Form No. 3392-871 Rev B Workman® HDX multifunctioneel voertuig met automatische transmissie Modelnr.: 07390—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 07390H—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 07390TC—Serienr.: 315000001 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring.
Inhoud De machine opkrikken ............................................41 De motorkap verwijderen en installeren .....................41 Smering ...................................................................42 Lagers en lagerbussen smeren ..................................42 Onderhoud motor .....................................................44 Onderhoud van het luchtfilter ..................................44 Motorolie verversen en filter vervangen .....................44 Bougie vervangen..........
Veiligheid • Deze machine is uitsluitend bedoeld voor het vervoer van u, de bestuurder, en één passagier in de stoel die de fabrikant heeft geleverd. Vervoer nooit meer dan één passagier op dit voertuig. De machine voldoet aan de vereisten van SAE J2258. • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de Veilige bediening bedieningsorganen en weet hoe u de motor snel kunt stoppen.
Veilig omgaan met brandstof • Om letsel en schade te voorkomen dient u bijzonder • • • • • • • • • • • voorzichtig te zijn bij de omgang met benzine. Benzine is bijzonder brandbaar en de damp ervan is explosief. Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere ontstekingsbronnen. Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik voor de brandstof. Verwijder nooit de dop van de brandstoftank en vul nooit brandstof bij terwijl de motor loopt. Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult.
• • • • • Zorg ervoor dat alle hydraulische aansluitingen vastzitten van te zijn dat er zich niemand achter het voertuig bevindt. Rij langzaam achteruit. – Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang aan voetgangers en andere voertuigen. Geef altijd aan dat u afslaat, of stop bijtijds zodat anderen weten wat u gaat doen. Houd u aan alle verkeersregels en verkeersvoorschriften.
• Gebruik oprijplaten over de volledige breedte om de Company. Voor inlichtingen kunt u contact opnemen met The Toro® Company, Commercial Division, Vehicle Engineering Dept., 8111 Lyndale Ave. So., Bloomington, Minnesota 55420-1196, VS. • Gebruik en onderhoud van de rolbeugel machine op een aanhangwagen of in een vrachtwagen te laden. Zet de machine goed vast met spanbanden, kettingen, kabels of touwen.
93-9899 93-9899 1. Ledematen kunnen bekneld raken – Monteer de vergrendeling van de cilinder. 115-7740 1. Waarschuwing – het maximale gewicht van de aanhanger is 680 kg, het maximale koppelgewicht bedraagt 90 kg. 2. Waarschuwing – remmen op de aanhanger zijn verplicht als het trekgewicht meer dan 680 kg bedraagt; het maximale gewicht van een aanhanger met remmen is 1.591 kg, het maximale koppelgewicht voor een aanhanger met remmen is 273 kg. 115-7756 1.
115-7739 1. Risico om te vallen en bekneld te raken – Laat niemand op de machine meerijden. 93-9868 1. Handen kunnen bekneld raken – Lees de Gebruikershandleiding. Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 106-7767 1. Risico van explosie 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding, voorkom dat de machine kantelt, draag de veiligheidsgordel, leun weg van de richting waarin de machine kantelt. 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3.
5-7977 1. Tank 2. Druk 115-2282 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Blijf op een afstand van bewegende delen en zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zitten. 3. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/afgesneden worden – Houd omstanders op een veilige afstand van het voertuig, vervoer geen passagiers in de laadbak, houd uw armen en benen te allen tijde binnen het voertuig en maak gebruik van de veiligheidsgordels en handgrepen. 93-9852 2.
127-8626 127-8760 1. Aftakas, 15 A 5. Differentieelgrendel, 15 A 2. Motorstarter, 10 A 3. Gevaar, 10 A 6. Snelheidsmeter, 10 A 7. Koplampen en achterlichten, 15 A 8. Claxon, 30 A 4. Motorstarter, 10 A 1. Parkeren 4. Langzaam vooruit 2. Achteruit 5. Drive (Rijden) 3. Neutraalstand 115-7746 1. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 3. Brandgevaar – Zet de motor af voordat u gaat tanken. 2.
