Form No. 3372-158 Rev B Workman® MDX-D werkvoertuig Modelnr.: 07359—Serienr.: 312000001 en hoger Modelnr.: 07359TC—Serienr.: 312000001 en hoger G014966 Registreer uw product op www.Toro.com.
dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte hieronder. Deze machine is een bedrijfsvoertuig bedoeld voor gebruik door professionele bestuurders en voor commerciële toepassingen. De machine is met name ontworpen voor het vervoeren van werktuigen die bij dergelijke toepassingen gebruikt worden.
Inhoud Onderhoud van de accu...........................................28 Onderhoud aandrijfsysteem ........................................30 Neutraalstand controleren en afstellen.......................30 De banden controleren ...........................................30 Toespoor en vlucht voorwielen afstellen ....................31 Controle van de primaire aandrijfkoppeling ................32 Onderhoud van de primaire aandrijfkoppeling ............32 Transaxle-olie verversen ...........................
Veiligheid De Workman is een gespecialiseerd bedrijfsvoertuig dat niet is ontworpen voor gebruik op de openbare weg. Rijden met en bedienen van dit voertuig is anders dan een passagiersvoertuig of een vrachtwagen. Gun uzelf dus tijd om vertrouwd te raken met de Workman. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken.
• Draag altijd stevige schoenen. Draag geen sandalen, tennisschoenen of gymschoenen als u het voertuig gebruikt. Draag geen losse kleding of sieraden die kunnen worden gegrepen door bewegende onderdelen en lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. • • Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en verzekeringsbepalingen. • Houd iedereen, met name kinderen en huisdieren, weg uit het werkgebied.
– Als u de lading stort, mag u niemand achter het voertuig laten staan en moet u voorkomen dat iemand de lading op zijn voeten krijgt. Als u de grendels van de achterlaadkleppen losmaakt, moet u naast de laadbak staan, niet erachter. • – Houd alle omstanders op een afstand. Voordat u achteruitrijdt, moet u achterom kijken om er zeker van te zijn dat er zich niemand achter het voertuig bevindt. Rij langzaam achteruit. • – Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of deze oversteekt.
De geluidsdruk is vastgesteld volgens de procedures in EN ISO 11201. Trillingen op het gehele lichaam Hand-arm trillingen Gemeten trillingsniveau = 0,35 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 1,25 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,17 m/s2 Gemeten trillingsniveau voor de linkerhand = 1,36 m/s2 De gemeten waarden zijn vastgesteld volgens de procedures in EN 1032. Onzekerheidswaarde (K) = 0,68 m/s2 De gemeten waarden zijn vastgesteld volgens de procedures in EN 1032.
99-7345 1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding. 2. Heet oppervlak/gevaar voor brandwonden—Blijf op een veilige afstand van een heet oppervlak. 106-5976 3. Risico om gegrepen te worden, riem—Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.; laat alle beveiligingen op hun plaats zitten. 1. Motorkoelvloeistof onder druk 3. Waarschuwing - Raak het hete oppervlak niet aan. 4. Ledematen kunnen bekneld raken, laadbak—Ondersteun de laadbak met de steunstang. 2.
120-4837 117-4955 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 5. Zekering voor voertuig, 15 A 2. Alarm/stroompunt, 10 A 6. Lift, 15 A 3. Motor, 10 A 4. Koplampen, 10A 7. Achterlift, 15 A 8. Claxon, 30 A 115-2412 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding; draag de veiligheidsgordel als u in de bestuurdersstoel zit; vermijd omslaan van de machine. 2. Waarschuwing - Draag gehoorbescherming. 1. Waarschuwing - Lees de Gebruikershandleiding; geen stalling. 120-0627 1.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure Hoeveelheid Omschrijving Gebruik 1 Stuurwiel 1 Stuurwiel monteren (uitsluitend model 07359TC) .
