Form No. 3329-899 Rev A Workman) e2050 Bedrijfsvoertuig Modelnr. 07280TC – Serienr. 230000001 en hoger Gebruikershandleiding Registreer uw product op www.Toro.
Inhoud Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veilige bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voor het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Tijdens het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Onderhoud van de accu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemeen onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsdruk . .
• SAE J2258 Light Utility Vehicle SAE International 400 Commonwealth Drive Warrendale, PA 15096–0001 V.S. In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk.
• Kijk altijd goed uit en vermijd laag overhangende objecten, zoals boomtakken, deurposten en voetgangersbruggen. Let erop dat u voldoende ruimte boven uw hoofd heeft, zodat het voertuig zonder problemen kan passeren en uw hoofd niets raakt. • Dit voertuig is uitsluitend bedoeld voor het vervoer van de bestuurder en één passagier in de stoel die de fabrikant heeft geleverd. Vervoer nooit meer dan één passagier op de machine. • Bestuur de machine nooit als u onder invloed van drugs of alcohol verkeert.
Gebruik op hellingen • Als het voertuig abnormaal trilt, moet u onmiddellijk stoppen, wachten tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en het voertuig op beschadigingen controleren. Repareer alle schade voordat u het voertuig weer in gebruik neemt. Waarschuwing Als u de machine op een helling gebruikt, bestaat de kans dat de machine omslaat of gaat rollen. Ook bestaat de kans dat de motor afslaat of dat de machine op een helling vaart verliest. Hierdoor kan lichamelijk letsel ontstaan.
Gebruik op oneffen terrein • Zorg ervoor dat het gewicht van de lading gelijkmatig is verdeeld over de volle lengte van de laadbak. Als u de lading achter de achteras plaatst, zal hierdoor minder gewicht op de voorwielen rusten. Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen of kan het voertuig omslaan op hellingen of oneffen terrein. Neem gas terug en verminder de lading als u moet rijden op oneffen terrein en vlak langs wegranden, kuilen en andere onverwachte veranderingen in het terrein.
Onderhoud van de accu’s • Als u de accu’s niet vult, moet u de vuldoppen stevig op de accu’s laten zitten. U mag het voertuig nooit gebruiken als de vuldoppen ontbreken of beschadigd zijn. • Om het risico van brand te verminderen, moet u de omgeving van de accu’s en de motor vrij van overtollig vet, gras, bladeren en aangekoekt vuil houden. • Zorg ervoor dat bij het verwijderen of installeren van de accu’s de accupolen niet in aanraking komen met metalen onderdelen van het voertuig.
Algemeen onderhoud • Het voertuig mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame technici. • Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan het voertuig verricht of dit afstelt, moet u de motor afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het sleuteltje verwijderen om te voorkomen dat iemand per ongeluk de motor start. • Om het voertuig in goede conditie te houden, moet u ervoor zorgen dat alle moeren, bouten en schroeven goed zijn vastgedraaid.
Hellingsdiagram BRENG DEZE RAND IN LIJN MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK (BOOM, GEBOUW, PAAL, ENZ.) LANGS DE DAARTOE BESTEMDE LIJN VOUWEN VOORBEELD: VERGELIJK HELLING MET OMGEVOUWEN RAND.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 104-7214 1. Claxon 2. Koplampen 3. Accumeter/urenteller 4. Lampje brandt, OK 5. Lampje knippert, lees de Gebruikershandleiding 6. Laadbaklift 7. Achterlift 8. Vooruit 9. Achteruit 104-7215 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2.