7-8620 1. Koplampen 4. Claxon 7. Motor – Starten 2. Differentieelgrendel, vergrendelen 5. Motor – Afzetten 8. Rem 3. Differentieelgrendel, ontgrendelen 6. Motor – Lopen 121-9890 1. Parkeerrem 2. Hydraulisch systeem ontgrendelen 4. Cilinder intrekken 5. Cilinder uittrekken 3. Hydraulisch systeem vergrendelen 6. Transport 12 7. Snel 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Stuurwiel Kap Ring (5/8 inch) Rolbeugel Flenskopbout (1/2 x 1-1/4 inch) 1 1 1 1 6 Geen onderdelen vereist – De accu aansluiten. Geen onderdelen vereist – De invoerpijp voor continue variabele transmissie aansluiten. – Het peil van de motorolie, de transaxleolie/hydraulische vloeistof, de koelvloeistof en de remvloeistof controleren.
1 2 Het stuurwiel monteren De rolbeugel monteren (uitsluitend TC- en H-modellen) Benodigde onderdelen voor deze stap: Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Stuurwiel 1 Kap 1 Ring (5/8 inch) 1 Rolbeugel 6 Flenskopbout (1/2 x 1-1/4 inch) Procedure 1. Breng normale (verwijderbare) schroefdraad-afdichtkit aan op de schroefdraad van de 6 flenskopbouten (1/2 x 1-1/4 inch). Procedure 1. Verwijder (indien aanwezig) de kap van de naaf van het stuurwiel (Figuur 3). 2.
3 De accu aansluiten (uitsluitend TC- en H-modellen) Geen onderdelen vereist Procedure WAARSCHUWING Figuur 6 Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. 1. Isolatiekap (pluskabel accu) 3. Minkabel van de accu 2. Minpool van de accu 4. Schuif de isolatiekap over de pluspool van de accu heen.
B. Start de motor, zie Motor starten (bladz. 29). C. Zet de hydraulische hefhendel naar achteren om de laadbak omhoog te zetten; zie Hydraulische hefhendel (bladz. 18). D. Zet de motor af; zie Motor afzetten (bladz. 29). 4. Controleer het peil van de remvloeistof voordat de motor de eerste keer wordt gestart; zie Remvloeistofpeil controleren (bladz. 26). E.
Algemeen overzicht van de machine stilstaat en de motor op een laag stationair toerental loopt. Anders zou de transmissie beschadigd kunnen raken. Bedieningsorganen Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Gaspedaal Het gaspedaal (Figuur 8) biedt de bestuurder de mogelijkheid het motortoerental en de rijsnelheid van het voertuig te regelen als de transmissie is ingeschakeld. Als u het pedaal intrapt, verhoogt u het motortoerental en de rijsnelheid.
Vergrendeling hydraulische hefinrichting Met de vergrendeling kan de hefhandgreep worden vergrendeld zodat de hydraulische cilinders niet werken als het voertuig niet is uitgerust met een laadbak (Figuur 11). Vergrendelt ook de hefhendel in de stand Aan als er werktuigen hydraulisch worden bediend.
Dashboardschakelaars Contactschakelaar Gebruik de contactschakelaar (Figuur 13) om de motor te starten en af te zetten. Deze heeft drie standen: Uit, Lopen en Start. Draai het sleuteltje naar rechts op Start om het voertuig te starten. Laat het sleuteltje los zodra de motor start. Het sleuteltje komt automatisch op Aan. Om de motor af te zetten, draait u het sleuteltje naar links op Uit. Aansluitpunt Het aansluitpunt (Figuur 13) dient voor de aansluiting van optionele elektrische accessoires van 12 V.