2 Handleiding lezen en video bekijken Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Gebruikershandleiding 1 Gebruikershandleiding van motor 1 Onderdelencatalogus 1 Veiligheidsinstructiemateriaal 1 Registratiekaart 1 Inspectieformulier 1 Kwaliteitscertificaat 2 Sleuteltje Procedure • Lees de Gebruikershandleiding en de Gebruikershandleiding van de motor. • Bekijk het veiligheidsinstructiemateriaal. • Vul de registratiekaart in. • Vul het Inspectieformulier in.
Algemeen overzicht van de machine 2 3 1 5 6 4 G014967 7 Figuur 4 1. Band van motorkap 3. Laadbak 5. Brandstoftankdop 2. Parkeerrem 4. Ontsluithendel van laadbak 6. Schakelhendel Bedieningsorganen 7. Sleeplip Gaspedaal Het gaspedaal (Figuur 5) biedt de bestuurder de mogelijkheid de rijsnelheid van het voertuig te regelen. Als u het pedaal intrapt, verhoogt u de rijsnelheid. Als u het pedaal laat opkomen, vermindert de snelheid van het voertuig. De maximumsnelheid vooruit is 26 km per uur.
Oliedruklampje Als u het voertuig op een steile helling parkeert, moet u de parkeerrem in werking stellen. Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat de oliedruk in de motor beneden een veilig niveau daalt (Figuur 6). Als het lampje gaat branden, moet het oliepeil worden gecontroleerd en olie worden bijgevuld indien dit nodig is; zie Motoroliepeil controleren in . Schakelhendel De schakelhendel heeft drie standen: vooruit, achteruit, en neutraalstand.
Handgrepen voor passagier De handgrepen voor de passagier bevinden zich rechts van het instrumentenpaneel en op de buitenkant van elke stoel (Figuur 8). 2 1 Figuur 7 G009193 1. Leeg 4. Brandstofmeter 2. Vol 5. Dop van brandstoftank Figuur 8 1. Heupsteun 2. Handgreep voor passagier 3. Naald Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Toebehoren/accessoires Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of verdeler of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires. Gebruiksaanwijzing 2. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Figuur 9) zodat er geen vuil in de vulopening kan komen, waardoor schade aan de motor kan ontstaan.
De luchtdruk in de voor- en achterbanden moet liggen tussen 55-152 kPa (8-22 psi). GEVAAR In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. De benodigde bandenspanning is afhankelijk van de nuttige lading die wordt vervoerd. Hoe lager de spanning, des te minder de compactie. Bovendien rijdt het voertuig dan gemakkelijker en wordt de vorming van bandensporen beperkt.
GEVAAR In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die brandstofdampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Zet brandstofvaten altijd op de grond en uit de buurt van de machine voordat u de tank bijvult.
Opmerking: Als het achteruitrij-alarm is gemonteerd en de schakelhendel in de stand Achteruit staat, klinkt er een zoemer om de bestuurder te waarschuwen. 1. Zet de hendels aan beide zijden van de laadbak omhoog en breng de laadbak omhoog (Figuur 12). 2. Zet de parkeerrem vrij. 3. Zodra het indicatorlampje van de gloeibougie dooft, draait u het contactsleuteltje linksom in de stand Aan. Belangrijk: Probeer de motor niet te starten door het voertuig aan te duwen of te slepen.
• Na een koude start moet u de motor ongeveer 15 seconden warm laten worden, voordat u optrekt. • Tijdens de eerste uren van de inrijperiode voor een nieuw voertuig moet u krachtig remmen vermijden. Nieuwe remvoeringen leveren pas na enkele bedrijfsuren optimale prestaties doordat de remmen dan als gevolg van het gebruik zijn gepolijst (ingereden). • Varieer de snelheid van het voertuig tijdens het gebruik. Vermijd snel starten en stoppen. • De motor heeft geen inrijolie nodig. De originele Figuur 13 1.
