Form No. 3389-307 Rev B Wor kman® MDX-D multifunctioneel voertuig Modelnr.: 07359—Serienr.: 315000001 en hoger Modelnr.: 07359TC—Serienr.: 315000001 en hoger G014966 Registreer uw product op www.Toro.com.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om schade aan de machine en letsel te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. WAARSCHUWING U kunt op www.Toro.
Inhoud Onderhoud elektrisch systeem ....................................35 Onderhoud van de accu...........................................35 Zekeringen vervangen.............................................37 Onderhoud van de koplampen .................................38 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................39 Onderhoud van de banden ......................................39 Toespoor en vlucht van voorwielen afstellen ...............39 Transaxle-oliepeil controleren ...........
Veiligheid • Laat andere volwassenen de machine alleen gebruiken als zij eerst de Gebruikershandleiding hebben gelezen en deze hebben begrepen. Deze machine mag uitsluitend worden gebruikt door opgeleide en bevoegde personen. Bestuurders moeten lichamelijk en geestelijk in staat zijn de machine te besturen. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
• • • Kleed u onmiddellijk om als er brandstof wordt gemorst probleem is verholpen voordat u het voertuig of het werktuig weer gaat gebruiken. Gebruik uitsluitend een goedgekeurd vat of blik, dat niet van metaal is vervaardigd. Als gevolg van statische ontlading kunnen brandstofdampen in een ongeaard brandstofvat tot ontbranding komen. Voordat u het brandstofvat vult, moet u dit uit de laadbak van de machine halen en op enige afstand van het voertuig op de grond plaatsen.
– Haal het sleuteltje uit het contact. – Als u de bak laadt, moet u de lading gelijkmatig verdelen. Wees extra voorzichtig als de lading uitsteekt buiten het voertuig/de laadbak. Rij extra voorzichtig als u een uit-middelpuntige lading vervoert die niet kan worden gecentreerd. Zorg ervoor dat de lading in evenwicht is en goed vastzit om te voorkomen dat deze gaat schuiven.
Gebruik op hellingen het rempedaal als u achterwaarts rolt, omdat de machine dan kan omslaan. WAARSCHUWING • Als u de machine op heuvelachtig terrein zult gebruiken, kunt u de optionele rolbeugel (ROPS) monteren. Als u de machine op een helling gebruikt, bestaat de kans dat ze omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat de machine op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan.
• • • • • transporteert die niet aan de machine kan worden gebonden, zoals vloeistof in een grote tank. Stort de lading nooit uit de bak als de machine zijwaarts op een helling staat. Als gevolg van de verandering in de gewichtverdeling kan de machine omslaan. Als u een zware lading in de bak vervoert, moet u de snelheid verminderen en ervoor zorgen dat de remweg lang genoeg is. Trap niet abrupt op het rempedaal. Wees extra voorzichtig op hellingen.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 104-6581 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Brandgevaar – Zet de motor af voordat u de benzinetank vult. 3. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u hierin getraind bent. 4.
99-7345 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 106-6755 2. Heet oppervlak/gevaar voor brandwonden – Blijf op een veilige afstand van een heet oppervlak. 3. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen; houd alle beschermende delen op hun plaats. 1. Motorkoelvloeistof onder druk. 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Explosiegevaar – Lees de Gebruikershandleiding. 4. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 4.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Stuurwiel 1 Stuurwiel monteren (uitsluitend model 07359TC) . 2 Geen onderdelen vereist – Het peil van de vloeistoffen en de luchtdruk in de banden controleren.
1 2 Stuurwiel monteren Het peil van de vloeistoffen en de luchtdruk in de banden controleren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Stuurwiel Geen onderdelen vereist Procedure Procedure Opmerking: Deze procedure is alleen van toepassing voor modelnr. 07359TC. 1. Controleer het peil van de motorolie voor- en nadat de motor de eerste keer wordt gestart; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 20). 1.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 4 1. Sluiting van de motorkap 3. Laadbak 5. Schakelhendel 2. Parkeerremhendel 4. Sleeplip 6. Brandstoftankdop 13 7.
