Form No. 3356-414 Rev A Workman® e2060 en e2065 multifunctionele voertuigen Modelnr.: 07287TC—Serienr.: 270000001 en hoger Modelnr.: 07288TC—Serienr.: 270000001 en hoger G0041 17 Registreer uw product op www.Toro.com.
Inleiding Figuur 2 1. Veiligheidssymbool Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u het voertuig op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden en letsel en schade aan het voertuig kunt voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van het voertuig. Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Veiligheid Een aanhangwagen trekken ................................ 26 Onderhoud ................................................................ 27 Aanbevolen onderhoudsschema ............................. 27 Controlelijst Dagelijks Onderhoud ..................... 27 Procedures voorafgaande aan onderhoud................ 28 Gebruik in zware omstandigheden ...................... 28 Het voertuig opkrikken....................................... 28 Smering......................................................
Gebruiksaanwijzing gelezen en deze hebben begrepen. Dit voertuig mag uitsluitend worden gebruikt door getrainde en bevoegde personen. Alle bestuurders moeten lichamelijk en geestelijk in staat zijn het voertuig te besturen. • De bestuurder en de passagier moeten op de stoel blijven zitten als het voertuig in beweging is. De bestuurder moet indien mogelijk het stuurwiel met beide handen vasthouden en de passagier moet de aangebrachte handgrepen gebruiken.
stilstand te brengen of te draaien. Hoe zwaarder de lading, des te meer tijd het kost te stoppen. • Verminder de snelheid van het voertuig als de laadbak is verwijderd en er geen werktuig is bevestigd aan het voertuig. De remkarakteristieken veranderen en als het voertuig snel tot stilstand wordt gebracht, kunnen hierdoor de achterwielen worden geblokkeerd, hetgeen invloed kan hebben op de controle over het voertuig. • Het gazon en het wegdek zijn veel gladder als zij nat zijn.
Laden en storten • Verminder uw snelheid voordat u een helling opof afrijdt. Het gewicht en de positie van de lading en de passagier kunnen verandering brengen in het zwaartepunt en de wijze waarop u het voertuig moet gebruiken.
• Wees voorzichtig als u werkzaamheden verricht in de buurt van accuzuur. Zwavelzuur kan brandwonden veroorzaken en kleding beschadigen. Bovendien kan een gas wordt gevormd dat longschade kan veroorzaken. – Draag een goede veiligheidsbril, handschoenen en gezichtsbescherming. – Leun nooit over de accu’s. – Voorkom dat u accudampen inademt. – Vul de accu’s alleen bij op plaatsen waar schoon water aanwezig is om indien nodig uw huid af te spoelen.
volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de accu’s oplaadt: • Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig verricht of dit afstelt, moet u de motor afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het sleuteltje verwijderen om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start. – Zet de AAN-/UIT-schakelaar van het voertuig op UIT voordat u de oplader aansluit op een voedingsbron.
104–7215 1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding. 2. Risico van explosie—Geen vonken of vuur en niet roken 3. Voertuig kan kantelen—Zorg ervoor dat u instructie krijgt voordat u het voertuig gaat gebruiken, wees voorzichtig en rij langzaam op hellingen; verminder uw snelheid als u een bocht maakt, rij niet harder dan 26 km per uur als een volle laadbak hebt of een zware lading vervoert en over oneffen terrein rijdt. 4.
7-0356 1. Waarschuwing—Raak bewegende onderdelen niet aan, ventilator; raak hete oppervlakken niet aan; lees de Gebruikershandleiding. Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 99–7954 1. Waarschuwing—Lees de Gebruikershandleiding. 2. Kans op vallen—Vervoer geen passagiers in de laadbak. 3.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 6 7 8 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Wielset 2 Monteer de achterwielen. Wielset 2 Voorwielen monteren. Stuurwiel 1 Stuurwiel monteren. Bumper 1 Bumper monteren. Stoel 2 Stoelen monteren. Trekhaak 1 Trekhaak monteren.
3. Smeer schroefdraad-afdichtkit (blauw) op de schroefdraad. 4. Monteer de wielen met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd (Figuur 4), en draai de bouten vast met een torsie van 183-224 Nm. 1 Achterwielen monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 2 Wielset Procedure 1. Maak de bevestigingen los waarmee de wielen zijn vastgezet. Figuur 4 1. Band- en wielset 2. As 3. Kleine ring 2. Maak de transportbeugel los waarmee de wieltappen zijn vastgezet. 3.