107-0356 1. Waarschuwing – Raak bewegende onderdelen niet aan, ventilator; raak hete oppervlakken niet aan; lees de Gebruikershandleiding. 104-7131 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Het totale gewicht van bestuurder en passagier mag niet meer dan 181 kg zijn. 3. Het gewicht van de lading mag niet meer dan 362 kg zijn. 4. Het basisgewicht van het voertuig is 658 kg. 5. Het maximaal toelaatbare totaalgewicht van het voertuig mag niet meer dan 1202 kg zijn. 99-7954 1.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Basisgewicht 658 kg (droog) Nominale inhoud (op een horizontaal oppervlak) Totaalgewicht 544,5 kg inclusief bestuurder (90,7 kg) en passagier (90,7 kg), lading, tonggewicht van aanhangwagen, maximaal toelaatbaar totaalgewicht van aanhangwagen, accessoires en werktuigen Maximaal toelaatbaar totaalgewicht van de machine (op horizontaal oppervlak) 1.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Losse onderdelen Opmerking: Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
Achterwielen monteren Stuurwiel monteren 1. Maak de bevestigingen los waarmee de wielen zijn vastgezet. 1. Verwijder de moer en de borgring van de stuuras. 2. Schuif het stuurwiel en de ring op de as. Plaats het stuurwiel op de as zodat de dwarsbalk horizontaal staat als de wielen recht naar voren wijzen en de dikke spaak van het stuurwiel beneden is. 2. Maak de transportbeugel los waarmee de wieltappen zijn vastgezet. 3. Monteer de wielen met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd (Fig.
De stoelen monteren 1 Schuif de stoelbeugel in de opening in het onderste deel van de stoel en draai de stoel omlaag (Fig. 6). 2 1 2 Figuur 6 1. Stoelbeugel 2. Onderste deel van stoel m–7647 Figuur 8 Trekhaak monteren 1. Beschermstrips van accubak 1. Verwijder de 4 bouten en moeren achter aan de binnenkant van het frame. 2. Achterframe 3. Verwijder de plakstrook van de achterkant van de beschermstrip en bevestig deze voor op de binnenzijde van het achterframe zoals wordt getoond in Figuur 9. 2.
8. Sluit de lange zwarte (–) hoofdkabel tussen de accugroep en het voertuig aan (Fig. 10). Waarschuwing Waarschuwing Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan het voertuig en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Losse of verkeerd bevestigde accuklemmen kunnen vonken veroorzaken waardoor het voertuig en de kabels schade oplopen.
Voltage van oplader instellen 6. Draai de bout los waarmee de klem van de steun is bevestigd aan het frame totdat u het J-haakeinde van de steun onder de klem kunt schuiven (Fig. 12). 3 2 Belangrijk Als het voltage op de accu-oplader verkeerd is ingesteld, bestaat de kans dat deze minder goed werkt en schade oploopt. Controleer altijd of de instelling van het voltage op de oplader overeenstemt met het voltage dat wordt gebruikt voor de oplader. 1 1.
Gebruiksaanwijzing Rempedaal Met het rempedaal kunt u het voertuig tot stilstand brengen of de snelheid verminderen (Fig. 14). Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Voorzichtig Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en –stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen.
Aan-/Uit-schakelaar Statuslampje van voertuig De Aan-/Uit-schakelaar (Fig. 15), waarmee de elektrische systemen van het voertuig worden geactiveerd, heeft twee standen: Uit en Aan. Draai het sleuteltje naar rechts op Aan om het voertuig en de accessoires in werking te stellen. Nadat u het voertuig tot stilstand hebt gebracht, draait u het sleuteltje naar links op Uit. Verwijder het sleuteltje voordat u het voertuig verlaat.
Handgrepen voor passagier 3. Zet de richtingschakelaar in de gewenste stand. De handgrepen voor de passagier bevinden zich rechts van het instrumentenpaneel en op de buitenkant van elke stoel (Fig. 17). 4. Trap het gaspedaal langzaam in om het voertuig in beweging te zetten. Opmerking: De parkeerrem wordt automatisch buiten werking gesteld als u het gaspedaal intrapt.
Gebruik van het accusysteem Een accu is onderhevig aan slijtage en heeft een beperkte levensduur (Fig. 18). Een nieuwe accu heeft een inrijperiode nodig om een efficiënte stroomproductie op gang te brengen. Deze inrijperiode moet gewoonlijk 20 tot 50 ontlaad-/laadcycli omvatten. Als de accu’s volledig zijn opgeladen, zullen er op de accumeter van links naar rechts 10 streepjes zichtbaar zijn (Fig. 19). m–7220 1 3 1 5 4 2 2 Figuur 18 1. Accuvermogen 2. Ontlaad-/laadcycli 3.