Bedieningsorganen Gaspedaal Gebruik het gaspedaal (Figuur 5) om de rijsnelheid van de machine te veranderen. Als u het pedaal intrapt, verhoogt u de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert de snelheid van de machine. Opmerking: De maximumsnelheid vooruit is 26 km per uur. Rempedaal Gebruik het rempedaal om de machine te vertragen of te stoppen (Figuur 5). VOORZICHTIG Gebruik van een machine met versleten of onjuist afgestelde remmen kan tot persoonlijk letsel leiden.
beneden een veilig niveau daalt. Als het lampje aangaat en blijft branden, schakel de motor dan uit en controleer het motoroliepeil. Vul indien nodig olie bij in de motor; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 20). Opmerking: Het oliedruklampje kan gaan knipperen. Dit is normaal en er hoeven dan geen maatregelen te worden genomen.
Schakelhendel Handgrepen voor passagier De schakelhendel bevindt zich tussen de stoelen en onder de parkeerremhendel. De schakelhendel heeft drie standen: Vooruit, Achteruit en Neutraal (Figuur 7). De handgrepen voor de passagier bevinden zich rechts van het instrumentenpaneel en op de buitenkant van elke stoel (Figuur 9). 2 Opmerking: U kunt de motor in elke van de drie posities starten en laten lopen. 1 Belangrijk: Het voertuig moet altijd eerst tot stilstand worden gebracht, voordat u schakelt.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. 2 3 Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. 1 De laadbak gebruiken g014860 De laadbak ophalen Figuur 10 WAARSCHUWING 1.
De achterlaadklep openen 1. Zorg dat de laadbak omlaag en vergrendeld is. 2. Til de klepjes op het achterste paneel van de achterlaadklep omhoog (Figuur 11). Figuur 12 3. Beweeg de achterlaadklep enkele keren heen en weer met korte, schokkende bewegingen (Figuur 12). Opmerking: Dit helpt om materiaal tussen de hengels vandaan te krijgen 4. Laat de achterlaadklep zakken en controleer of er materiaal is achtergebleven tussen de hengsels. 5.
• Draai het stuurwiel naar links en naar rechts om de • stuurreacties te controleren. Controleer op olielekken, loszittende onderdelen en andere zichtbare gebreken. Opmerking: Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn voordat u controleert op olielekken, losse onderdelen en andere slijtage en beschadigingen.
• Gebruik een lagere bandenspanning voor lichtere 3. Maak de omgeving van de oliepeilstok (Figuur 16) schoon met een vod zodat vuil niet in de opening van de peilstok kan vallen en de motor beschadigen. ladingen, voor minder bodemcompactie, voor een soepeler rijgedrag en voor minder bandensporen op de grond. • Gebruik een hogere bandenspanning om zwaardere 1 ladingen met hogere snelheid te transporteren. 2.
GEVAAR GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
2. Druk het rempedaal langzaam in om met de serviceremmen de machine volledig tot stilstand te brengen; zie Rempedaal (bladz. 14). Opmerking: De lengte van de remweg kan variëren, afhankelijk van de lading en de snelheid van de machine. De machine parkeren 1. Stop de machine met de serviceremmen door het rempedaal ingedrukt te houden; zie Rempedaal (bladz. 14). 2. Stel de parkeerrem in werking door de parkeerremhendel op te trekken; zie Parkeerremhendel (bladz. 14). Figuur 17 1. Leeg 4. Brandstofmeter 3.