4 Bumper monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Bumper Procedure 1. Verwijder de 2 bouten, ringen en moeren aan de voorkant van het frame. 2. Plaats de montageopeningen op één lijn en monteer de bumper aan het frame met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd (Figuur 6). Figuur 7 1. Stoelbeugel 2. Stoelbasis 6 Trekhaak monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 6 1. Bumper 1 Trekhaak Procedure 5 1. Verwijder de 4 bouten en moeren achter aan de binnenkant van het frame. 2.
Opmerking: De beschermstrip moet zich ongeveer 6,4 mm beneden de onderste rand van de bovenste rij uitsnijgaten bevinden (Figuur 10). 7 Accu’s monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 2 Bevestiging van accu 2 Aandrukstang van accu 7 Accukabels 4 Beschermstrips van accubak 1 Beschermstrook van accu 2 Flensmoer (3/8 inch) 1 Beschermspray voor accupolen Figuur 10 1. Beschermstrook van accu 2. Binnenzijde voorvlak 3.
8 De laadbak monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: Figuur 11 5. Monteer de accuhouders en draai de moeren vast met een torsie van 17 tot 22Nm. 1 Laadbak 1 Draaibeugel, rechts 1 Draaibeugel, links 4 Flensschroef (3/8 x 1 inch) 1 Bout (5/16 x 3/4 inch) 1 Flensmoer (5/16 inch) Procedure 1. Plaats de laadbak op het frame. De laadbak moet plat liggen en gecentreerd zijn. 6. Verbind de accu’s met de accukabels die zijn geleverd bij de losse onderdelen, zoals wordt getoond in Figuur 11.
10 Voltage van oplader instellen Geen onderdelen vereist Figuur 13 1. Steunstang 2. Klem van steun 3. Bout (5/16 x 3/4 inch) Procedure Belangrijk: Als het voltage op de accuoplader verkeerd is ingesteld, bestaat de kans dat deze minder goed werkt en schade oploopt. 7. Draai de bout vast en zet de andere kant van de klem vast met een nieuwe bout en een flensmoer (5/16 x 3/4 inch) (Figuur 13).
11 Toespoor van voorwielen afstellen Geen onderdelen vereist Procedure De voorwielen moeten een toespoor van 3-16 mm hebben met de volgende parameters: Figuur 15 1. Hart-op-hart-afstand achterkant wielen 2. Hart-op-hart-afstand voorkant wielen 3. Middellijn van as • De banden moeten een spanning hebben van 83 kPa (12 psi). • De rijhoogte moet correct zijn voordat het toespoor wordt afgesteld; zie Voorwielophanging instellen in Onderhoud , bladz. 27. 4. Spanklem 5. Afstand middellijn van as 6.
12 Handleiding lezen en video bekijken Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Gebruikershandleiding 1 Onderdelencatalogus 1 instructievideo Veilige Bediening 1 Registratiekaart 1 Inspectieformulier 2 Sleuteltje Procedure • Lees de Gebruikershandleiding. • Bekijk de video veilige bediening. • Vul de registratiekaart in. • Vul het Inspectieformulierin.
Algemeen overzicht van de machine 6 1 2 4 5 G005085 3 Figuur 17 1. Stuurwiel 2. Parkeerrem 3. Sleeplip 4. Oplaadcontact 5. Ontsluithendel van laadbak 6. Laadbak Bedieningsorganen Versleten of verkeerd afgestelde remmen kunnen lichamelijk letsel veroorzaken. Gaspedaal Het gaspedaal (Figuur 18) biedt de bestuurder de mogelijkheid de rijsnelheid van het voertuig te regelen. Als u het gaspedaal intrapt wanneer de AAN-/UIT-schakelaar op AAN staat, start u de motor.
ziet u 10 streepjes lopen van de 0 naar de 1 stand. Als de accu’s worden gebruikt, verdwijnen de streepjes, te beginnen aan de rechterkant. Voor uitgebreide informatie over de accumeter, zie Werking en gebruik van het accusysteem in Gebruiksaanwijzing , bladz. 22. De urenteller bevindt zich aan de onderkant van het LCD-scherm. De urenteller registreert het aantal uren dat het voertuig wordt gebruikt, als het sleuteltje op AAN staat en het voertuig in beweging is. Figuur 19 1.