Meter en indicatielampje voor temperatuur van koelvloeistof De meter voor de temperatuur van de koelvloeistof geeft de temperatuur van de motorkoelvloeistof aan. Het lampje werkt alleen wanneer het contactsleuteltje in de stand Aan staat (Figuur 14). Het indicatielampje voor de koelvloeistof licht rood op en knippert als de motor oververhit raakt. Brandstofmeter De brandstofmeter geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. VOORZICHTIG Als de opgehaalde laadbak van de machine op u valt, kunt u ernstig of dodelijk letsel oplopen. Werk alleen onder een opgehaalde laadbak nadat u alle lading hebt verwijderd en de laadbakbeveiliging hebt geplaatst op de volledig uitgetrokken cilinderstang. Figuur 17 1.
laadbakbeveiliging, zie De laadbakbeveiliging gebruiken (bladz. 39). Figuur 18 1. Hendel van laadbak Laadbak neerlaten Figuur 19 WAARSCHUWING 1. Vergrendelhandgreep 3. Vergrendelpen 2. Grendelopening De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere lichaamsdelen kunnen bekneld raken. Houd handen en andere lichaamsdelen uit de buurt van de bak als u deze neerlaat. Vloeistofpeil controleren 1. Stel de parkeerrem in werking, zie Parkeerrem (bladz. 17)). Voorbereidingen om vloeistofpeil te controleren 2.
Motoroliepeil controleren 3. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil (Figuur 21). Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer het motoroliepeil. (Controleer het oliepeil voor- en nadat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.) 4. Als het oliepeil te laag is, moet u de vuldop (Figuur 21) losdraaien en voldoende olie bijvullen totdat het peil de Vol-markering op de peilstok bereikt.
Hydraulische vloeistof controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks (Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.
Opmerking: De koelvloeistof dient tot de onderkant van de vulbuis te reiken. 2. Verwijder de dop van de vulbuis en neem de peilstok uit de vulbuis; veeg de peilstok af met een doek (Figuur 23 en Figuur 24). 3. Steek de peilstok in de vulbuis. Verwijder deze daarna en controleer het vloeistofpeil (Figuur 23 en Figuur 24). 1 • Niet-TC-modellen: het vloeistofpeil moet zich tussen de twee onderste inkepingen op de peilstok bevinden.
Remvloeistofpeil controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Remvloeistofpeil controleren. (Controleer het vloeistofpeil voordat de motor voor het eerst wordt gestart, en vervolgens dagelijks.) Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan)—Ververs de remvloeistof. Type remvloeistof: DOT 3-remvloeistof Opmerking: Het reservoir voor de remvloeistof is in de fabriek gevuld met DOT 3-remvloeistof. Figuur 27 1.
Brandstof bijvullen GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet benzinevaten altijd op de grond en uit de buurt van het voertuig alvorens de tank bij te vullen.
Opmerking: De tank niet te vol vullen. 3. Koppel het radiateurscherm aan de voorzijde van de radiateur los en verwijder het scherm (Figuur 31). 4. Om brandgevaar te voorkomen, moet u gemorste brandstof opnemen. Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks De maximale luchtdruk in de voorbanden is 2,21 bar en in de achterbanden 1,24 bar. Controleer de bandenspanning regelmatig. Als de banden niet de juiste spanning hebben, zal het loopvlak vroegtijdig slijten.
• Controleer het peil van alle vloeistoffen. Indien het peil • • • • • • 1. Trap het rempedaal in. te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid vloeistof volgens de specificaties van Toro. Controleer de voorkant van de radiateur. Verwijder eventueel vuil en reinig het radiateurscherm. Controleer of het rempedaal werkt. Controleer het oliedruklampje. Controleer of de verlichting werkt. Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de stuurreactie te controleren.
Differentieelvergrendeling gebruiken Opmerking: U hoeft de machine niet te stoppen om te schakelen tussen verschillende snelheidsbereiken, maar u moet wel het gaspedaal loslaten. • Zet de hendel voor het snelheidsbereik in de uitsparing WAARSCHUWING voor snelheidsbereik A, B, C of D voor een nauwkeurige bediening van de maximale rijsnelheid. Als het voertuig op een helling omslaat of gaat rollen, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
Het veiligheidssysteem controleren Opmerking: De verlichting in de schakelaar van de differentieelgrendel wordt verlicht als de schakelaar in de vergrendelde stand staat. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks • Druk de schakelaar van de differentieelgrendel omlaag om het differentieel te ontgrendelen (Figuur 34). Het veiligheidssysteem zorgt ervoor dat de motor niet aanslaat of start, tenzij het rempedaal wordt ingedrukt en de hydraulische hefhendel in de neutraalstand staat.