• Hou rekening met het laadvermogen van de machine helling op- of afrijdt, als u uw snelheid plots verandert, als u stopt, of als u over ruw terrein rijdt. en beperk het gewicht van de lading die u in de laadbak transporteert volgens de specificaties in Specificaties (bladz. 17) en op het label met het toelaatbare totaalgewicht van de machine (Figuur 18). De inhoud van de laadbak is 0,37 m3.
aanhangwagen. Als bijvoorbeeld het maximaal toelaatbare gewicht van de aanhangwagen 181,5 kg is, mag het gewicht van de lading maximaal 386 kg zijn. Ten behoeve van een goede remwerking en tractie moet de laadbak altijd zijn geladen als u een aanhangwagen trekt. U mag het maximaal toelaatbare totaalgewicht van de trailer en het voertuig niet overschrijden. Figuur 20 Parkeer het voertuig nooit op een helling als er een aanhangwagen is aangekoppeld.
Onderhoud Opmerking: Op zoek naar een elektrisch schema of hydraulisch schema van uw machine? Download het schema gratis op www.Toro.com; u kunt uw machine zoeken via de link Handleidingen op de hoofdpagina. Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de conditie van de aandrijfriem. Na de eerste 50 bedrijfsuren • De motorolie verversen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelinrichting/neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Het transaxle-oliepeil controleren. Luchtfilter controleren. Koelribben van de motor controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Onderhoud van het voertuig in bijzondere omstandigheden Figuur 21 1. Hefpunt vooraan Als het voertuig wordt gebruikt in de hieronder genoemde omstandigheden, moeten de onderhoudswerkzaamheden twee keer zo vaak worden uitgevoerd. • • • • • • • • Het hefpunt aan de achterzijde van de machine bevindt Gebruik in woestijngebied zich onder de asbuizen (Figuur 22).
De motorkap sluiten Smering 1. Laat de motorkap voorzichtig op het chassis zakken. De machine smeren 2. Bevestig de motorkap door de rubberen grendels uit te lijnen met de grendelbevestigingen aan weerszijden van de motorkap (Figuur 23). Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Lagers en lagerbussen smeren. Smeer vaker als de machine in zware omstandigheden wordt gebruikt. Type vet: nr. 2 universeel smeermiddel op basis van lithium 1.
De lagers in de voorwielen smeren Onderhoudsinterval: Om de 300 bedrijfsuren Specificatie smeermiddel: Mobilgrease XHP™-222 De naaf en rotor verwijderen 1. Til de voorkant van de machine op en plaats deze op kriksteunen. 2. Verwijder de 5 wielmoeren waarmee het wiel aan de naaf bevestigd is (Figuur 26). Figuur 27 1. Beugel remklauw (rem) 3. Flenskopbout (3/8 x 1 inch) 2. As 4. Verwijder de stofkap van de naaf (Figuur 28). Figuur 26 1. Wielmoer 2. Wiel 3. Naaf 3.
6. Smeer de lagers met het aanbevolen smeermiddel. 7. Monteer de loopringen van de binnenste en buitenste lagers in de naaf (Figuur 30). Opmerking: Zorg ervoor dat de loopringen volledig in de gaten van de naaf zitten. 8. Vul de holte van de naaf voor 50 tot 80% met het aanbevolen smeermiddel (Figuur 30). 9. Monteer het binnenste lager op de loopring aan de binnenkant van de naaf en monteer de afdichting (Figuur 30). Figuur 29 10. Herhaal stappen 1 tot en met 9 voor de lagers van de andere naaf. 2.
Onderhoud motor 8. Monteer de borgschroef over de moer en controleer de uitlijning van de gleuf in de schroef en de opening in de as voor de borgpen (Figuur 32). Onderhoud van het luchtfilter Opmerking: Als de gleuf in de borgschroef en de opening in de as niet uitgelijnd zijn, moet u de asmoer vastzetten met een torsie van maximaal 226 N·cm om de gleuf en de opening uit te lijnen. Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Vervang het element van het luchtfilter eerder als het vuil of beschadigd is.