De laadbak gebruiken Als er nog maar één streepje over is, gaat het waarschuwingslampje knipperen en het voertuig komt in de energiebesparende modus (Fig. 21). In deze modus zal het voertuig niet sneller rijder dan 5 km per uur. U dient dan de accu’s onmiddellijk op te laden om te voorkomen dat ze schade oplopen. Laadbak ophalen Waarschuwing Als de accu’s volledig zijn ontladen, zal de motor afslaan. Zorg ervoor dat de accu’s nooit volledig ontladen raken.
Laadbak neerlaten Grendels van de achterlaadklep openen en sluiten Waarschuwing 1. Om de achterlaadklep te openen, drukt u de hendels van de grendels naar boven (Fig. 25). De grendels klappen naar het midden van de achterlaadklep. Laat de achterlaadklep langzaam neer. De laadbak kan zwaar zijn. Handen of andere lichaamsdelen kunnen bekneld raken.
De laadbak laden De inhoud van de laadbak is 0,37 m3. De hoeveelheid (het volume) van het materiaal dat in de bak kan worden geladen zonder dat het draagvermogen van het voertuig wordt overschreden, kan sterk variëren, afhankelijk van de volumieke massa van het materiaal. Bijvoorbeeld, een tot de rand gevulde bak met vochtig zand weegt 680 kg. Dit gewicht ligt ver boven het draagvermogen. 1 m–7440 1 Figuur 26 Raadpleeg onderstaande tabel voor het maximale ruimtegewicht van verschillende materialen. 1.
Een aanhangwagen trekken De maximale lading mag niet zwaarder zijn dan 362 kg, inclusief het maximaal toelaatbare totaalgewicht van de aanhangwagen en het tonggewicht. Als bijvoorbeeld het maximaal toelaatbare gewicht van de aanhangwagen 90 kg en het tonggewicht 23 kg is, mag het gewicht van de lading maximaal 250 kg zijn. De Workman kan een aanhangwagen trekken. Er zijn twee typen trekhaken verkrijgbaar voor het voertuig, afhankelijk van de werkzaamheden waarvoor u het voertuig gebruikt.
Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Di. Wo. Do. Vr. Za. Accu’s opladen. Werking van rem en parkeerrem controleren. Controleren op ongewone geluiden tijdens het gebruik. Bandenspanning controleren. Controleren op lekkages. Werking van instrumenten controleren. Werking van het gaspedaal controleren. Rijhoogte en toespoor controleren. Vet in alle smeernippels spuiten.1 Beschadigde lak bijwerken.
Voorzichtig Als u het sleuteltje in de Aan-/Uit-schakelaar laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit de Aan-/Uit-schakelaar voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Gebruik in zware omstandigheden Het hefpunt aan de voorkant van het voertuig bevindt zich op de voorzijde van het chassis achter de sleeplip (Fig. 28).
Onderhoud van de accu’s Voltage van oplader instellen Belangrijk Als het voltage op de accu-oplader verkeerd is ingesteld, bestaat de kans dat deze minder goed werkt en schade oploopt. Controleer altijd of de instelling van het voltage op de oplader overeenstemt met het voltage dat wordt gebruikt voor de oplader. Waarschuwing Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van het voertuig, waardoor vonken kunnen ontstaan.
Accu’s opladen Gevaar Bewaar de oplader altijd op een droge plaats. Met het oog op een maximale levensduur moet u de accu’s opladen als u het voertuig niet gebruikt. Afhankelijk van hoe diep de accu’s zijn ontladen, kan het 16 uur duren voordat de accu’s volledig zijn opgeladen. Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden.