4. Draai het contactsleuteltje rechtsom naar de stand Start. Opmerking: Duw het rempedaal niet in Als de motor aanslaat of start, is er een defect in het veiligheidssysteem dat moet worden hersteld voordat u het voertuig gebruikt. Interlockschakelaar voor het hydraulisch systeem met hoge stroming controleren Niet-TC-modellen met het optionele hydraulische systeem met hoge stroming of TC-modellen Figuur 36 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en stel de parkeerrem in werking. 1. As 2.
De aanhangwagen moet voorzien zijn van remmen als u een aanhangwagen met een totaalgewicht van meer dan 680 kg laat trekken door deze machine. Als u een lading vervoert of een aanhangwagen (werktuig) trekt, mag u uw machine of aanhangwagen niet te zwaar beladen. Een te zware lading kan leiden tot slechte prestaties of beschadiging van de remmen, as, motor, transaxle, stuurinrichting, ophanging, carrosserie of banden.
het hydraulische systeem. Gebruik deze stand alleen kortstondig of wanneer er een motor is gemonteerd. Tips voor bediening en gebruik Belangrijk: Controleer het peil van de hydraulische olie nadat u een werktuig heeft gemonteerd. Controleer de werking van het werktuig door alle standen meerdere keren te doorlopen om de lucht uit het systeem te verwijderen en vervolgens het peil van de hydraulische olie te controleren. De cilinder van het werktuig zal het oliepeil van de transaxle enigszins beïnvloeden.
Gebruik de machine of enig ander werktuig nooit als u onder invloed van alcohol of drugs bent. Ook receptgeneesmiddelen en medicijnen tegen verkoudheid kunnen slaperigheid veroorzaken. Kijk op het label van het medicijn of raadpleeg uw arts of apotheek als u twijfels hebt over de invloed van een bepaald geneesmiddel op de rijvaardigheid. Een van de hoofdregels is: verminder uw snelheid op onbekend terrein. Het is verbazingwekkend hoeveel schade en letsel gewone dingen kunnen veroorzaken.
De machine op hellingen gebruiken Veilig remmen Het is verstandig om uw snelheid te verminderen wanneer u een obstakel nadert. Dit geeft u extra tijd om te stoppen of te draaien. Als u een obstakel raakt, kunnen de machine en de lading worden beschadigd. En wat belangrijker is, u en uw passagier kunnen letsel oplopen. Het maximaal toelaatbare totaalgewicht van de machine heeft een belangrijke invloed op uw vermogen om de machine tot stilstand te brengen of te draaien.
Onderhoud VOORZICHTIG Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. De machine niet naar behoren onderhouden kan de machine beschadigen en/of letsel bij u of bij omstanders veroorzaken. Opmerking: Op zoek naar een elektrisch schema of hydraulisch schema van uw machine? Download het schema gratis op www.Toro.com en zoek uw machine via de link Handleidingen op de hoofdpagina.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 100 bedrijfsuren • Smeer alle lagers en lagerbussen (bij zwaar gebruik vaker smeren). • Controleer de conditie van de banden. • Controleer de stofkappen van de cruisecontrol op beschadigingen en lekkend smeermiddel. Om de 200 bedrijfsuren • • • • • • • • Het luchtfilter vervangen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). Ververs de motorolie en vervang het filter. Controleer de opening van het filter. Draai de moeren van de voor- en achterwielen vast.