Handgrepen voor passagier rijsnelheid van het voertuig in te stellen op 19 km per uur (fabrieksinstelling). Draai het sleuteltje naar links op UIT om de snelheidsbegrenzing uit te schakelen. De handgrepen voor de passagier bevinden zich rechts van het instrumentenpaneel en op de buitenkant van elke stoel (Figuur 22). Figuur 22 1. Handgreep voor passagier 2. Heupsteun Figuur 21 1. Schakelaar van snelheidsbegrenzer Specificaties Opmerking: Specifications and design are subject to change without notice.
Attachments/Accessories A selection of Toro approved attachments and accessories are available for use with the machine to enhance and expand its capabilities. Contact your Authorized Service Dealer or Distributor or go to www.Toro.com for a list of all approved attachments and accessories. Gebruiksaanwijzing moet worden vermeden als een zware nuttige lading wordt vervoerd bij hoge snelheden. Opmerking: Determine the left and right sides of the machine from the normal operating position.
Werking en gebruik van het accusysteem • Onderhoud van de accu—verkeerd onderhoud zal de levensduur van een accu aanzienlijk bekorten. • Diepte van de ontlading tussen laadcycli—hoe dieper een accu wordt ontladen tussen de laadcycli, des te korter zal de levensduur van de accu zijn, zeker als de accu regelmatig diep wordt ontladen. Werking van een semi-tractieaccu Het voertuig bezit 8 met loodzwavelzuur gevulde semi-tractieaccu’s die zorgen voor de voeding van de motor en de accessoires.
De laadbak gebruiken Laadbak ophalen Als de laadbak tijdens het rijden omhoog staat, bestaat de kans dat de voertuig gemakkelijker omslaat of gaat rollen. De laadbak kan beschadigd raken als deze tijdens het gebruik van het voertuig omhoog staat. Figuur 25 1. Accu-icoontje 2. Waarschuwingslampje—AAN • Gebruik het voertuig uitsluitend als de laadbak is neergelaten. • Nadat de lading is gestort, moet u de laadbak neerlaten.
Laadbak neerlaten De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere lichaamsdelen kunnen bekneld raken. Houd handen en andere lichaamsdelen uit de buurt van de bak als u deze neerlaat. Figuur 30 1. Grendel van de achterlaadklep Trek de steunstang uit de borgsleuf en laat de bak neer totdat deze vastklikt in de vergrendelingen. 2. Om de achterlaadklep te sluiten, tilt u de hendels omhoog en schuift u ze naar de buitenkant van het voertuig. 3.
Hout 45 Vol Schors <45 Vol Aarde, samengedrukt 100 1/2 vol 2. Bevestig een sleepkabel aan de lip op de voorzijde van het frame (Figuur 32). 3. Zet het voertuig in de neutraalstand en zet de parkeerrem vrij. Transport van het voertuig Om het voertuig over grote afstanden te verplaatsen, moet u een aanhanger gebruiken. Zorg ervoor dat het voertuig stevig is bevestigd op de aanhanger. Zie Figuur 31 en Figuur 32 voor de plaats van de bevestigingspunten. Figuur 32 1.
Onderhoud Opmerking: Determine the left and right sides of the machine from the normal operating position. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 25 bedrijfsuren Bij elk gebruik of dagelijks • Toespoor van voorwielen en voorwielophanging controleren • Bandenspanning controleren. • Accu’s opladen. • Remvloeistofpeil controleren. Om de 25 bedrijfsuren • Accu’s reinigen. • Accuzuurpeil controleren.
Als u het sleuteltje in de Aan-/Uit-schakelaar laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit de AAN-/UIT-schakelaar voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. De bak moet worden opgehaald voordat sommige routine-onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd.
Smering Wij adviseren u alle lagers en lagerbussen om de 100 bedrijfsuren of één keer per jaar te smeren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Smeer vaker als het voertuig in zware omstandigheden wordt gebruikt. Type vet: Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis Figuur 33 1. Kriksteunpunt aan de voorzijde Smeerpunten De smeerpunten zijn: de vier spoorstangeinden (Figuur 35) en de twee koppelpennen (Figuur 36). 1.