VOORZICHTIG Losse stoelen kunnen van het voertuig en de oplegger vallen tijdens het transport en terechtkomen op een ander voertuig of de weg versperren. Verwijder de stoelen of zet de stoelen stevig vast in de vergrendelingen. Figuur 16 1. Sleeplip en bevestigingspunt Een aanhangwagen trekken Het voertuig kan een aanhangwagen trekken. Er zijn twee typen trekhaken verkrijgbaar voor het voertuig, afhankelijk van de werkzaamheden waarvoor u het voertuig gebruikt.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • Controleer de conditie van de aandrijfriem. Na de eerste 50 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks Om de 50 bedrijfsuren Om de 100 bedrijfsuren • • • • • • • Het motoroliepeil controleren. De bandenspanning controleren. Transmissieoliepeil controleren.
Controlelijst voor dagelijks onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Gecontroleerde item Voor week van: Ma. Di. Wo. Do. Vr. Za. Zo. Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelinrichting/neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Het motoroliepeil controleren. Het transaxle-oliepeil controleren. Luchtfilter controleren. Koelribben van de motor controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Onderhoud van het voertuig in bijzondere omstandigheden Figuur 17 1. Kriksteunpunt aan de voorzijde Als het voertuig wordt gebruikt in de hieronder genoemde omstandigheden, moeten de onderhoudswerkzaamheden twee keer zo vaak worden uitgevoerd.
Smering Onderhoud motor Wij adviseren u alle lagers en lagerbussen om de 100 bedrijfsuren of één keer per jaar te smeren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Smeer vaker als het voertuig in zware omstandigheden wordt gebruikt. Onderhoud van het luchtfilter Controleer de luchtfilterbehuizing op beschadigingen die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken. Vervang een beschadigde luchtfilterbehuizing. Type vet: nr.
zie Onderhoud van het voertuig in bijzondere werkomstandigheden) 1. Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en controleer het uiteinde van het filter (dit moet goed aansluiten) en de filterbehuizing. Een beschadigd element mag niet worden gebruikt. 2. Plaats het nieuwe filter door de buitenring van het element aan te drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk niet op het flexibele midden van het filter. 3. Reinig de opening van de vuiluitlaat in het afneembare deksel (Figuur 22).
Onderhoud brandstofsysteem 4. Draai het nieuwe oliefilter totdat de pakking contact maakt met de bevestigingsplaat. Draai het filter vervolgens nog eens een 1/2 tot 3/4 slag. Niet te vast draaien. 5. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie. 6. Start de motor en laat deze lopen om te controleren op olielekkages. Brandstofleidingen en -verbindingen controleren 7. Zet de motor af en controleer het vloeistofpeil. Zonodig olie bijvullen.
De gloeilampen vervangen Onderhoud elektrisch systeem VOORZICHTIG De halogeenlampen worden tijdens het gebruik zeer heet. Een hete lamp kan zware brandwonden en ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zekeringen vervangen Er zijn 7 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder het dashboard aan de kant van de bestuurder (Figuur 26).
2 Houd de accu altijd schoon en volledig geladen. Gebruik een tissue om de accu en de accubak schoon te maken. Als de accupolen zijn geoxideerd, moet u deze schoonmaken met een oplossing van vier delen water en één deel zuiveringszout. Breng een laagje vet op de accupolen aan om corrosie te voorkomen. G009198 1 6 Spanning: 12 V, 540 A (koude start) bij -18° C. Accu verwijderen 3 5 1.
4. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool. U kunt de accu het best bijvullen met gedistilleerd water voordat u de machine gaat gebruiken. Het water vermengt zich dan goed met het accuzuur. 5. Verwijder de bevestigingen waarmee de accu omlaag wordt gehouden. Verwijder de bevestigingen en bewaar alle onderdelen. 1. Maak de bovenkant van de accu schoon met een tissue. 6. Verwijder de accu uit de accuhouder. 2.