De laadbakbeveiliging gebruiken 4. Als dit klaar is, verwijdert u de laadbakbeveiliging van de cilinder en plaatst u deze in de beugels aan de achterzijde van het paneel van de rolbeugel. Belangrijk: Monteer of verwijder de laadbakbeveiliging altijd terwijl u zich buiten de laadbak bevindt. Belangrijk: Probeer nooit de laadbak neer te laten met de laadbakbeveiliging op de cilinder. 1. Breng de laadbak omhoog totdat de hefcilinders hun uiterste positie hebben bereikt.
uw eentje te monteren of te verwijderen. Gebruik een takel of doe dit met 2 of 3 andere personen. 8. Bewaar de cilinders in de opslagklemmen. 9. Zet de hydraulische hefinrichting vast in de vergrendelde stand; zie . Opmerking: Vergrendel de hendel om te voorkomen dat de hefcilinders uitschuiven.
8. Monteer de lynchpennen aan de binnenste uiteinden van de gaffelpennen. Opmerking: Als de automatische achterklepontgrendeling is gemonteerd op de laadbak, moet u de voorste storthendel aan de binnenkant van de linker gaffelpen plaatsen voordat u de lynchpen monteert. De machine opkrikken GEVAAR Een opgekrikte machine kan wankel staan en van de krik glijden waardoor iemand die zich onder de machine bevindt letsel kan oplopen. Figuur 46 1.
Smering 2. Draai de onderkant van de motorkap omhoog tot u de bovenste montagelipjes uit de sleuven in het frame kunt trekken (Figuur 47). Lagers en lagerbussen smeren 3. Draai de bovenzijde van de motorkap naar voren en koppel de bedrading van de koplampen los (Figuur 47). Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (bij zwaar gebruik vaker smeren). 4. Verwijder de motorkap. Type smering: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis De motorkap plaatsen 1. Sluit de achterlichten aan. 2.
Veer (2); zie Figuur 49 Figuur 51 Figuur 49 • Rem(1); zie Figuur 50 • Gashendel (1); zie Figuur 50 Figuur 50 • Kruiskoppelingen aandrijfas (2); zie Figuur 51 • Schuifgaffel (1); zie Figuur 51 43
Onderhoud motor 6. Reinig de opening van de vuiluitlaat die zich in het deksel bevindt en de holte van de stofklep en plaats vervolgens de stofklep terug (Figuur 52). Onderhoud van het luchtfilter 7. Inspecteer het nieuwe luchtfilter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter (dit moet goed aansluiten) en de filterbehuizing. Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Het luchtfilter vervangen (vaker in stoffige, vuile omstandigheden).
9. Laat de laadbak neer; zie Laadbak neerlaten (bladz. 22). Bougie vervangen Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren Type bougie: Champion RC14YC Elektrodenafstand: 0,76 mm. 1. Maak de omgeving van de bougie schoon zodat er geen vuil in de cilinder kan terechtkomen als u de bougie verwijdert. 2. Maak de kabels los van de bougie en verwijder de bougies uit de cilinderkop. Figuur 54 3.
Onderhoud brandstofsysteem Opmerking: Opmerking: Zorg ervoor dat de zweefarm op geen enkel punt in het bewegingsbereik ervan de wanden van de brandstoftank raakt. 11. Sluit de bedrading aan en bevestig de slang met de slangklem. Brandstoffilter vervangen Het luchtfilter van de koolstofhouder controleren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren 1.
De machine starten met startkabel Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Onderhoud van de zekeringen Starten met de startkabel kan gevaarlijk zijn. Neem de volgende waarschuwingen in acht om lichamelijk letsel en schade aan elektronische onderdelen van de machine te voorkomen: De zekeringen voor het elektrische systeem van de machine bevinden zich onder het middengedeelte van het dashboardpaneel (Figuur 59 en Figuur 60).
3. Sluit het ene uiteinde van de andere startkabel aan op de minpool van de accu van de andere machine. GEVAAR Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. Belangrijk: Sluit de startkabel niet aan op het brandstofsysteem. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen. Opmerking: De minpool is aangegeven met 'NEG' op het accudeksel.
Torsie van wielmoeren controleren Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoudsinterval: Na de eerste 2 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Onderhoud van de banden, wielen en ophanging WAARSCHUWING Indien de wielmoeren niet steeds zijn aangedraaid met de correcte torsie, kan dit leiden tot defecten of verlies van het wiel, waardoor lichamelijk letsel kan worden veroorzaakt.