Motorolie verversen Luchtfilter vervangen 1. Verwijder het luchtfilterelement; zie stap 1 tot 5 van Het filter controleren (bladz. 32). Opmerking: U moet vaker de olie verversen en het oliefilter vervangen als het voertuig wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. 2. Controleer of het nieuwe filter niet is beschadigd door het transport ervan.
10. Vul de olie langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het peil. Opmerking: Voeg niet te veel olie toe. 11. Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op hun plaats. Motoroliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 150 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Ververs de olie tweemaal zo vaak in bijzondere werkomstandigheden; zie Onderhoud van het voertuig in bijzondere werkomstandigheden. 1. Laat de olie uit de motor lopen; raadpleeg stap 1 tot 7 van Olie verversen (bladz.
Onderhoud brandstofsysteem Onderhoud elektrisch systeem Brandstofleidingen en -verbindingen controleren Onderhoud van de accu Accuvoltage: 12 V, 540 A, koude start bij -18° C (0° F). Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) WAARSCHUWING Inspecteer de brandstofleidingen, aansluitingen en klemmen op tekenen van lekkage, slijtage, beschadiging of losse connecties.
De accu afkoppelen WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan het voertuig en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, waardoor lichamelijk letsel kan ontstaan. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd eerst de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Zekeringen vervangen Accu monteren 1. Lijn de accu uit met de accubak van de machine (Figuur 38). Er zijn 7 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder het dashboard aan de kant van de bestuurder (Figuur 39). Opmerking: Zorg ervoor dat de plus- en minpool van de accu uitgelijnd zijn; zie Figuur 38. Alarm/stroomaansluiting 10 A 2. Bevestig de accu met de accuklem, de slotbout en de borgmoer aan de accubak (Figuur 38). Motor 10 A Koplampen 10 A 3.
Onderhoud van de koplampen 5. Monteer de nieuwe lamp en de nieuwe behuizing voor de koplamp; lijn de lipjes van de lamp uit met de sleuven in de behuizing van de koplamp (Figuur 40). De gloeilampen vervangen Opmerking: Let op dat u de halogeenlamp niet aanraakt tijdens de montage van de nieuwe lamp. VOORZICHTIG 6. Bevestig de lamp door deze een kwartslag rechtsom te draaien (Figuur 40). De halogeenlampen worden tijdens het gebruik zeer heet.
Onderhoud aandrijfsysteem Opmerking: Zorg ervoor dat de afstelpennen op één lijn zijn met de openingen in de montagebeugel achter de bumper. 7. Zet de koplamp vast met de ringen en de snelklemmen die u hebt verwijderd in stap 4. Onderhoud van de banden 8. Koppel de elektrische aansluiting voor de kabelboom aan op de aansluiting van de lamp (Figuur 41). Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Controleer de staat van de banden en velgen. 9.
1 3 1 2 2 G014994 Figuur 43 1. Veer van schokbreker 3. Veerlengte 2. Kraag g014968 Figuur 42 Linkervoorwiel in vooraanzicht; de hoek is uitvergroot ter illustratie 4. Rol op een vlakke ondergrond de machine 2 tot 3 meter recht achteruit en vervolgens recht vooruit naar de plaats waar u vertrok. 1. Hier meten 2. Hier meten – zou 2,3 mm meer moeten zijn dan de meting bij 1 5. Herhaal deze stappen, te beginnen met stap 1 tot de vlucht van de beide voorwielen juist is ingesteld. 6.
Transaxle-olie verversen Onderhoudsinterval: Om de 800 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) Type olie: SAE 10W30 (API-onderhoudsklasse SJ of hoger) Oliecapaciteit: 1,4 liter 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai de Aan/Uit-schakelaar op Uit en verwijder het sleuteltje uit het contact. Figuur 45 1. Contramoer 2. Spoorstang 2. Maak de omgeving van de vulplug en de aftapplug schoon met een vod (Figuur 47). 8.