Accu’s opladen Onderhoud elektrisch systeem Een oplader is geleverd bij het voertuig. Bewaar de oplader altijd op een droge plaats. Met het oog op een maximale levensduur moet u de accu’s opladen als u het voertuig niet gebruikt. Afhankelijk van hoe diep de accu’s zijn ontladen, kan het 16 uur duren voordat de accu’s volledig zijn opgeladen. Onderhoud van de accu’s Belangrijk: Loodzwavelzuuraccu’s bouwen geen laadgeheugen op en hoeven niet volledig te worden ontladen voordat ze kunnen worden opgeladen.
Bovendien wordt de levensduur van een accu bekort, als deze te vol is gevuld. Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. 8. Plaats de vuldoppen terug op de accu’s. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
Koplampen vervangen 8. Monteer de accuhouders en draai de moeren vast met een torsie van 17 tot 22Nm. Specificatie: Toro #104-7312, 28 V 9. Verbind de accu’s met de accukabels die u eerder hebt verwijderd, zoals wordt getoond in Figuur 38. Opmerking: De koplampen zijn in serie geschakeld; als een koplamp doorbrandt, zullen geen van beide lampen branden. Indien mogelijk moet u beide koplampen tegelijk vervangen. 10. Sluit de lange rode (+) hoofdkabel tussen de accugroep en het voertuig aan (Figuur 38).
Onderhoud aandrijfsysteem De banden controleren U moet de banden minstens om de 100 bedrijfsuren controleren. Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals een botsing tegen een trottoirband, kunnen een band of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de conditie van de banden controleren. Controleer of de wielen stevig zijn gemonteerd.
Opmerking: De bestuurder moet naar de meetplaats rijden en op de stoel blijven zitten terwijl de rijhoogte wordt gemeten. Als het voertuig meestal met een middelzware of zware lading wordt gebruikt, moet u het toespoor op een hogere waarde in het aanbevolen bereik afstellen. Als het voertuig meestal met een lichte lading wordt gebruikt, moet u het toespoor op een lagere waarde in het aanbevolen bereik afstellen. 1. Zorg ervoor dat de voorwielophanging correct is ingesteld; zie Voorwielophanging instellen.
Onderhouden remmen De remmen controleren De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van het voertuig. Zoals alle veiligheidsvoorzieningen moeten de remmen regelmatig grondig worden gecontroleerd om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt. De volgende controles moeten om de 100 bedrijfsuren worden uitgevoerd. • De remschoenen op slijtage of beschadigingen controleren.
Parkeerrem afstellen Reiniging Controleer de afstelling van de parkeerrem om de 200 bedrijfsuren. Het voertuig wassen 1. Verwijder de rubberen kap van de parkeerrem. Het voertuig moet worden gewassen als dit nodig is. Gebruik uitsluitend water of water met een mild reinigingsmiddel. U kunt hierbij een doek gebruiken, maar de kap zal dan wel iets minder gaan glanzen. 2. Draai de stelschroef los waarmee de knop is bevestigd aan de parkeerremhendel (Figuur 47).
Stalling 1. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak, stel de parkeerrem in werking, draai het contactsleuteltje op UIT en verwijder het sleuteltje uit het contact. 2. Verwijder vuil en vet van het gehele voertuig, inclusief de buitenkant van de motor en het ventilatorhuis. Belangrijk: U kunt het voertuig met een mild reinigingsmiddel en water wassen. Doe dit niet met een hogedrukreiniger.
Problemen, oorzaak en remedie Knippercode statuslampje voertuig Probleem Mogelijke oorzaak Remedie Brandt constant 1. Het systeem werkt naar behoren. 1. Geen 1 keer knipperen 1. De programmastructuur van de computer is buiten bereik. 1. Draai de AAN-/UIT-schakelaar op UIT, wacht een paar seconden en draai de schakelaar op AAN. Als het probleem niet verdwijnt, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer 2 keer knipperen 1.
Schema's Elektrisch schema (Rev.
De Algemene Garantiebepalingen voor Toro–producten 2 jaar garantie Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro–product (hierna: het “Product”) gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten* is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.