten in de voorste en achterste steunplaten van het differentieel (Figuur 26). Opmerking: Zorg ervoor dat de flens van de trillingsdempers naar boven is gericht en zich boven de steunplaten van het differentieel bevindt. Figuur 27 1. Boven 2. Vooruit 3. Differentieel 4. Gat (trillingsdemper en montageplaat) De voorste aandrijfas monteren Type smeermiddel: nr.
5. Lijn de gleuven van de vaste gaffel op de aandrijvingsas uit met de gleuven van de ingangsas van het voordifferentieel (Figuur 29). Figuur 30 Figuur 29 1. Gat (uitgangsas transmissie) 1. Bout (5/16 x 1-7/8 inch) 2. Gat (vaste gaffel) 3. Borgmoer (5/16 inch) 2. Gaten (gaffel en as) 9. Draai de bout en de moer vast met een torsie van 19,8 tot 25,4 Nm. 6. Draai de ingangsas van het voordifferentieel totdat het gat in de ingangsas overeenkomt met het gat in de vaste gaffel (Figuur 29). 10.
en beweeg de as naar binnen totdat deze volledig in de aansluiting zit (Figuur 32). Opmerking: De gleuven van de asstomp zitten volledig in de aansluiting voor differentieelaandrijving als de asstomp vastklikt. 5. Schuif het afstandsstuk over de buitenste asstomp en plaats het afstandsstuk over het binnenste gedeelte van de lange gleuven (Figuur 32). 6. Herhaal stappen 3 tot en met5 voor de as en het afstandsstuk aan de andere kant van de machine. De wielnaven monteren Figuur 31 1.
De voorwielen en asmoeren monteren 1. Lijn de gaten in het voorwiel uit met de bouten van de wielnaaf. Figuur 34 1. Asstomp 3. Rotor 2. Bout 4. Wielmoer 2. Schuif de rotor over de bouten totdat deze volledig tegen de flens van de naaf zit (Figuur 34). Figuur 36 3. Draai een wielmoer op een van de bouten en draai de moer handmatig vast om de remrotor te bevestigen tegen de wielnaaf. 1. Bout 2. Voorwiel en -band 4.
5. Bevestig het scherm met de 6 schroeven (Figuur 8) die u hebt verwijderd in stap 8 van De schermen van het middelste bedieningspaneel verwijderen (pagina 4). van de rolbeugel en het stoelscherm verwijderen (pagina 5). 2. Lijn de openingen voor de staven in het stoelscherm uit met de transmissiehendel, hefhendel en hendel voor het snelheidsbereik (Figuur 7); zie De schermen van het middelste bedieningspaneel verwijderen (pagina 4). 3.
DIFF RELAY') aan op de aansluiting met 5 messen van het relais (Figuur 38). Figuur 39 1. Stationairschroef Figuur 38 1. Relais van voordifferentieel 2. Gasklepbehuizing Het hoog stationair toerental afstellen 2. stekker met 5 contacten (voorste kabelboom) 1. Start de motor en laat hem lopen tot hij de normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt (ongeveer 5 tot 10 minuten). 2. Zet de tuimelaar op de aanslag hoog stationair (Figuur 40). De accu aansluiten 1.
• Om de afstand te verminderen, draait u de • Naar rechts om het toerental te verminderen binnenste contramoer voor de gaskabel los en de buitenste contramoer vast (Figuur 42). (Figuur 40). • Naar links om het toerental te vermeerden • Om de afstand te vergroten, draait u de buitenste (Figuur 40). C. Draai de contramoer vast (Figuur 40). D. Zet de tuimelaar op de aanslag hoog stationair (Figuur 40). contramoer voor de gaskabel los en de binnenste contramoer vast (Figuur 42). E.
Figuur 43 1. Gaspedaalarm 3. Meting 2 Figuur 44 2. Meting 1 1. Gaspedaalaanslag 2. Druk het gaspedaal zachtjes in totdat er geen speling meer is tussen het gaspedaal en de gaskabel (Figuur 43). 2. Contramoer 3. Terwijl u het pedaal op zijn plaats houdt om de speling te verwijderen, meet u de afstand tussen de achterste onderste hoek van de gaspedaalarm en de vloer (Figuur 43). Opmerking: Schrijf deze meting op (meting 2). C. Draai de contramoer vast (Figuur 44). D.
Figuur 47 Figuur 45 1. Gaspedaal 4. Gaspedaalbeugel (binnenzijde) 2. Borgmoer (6-32 inch) 5. Inbusbout met gleuf (6-32 x 1 inch) 1. Onderbrekingsschakelaar 3. Flens van de gaspedaalarm 2. Borgmoer 5. Zet de positie van de schakelaar vast door de inbusbouten met gleuf en borgmoer vast te draaien met een torsie van 1,5 tot 2 Nm. 3. Onderbrekingsschakelaar 2. Lijn de montagegaten in de onderbrekingsschakelaar uit met het voorste uiteinde van de gleuven in de gaspedaalbeugel (Figuur 45).
Opmerking: De multimeter moet 11-14 volt aangeven. 2. Verwijder de kabelbinder waarmee de 2-pinconnector aan de kabelboom is bevestigd. 3. Steek de 2-pinconnector van de kabelboom in de stekker met 2 contacten van de kabelboom van de onderbrekingsschakelaar (Figuur 48). De kabelboom en de schakelaars testen Opmerking: Er zijn 2 mensen nodig om de kabelboom en de schakelaar te testen. 1. Til de rechtervoorkant van de machine op, plaats de kriksteun en laat de machine zakken. 2.
nadat u de rijrichting van de machine hebt veranderd, bijvoorbeeld als u van vooruitrijden overschakelt naar achteruitrijden of andersom. 1. Verwijder de laadbakbeveiliging van de cilinderstang en verwijder de beveiliging (Figuur 2); zie Voorbereiding van de installatie van de set (pagina 2). 2. Plaats de laadbakbeveiliging in de beugels aan de achterkant van het rolbeugelpaneel (Figuur 1); zie Voorbereiding van de installatie van de set (pagina 2). 1.
Onderhoud 2. Smeer de smeernippels aan de schuifgaffel en de 2 universele koppelingen met het gespecificeerde smeervet (Figuur 52 en Figuur 53). Het onderhoud van de vierwielaandrijving voorbereiden 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. 3. Laat de motor en de onderdelen van het uitlaatsysteem afkoelen. Smering Type vet: nr.
gespecificeerde olie bijvullen in de opening tot het oliepeil onderaan de schroefdraad van de opening komt (Figuur 54). 4. Plaats de peilplug (Figuur 54). Differentieelolie verversen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren 1. Plaats een opvangbak onder de aftapplug van het differentieel (Figuur 55). Figuur 55 1. Opening voor de aftapplug 2. Aftapplug 2. Verwijder de peil- en aftapplug van het differentieel (Figuur 54). Opmerking: Laat de olie volledig weglopen. 3. Plaats de aftapplug (Figuur 55). 4.
Inbouwverklaring Modelnr.: 07391 Serienr.: Geen en hoger Productbeschrijving Factuuromschrijving Vierwielaandrijvingsset, Workman HDX HDX AUTOMATIC 4WD KIT multifunctioneel voertuig met automatische transmissie Algemene omschrijving Richtlijn Multifunctioneel voertuig 2006/42/EG, 2004/108/EG De relevante technische documentatie werd samengesteld in overeenstemming met Deel B van Bijlage VII van 2006/42/EG.