Figuur 48 1. Vulbuis 8. Monteer de vulplug en de pakking en draai deze vast in de vulplugopening van de transmissie (Figuur 47). Figuur 49 9. Start de motor en begin met uw werk. 1. Beugel van de neutraalstand 10. Controleer het oliepeil en voeg meer olie toe als het peil niet tot de schroefdraad in de vulplugopening reikt (Figuur 47). 2. Borgmoeren 3. Draai 1 van de borgmoeren vast (Figuur 49) om een opening van 0,76 mm tot 1,52 mm te krijgen.
Controle van de primaire aandrijfkoppeling 6. Verwijder resterend vuil met een sneldrogende contactreiniger of remreiniger. Opmerking: Verwijder het vuil in en rond bewegende delen. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Voor een goede schakelfunctie moet u dagelijks de werking van de koppeling controleren. Als het schakelen stroef of langzaam verloopt, of de koppeling niet helemaal naar neutraal teruggaat als de machine stationair loopt, moet de koppeling gewoon schoongemaakt worden. 7.
Onderhoud koelsysteem 1 2 Omgeving van motorkoeling reinigen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Reinig de buitenkant van de motor om de 100 bedrijfsuren of vaker als u het voertuig in buitengewoon stoffige en vuile omstandigheden gebruikt. G016859 Figuur 52 1. Dop van vulbuis Belangrijk: Reinig de motor nooit met een hogedrukreiniger omdat er dan water in het brandstofsysteem kan terechtkomen. 2. Dop expansietank radiateur 3.
Onderhouden remmen in werking te stellen, niet kunt verkrijgen, moet u de procedure voor het afstellen van de remkabels uitvoeren; zie De remkabels afstellen (bladz. 45). De remmen controleren 4. Draai de stelschroef vast en plaats de handgreep (Figuur 53). Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van het voertuig.
Onderhoud riemen • Als u de knop voor remafstelling niet kunt afstellen door hem vast te draaien en de parkeerremhendel met een kracht van 133 tot 156 N·m in werking te stellen, doet u het volgende: Onderhoud van de drijfriem A. Draai de achterste contramoer (Figuur 54) voor de schroefregelaar van de kabel van de parkeerrem 1 slag los. B. Draai de voorste contramoer vast (Figuur 54). C.
Aandrijfriem vervangen 1 2 1. Zet de laadbak omhoog; zie De laadbak ophalen (bladz. 18). 2. Schakel de transmissie in neutraal, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje. 3. Laat de drijfriem over de secundaire koppeling ronddraaien (Figuur 55). 4. Verwijder de riem van de primaire koppeling (Figuur 55). Opmerking: Gooi de oude riem weg. G01751 1 5. Lijn de nieuwe riem uit op de primaire koppeling (Figuur 55). 3 6.
Onderhoud van het chassis Reiniging Vergrendelingen van de laadbak instellen Het voertuig moet worden gewassen als dit nodig is. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt hierbij een doek gebruiken, maar de kap zal dan wel iets minder gaan glanzen. Het voertuig wassen Als de vergrendeling van de laadbak slecht is afgesteld, trilt de laadbak tijdens het rijden. U kunt de vergrendelstangen zodanig afstellen dat de vergrendelingen de laadbak stevig tegen het chassis houden.
Stalling 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder vuil en vet van de gehele machine, inclusief de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing. Belangrijk: U kunt het voertuig met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Doe dit niet met een hogedrukreiniger.
Opmerkingen: 50
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Dealer: Land: Hongarije Hongkong Korea Telefoonnummer: 36 27 539 640 852 2155 2163 82 32 551 2076 Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Maquiver S.A. Maruyama Mfg. Co. Inc. Mountfield a.s. Colombia Japan Tsjechië Casco Sales Company Puerto Rico 787 788 8383 Mountfield a.s. Slowakije Ceres S.A. Costa Rica 506 239 1138 Munditol S.A. Argentinië CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro-producten 2 jaar beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro-product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.