Versleten accu’s vervangen Als de actieradius van het voertuig kleiner wordt of de lengte van de ontlaad-/laadcyclus sterk afneemt, beginnen de accu’s waarschijnlijk oud te worden en hun vermogen om een lading vast te houden te verliezen. Breng het voertuig naar een erkende Service Dealer en laat de accu’s testen om vast te stellen of deze moeten worden vervangen. De Service Dealer kan de accu’s voor u vervangen. Als u de accu’s zelf wilt vervangen, gaat u als volgt te werk: 1.
Opslag van de accu’s Laad de accu’s volledig op voordat u het voertuig stalt. Steek de oplader in een stopcontact tijdens de opslag van het voertuig en de accu’s. De oplader moet aangesloten blijven op het stopcontact en het oplaadcontact tijdens de stalling zodat de accu’s opgeladen blijven en niet bevriezen; anders dient u de accu’s minstens een keer in de 3 maanden op te laden.
Onderhoud van de remmen 3. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de gaffel van de remstang vastzit (Fig. 35). De remmen controleren 4. Maak de veer los van het uiteinde van de remstang (Fig. 35). De remmen zijn van essentieel belang voor een veilig gebruik van het voertuig. Zoals alle veiligheidsvoorzieningen moeten de remmen regelmatig grondig worden gecontroleerd om de beste prestaties te verkrijgen en er zeker van te zijn dat het voertuig veilig kan worden gebruikt.
1. Krik het vooreinde van het voertuig op van de grond; zie Het voertuig opkrikken, blz. 28. 2. Verwijder de bout waarmee de speling wordt begrensd (Fig. 36). 3. Draai de centreerbouten in de voorste A-arm los (Fig. 36). 4. Verwijder de bout waarmee de rijhoogte wordt ingesteld (Fig. 36). 1 m–5640 Figuur 37 1. A-arm, links 2 6. Draai de bout om de rijhoogte in te stellen vast met een torsie van 183–224 Nm. 7. Monteer de bout waarmee de speling wordt begrensd (Fig. 36).
Als het voertuig meestal met een middelzware of zware lading wordt gebruikt, moet u het toespoor op een hogere waarde in het aanbevolen bereik afstellen. Als het voertuig meestal met een lichte lading wordt gebruikt, moet u het toespoor op een lagere waarde in het aanbevolen bereik afstellen. 1 2 1 1. Zorg ervoor dat de voorwielophanging correct is ingesteld; zie Voorwielophanging instellen, blz. 33. Indien nodig instellen. 2.
Zekeringen vervangen 5. Houd de inkeping op de binnenzijde van de afdichting voor de inkeping op de nieuwe koplamp (Fig. 42). Schuif de afdichting op de koplamp totdat de afdichting stevig op zijn plaats zit. Er zijn 2 zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder de stuurkolom (Fig. 41). Voertuig 10 A Accessoires 10 A 3 1 2 4 2 1 Figuur 42 1. Rubberen afdichting 2. Inkeping binnenzijde – Houd deze voor de inkeping op de koplamp m–7446 6.
A BU B OPTIONS +48 VDC BK 5 2 LIGHT SW 95–8999 6 4 3 1 HORN SWITCH 18–2830 OR W GE 4589 104–7312 GN GE 4589 104–7312 HEADLIGHTS, 24V HORN107–0358 BK BK BK BK INTERLOCK CHARGER BATT. CHG.
Problemen, oorzaak en remedie Het voertuig is uitgerust met een computer die de werking van de elektrische systemen van het voertuig controleert. Deze computer geeft de status van het voertuig aan door middel van een statuslampje. Als het voertuig naar behoren functioneert, brandt het statuslampje. Indien zich een probleem voordoet, gaat het knipperen. Het aantal knipperingen is afhankelijk van het probleem.
Knippercode Statuslampje 9 knipperingen Uit Oorzaak Remedie De motor is oververhit of de accu is bijna leeg (het voertuig komt in de energiebesparende modus). Als er meer dan één streepje op de accumeter verschijnt, moet u het voertuig tot stilstand brengen en de motor laten afkoelen voordat u het voertuig weer in gebruik neemt. Als er slechts één streepje op de accumeter verschijnt, moeten de accu’s onmiddellijk worden opgeladen. De regeleenheid is uitgevallen.