A. Draai de contramoer in het midden van de trekstang los (Figuur 66). Figuur 67 Figuur 66 1. Trekstangen B. 1. Vulpoort (transmissie) 2. Contramoeren 2. Plaats een opvangbak onder de vulplug. Draai de trekstang rond om de voorkant van het wiel naar binnen of naar buiten te bewegen voor de hart-tot-hart afstanden van voren naar achteren. C. Draai de contramoer van de trekstang weer vast als de afstelling correct is. D.
Opmerking: Als het vloeistofpeil van de transmissievloeistof juist is, moet de vloeistof tot aan de onderkant van het schroefdraad in de vulpoort staan. 8. Plaats de vulplug (Figuur 68). Onderhoud van het reservoir van de cilinder voor de snelheidsregeling Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Type vloeistof voor het reservoir: DOT 3-remvloeistof 1. Verwijder de knoppen van de hydraulische hefhendel en de hendel voor het snelheidsbereik (Figuur 70). Figuur 68 1. Vulplug 3. Vooruit 2.
aan de stoelbasis bevestigd is en verwijder de plaat (Figuur 70). 4. Zet de hendel voor snelheidsbereik in de stand T (transportstand) (Figuur 72). 5. Draai de 2 inbusschroeven (5/16 x 3/4 inch) los waarmee de borgplaat aan de steunbeugel voor de hendel is bevestigd (Figuur 72). Figuur 71 1. Dop 3. Min-markering (reservoir) 2. Max-markering (reservoir) 4. DOT 3-remvloeistof 5. Doe het volgende als het vloeistofpeil te laag is: A. Veeg de omgeving van de dop van het reservoir schoon (Figuur 71). B.
1. Verwijder de 9 zeskantbouten met ring (1/4 x 1 inch) waarmee het deksel van de transmissie is bevestigd aan de bevestigingsplaat van de transmissie (Figuur 74). Figuur 73 1. Zeskantbouten met ring (1/4 x 1 inch) 4. Bevestigingsplaat 2. Deksel van transmissie 5. Schuin aflopende vlakken (primaire koppeling) 1. Zeskantbouten met ring (1/4 x 1 inch) 4. Bevestigingsplaat 3. Drijfriem 6. Riembreedte: vervangen bij 29,5 mm of minder 2. Deksel van transmissie 5. Secundaire koppeling Figuur 74 3.
1. Plaats een opvangbak onder de aftapplug (Figuur 75). Figuur 76 3. Haal de kriksteunen weg en laat de machine neer op de grond. Figuur 75 1. Vulplug 3. Aftappoort 2. Vulpoort 4. Aftapplug 2. Verwijder de vulplug uit de vulpoort en de aftapplug uit de aftappoort van het differentieel (Figuur 75). Opmerking: Laat het differentieel volledig leeglopen. 3. Controleer de conditie van de O-ringen bij de pluggen. Opmerking: Vervang versleten of beschadigde O-ringen. 4.
Onderhoud koelsysteem Motorkoelvloeistof verversen Onderhoudsinterval: Om de 1000 bedrijfsuren/Om de 2 jaar (houd hierbij de kortste periode aan) 1 Inhoud van koelsysteem: 3,7 liter Type koelvloeistof: een 50/50 verhouding van water en permanente ethyleenglycol-antivries G021229 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Figuur 78 2. Haal de laadbak op (indien aanwezig) en monteer de laadbakbeveiliging op de uitgetrokken hefcilinder om de bak omhoog te houden, zie De laadbak ophalen (bladz.
Het rempedaal afstellen Onderhouden remmen Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren Parkeerrem afstellen 1. Verwijder de kap; zie De motorkap verwijderen (bladz. 41). Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren 2. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de gaffel van de hoofdremcilinder is bevestigd aan het draaipunt van het rempedaal (Figuur 81). Om de 200 bedrijfsuren 1. Verwijder de rubberen handgreep van de parkeerremhendel (Figuur 79). Figuur 79 1. Parkeerremhendel Figuur 81 2.