Onderhoud aandrijfsysteem neutraalstand is (Figuur 29). Als er geen ruimte is, pas dan de moeren aan totdat er voldoende ruimte van 0,76 mm tot 1,52 mm ontstaat. Neutraalstand controleren en afstellen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Als u routine-onderhoudswerkzaamheden uitvoert en/of de motor test, moet u de transaxle in de neutraalstand zetten (Figuur 28). Het voertuig heeft een neutraalstand op de schakelhendel, waarmee u de transaxle in de neutraalstand kunt zetten.
Toespoor en vlucht voorwielen afstellen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Toespoor en vlucht van voorwielen controleren. 1 Belangrijk: Om deze procedure uit te voeren, moet u toolnr. TORO6010 aanschaffen bij uw Toro-dealer Het toespoor dient 0-6 mm te bedragen en de vlucht 0+1/2 graden, d.w.z.
3 Figuur 33 1. Contramoer 1 2. Spoorstang 5. Draai aan beide spoorstangen om de voorzijde van het wiel naar binnen of naar buiten te draaien. 2 6. Draai de contramoeren van de spoorstang weer vast als de afstelling correct is. G014994 Figuur 31 1. Veer van schokbreker 3. Veerlengte 7. Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen volledig kan uitslaan. 2. Kraag B. Rol op een vlakke ondergrond het voertuig 2 tot 3 meter recht achteruit en vervolgens recht vooruit naar de plaats waar u vertrok.
3. Verwijder de 6 flensbouten waarmee de kap van de koppeling bevestigd is. Bewaar de kap, het afstandsstuk en de veer (Figuur 34). 1 2 3 4 5 Figuur 35 1. Aftapplug G017170 2. Opening van niveau-aanwijzer Figuur 34 1. Koppelingsas 4. Kap van koppeling 2. Veer 3. Afstandsstuk 5. Flensbout 3. Vul het reservoir (Figuur 36) met ongeveer 1,4 liter SAE 10W30-motorolie of totdat het oliepeil de onderkant van de opening van de niveau-aanwijzer bereikt (Figuur 35). 4.
Onderhoud koelsysteem 1 2 Omgeving van motorkoeling reinigen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Reinig de buitenkant van de motor om de 100 bedrijfsuren of vaker als u het voertuig in buitengewoon stoffige en vuile omstandigheden gebruikt. G016859 Figuur 37 1. Dop van vulbuis Belangrijk: Reinig de motor nooit met een hogedrukreiniger omdat er dan water in het brandstofsysteem kan terechtkomen. 2. Dop expansietank radiateur 3.
Onderhouden remmen De remmen controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van het voertuig. Zoals alle veiligheidsvoorzieningen moeten de remmen regelmatig grondig worden gecontroleerd om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt. De volgende controles moeten om de 100 bedrijfsuren worden uitgevoerd. Figuur 38 1.
De riemspanningsdemper controleren Onderhoud riemen Onderhoud van de drijfriem Opmerking: De riemspanningsdemper moet alleen worden gecontroleerd als er te veel trillingen zijn of als u een aanpassing maakt, of in geval van een defecte motorsteun. Nieuwe drijfriemen hebben een inlooptijd nodig voordat ze vlot schakelen. De inlooptijd van een riem is afgelopen na ten hoogste twee uur normaal gebruik. De riemspanningsdemper (Figuur 41) moet een tussenruimte hebben van 2,2 mm).
Reiniging Stalling 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. Het voertuig wassen Het voertuig moet worden gewassen als dit nodig is. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt hierbij een doek gebruiken, maar de kap zal dan wel iets minder gaan glanzen. 2.
13. Verwijder het contactsleuteltje en bewaar dit op een veilige plaats buiten het bereik van kinderen. 14. Dek het voertuig af om dit te beschermen en schoon te houden.
Schema's G017169 Elektrisch schema (Rev.
De Toro Total Coverage-garantie Beperkte garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij is van materiaalgebreken of fabricagefouten, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.