Onderhoud bedieningsysteem 6. Bevestig de gaffel aan het draaipunt van het rempedaal met de gaffelpen en de R-pen (Figuur 81). 7. Draai de contramoer vast waarmee de gaffel is bevestigd aan de as van de hoofdremcilinder (Figuur 81). De snelheidsmeter omzetten Opmerking: De hoofdremcilinder moet de druk op de bedrijfsrem verminderen als deze goed is afgesteld. U kunt de snelheidsmeter omzetten van MPH (mijl per uur) naar KPH (kilometer per uur) of van KPH naar MPH. 8.
Gaspedaal afstellen Het laag stationair toerental van de motor afstellen 1. Start de motor en laat hem lopen tot hij de normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt (ongeveer 5 tot 10 minuten). 2. Zorg ervoor dat de gashendel op de stand laag stationair staat en controleer de toerenteller om te zien of de motor draait aan 1100 tpm (laag stationair). Opmerking: Als het lage stationaire toerental gelijk is aan 1100 tpm, ga naar Het hoog stationair toerental afstellen (bladz. 58). Figuur 85 1. Tuimelaar 2.
dan stappen 3 en 4 tot de afstand tussen het pedaal en de vloer 6,35 mm bedraagt. De hoogtebegrenzer van het gaspedaal afstellen 1. Meet de afstand tussen de achterste, onderste hoek van het gaspedaal tot de vloer met het gaspedaal naar boven (Figuur 88). Opmerking: Schrijf deze meting op (meting 1). Figuur 86 1. Vloer 2. Gaspedaal 3. Afstand van 6,35 mm 3.
Onderhoud hydraulisch systeem Hydraulisch filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren Belangrijk: Als een ander filter wordt gebruikt, kan de garantie van bepaalde onderdelen komen te vervallen. 1. Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak, zet de motor af, stel de parkeerrem in werking en verwijder het sleuteltje uit het contact. Figuur 89 1. Gaspedaalaanslag 2. Reinig de omgeving van de plaats waar het filter wordt gemonteerd (Figuur 90). 3.
Hydraulische vloeistof verversen 6. Hevel de hydraulische vloeistof van het reservoir over naar het opvangvat. 7. Verwijder de hevelinrichting van het reservoir (Figuur 91). Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren 8. Vul het hydraulische reservoir met gespecificeerde hydraulische vloeistof, 7,5 liter (voor niet-TC-modellen) of 15,1 liter (voor niet-TC-modellen met het optionele systeem met hoge stroming of TC-modellen) (Figuur 91).
Belangrijk: Het hydraulische systeem is gevuld met Mobil M15. Om verontreiniging van het systeem te voorkomen, moet u controleren of het voertuig waarmee u het hydraulische systeem wilt inschakelen, dezelfde of een gelijksoortige vloeistof gebruikt. en de onderste slang op de onderste koppeling) (Figuur 94). Opmerking: Sluit de niet-gebruikte aansluitingen af. 2. Maak de 2 slangen met snelkoppelingen op beide voertuigen los van de slangen die zijn bevestigd aan de beugel van de koppeling (Figuur 92).
Stalling 9. Verwijder de bougies en controleer hun toestand; zie Bougie vervangen (bladz. 45). 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 10. Nadat de bougies uit de cilinder zijn verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. 11. Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. 2.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De snelkoppelingen zijn moeilijk aan te sluiten of los te koppelen. 1. De hydraulische druk is niet weggenomen (de snelkoppeling is belast). 1. Zet de motor uit, beweeg de hydraulische hefhendel meerdere keren naar voren en naar achteren en sluit de snelkoppelingen voor de fittingen in het hydraulische hulpbedieningspaneel aan. De stuurbekrachtiging gaat stroef. 1. Het peil van de hydraulische olie is te laag. 1.
Opmerkingen: 65
Opmerkingen: 66
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten 2 jaar beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.