Form No. 3350-688 Rev B Workman) 2100 Bedrijfsvoertuig Modelnr. 07253 – Serienr. 240000001 en hoger Modelnr. 07253TC – Serienr. 240000001 en hoger Gebruikershandleiding Registreer uw product op www.Toro.
Waarschuwing Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheid staat voorop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bedieningsorganen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controle vóór het gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . Motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het voertuig tot stilstand brengen . . . . . . . . . . . . Het voertuig parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Laadbak . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u het voertuig op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van het voertuig.
Veilige bediening • Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u de motor snel kunt stoppen. • Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen en stickers op hun plaats zitten. Als veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen of stickers in slechte staat verkeren, onleesbaar zijn of beschadigd raken, moet u deze herstellen of vervangen, voordat u het voertuig gaat gebruiken.
Tijdens het gebruik – Verminder uw snelheid voordat u een bocht maakt. Maak geen scherpe bochten en vermijd abrupte manoeuvres of andere riskante handelingen tijdens het rijden, waardoor u de controle over het voertuig kunt verliezen. Waarschuwing De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif. – Als u de lading stort, mag u niemand achter het voertuig laten staan en moet u voorkomen dat iemand de lading op zijn voeten krijgt.
Remmen Wees extra voorzichtig als u met het voertuig op een helling rijdt. Neem hierbij de volgende richtlijnen in acht: • Verminder uw snelheid als u een obstakel nadert. Dit geeft u extra tijd om te stoppen of te draaien. Als u een obstakel raakt, kunnen het voertuig en de lading worden beschadigd. En wat belangrijker is, u en uw passagier kunnen letsel oplopen. • Verminder uw snelheid voordat u een helling op- of afrijdt.
Gebruik op oneffen terrein • Zorg ervoor dat het gewicht van de lading gelijkmatig is verdeeld over de volle lengte van de laadbak. Als u de lading achter de achteras plaatst, zal hierdoor minder gewicht op de voorwielen rusten. Hierdoor kunt u de macht over het stuur verliezen of kan het voertuig omslaan op hellingen of oneffen terrein. Neem gas terug en verminder de lading als u moet rijden op oneffen terrein en vlak langs wegranden, kuilen en andere onverwachte veranderingen in het terrein.
Onderhoud Geluidsdruk • Het voertuig mag uitsluitend worden onderhouden, gerepareerd, afgesteld of geïnspecteerd door vakbekwame en erkende technici. Deze machine oefent een geluidsdruk van 80 dBA uit op het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
Hellingsdiagram BRENG DEZE RAND IN LIJN MET EEN VERTICAAL OPPERVLAK (BOOM, GEBOUW, PAAL, ENZ.) LANGS DE DAARTOE BESTEMDE LIJN VOUWEN VOORBEELD: VERGELIJK HELLING MET OMGEVOUWEN RAND.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 107-0699 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. Kans op botsing – Dit voertuig is niet bestemd voor gebruik op de openbare weg. Kans op vallen – Vervoer geen passagiers in de laadbak. Kans op vallen – Laat kinderen nooit het voertuig besturen.
Symbolen op accu 99-7348 Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie. 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden. 4. Draag oogbescherming 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Het totale gewicht van bestuurder en passagier mag niet meer dan 181 kg zijn. 3. Het gewicht van de lading mag niet meer dan 567 kg zijn. 4.
104-6957 1. Claxon 99-7952 1. Choke 2. Achteruit 3. Neutraalstand 4. Vooruit 99-7954 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Kans op vallen – Vervoer geen passagiers in de laadbak. 3. Risico van explosie, statische ontlading in benzinevat – Vul benzinevaten nooit op de laadbak; zet een benzinevat altijd op de grond alvorens dit te vullen. 99-7350 1. Het maximaal toelaatbare tonggewicht is 23 kg; het maximale gewicht van de aanhangwagen is 181 kg.
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Montage Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Losse onderdelen Opmerking: Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Omschrijving Hoeveelheid Gebruik Wiel-set 2 Achterwielen monteren (Modelnr. 07253TC) Wiel-set 2 Ring 2 Stofkap 2 Stuurwiel 1 Stuurwiel monteren (Modelnr. 07253TC) Bumper 1 Bumper monteren (Modelnr. 07253TC) Trekhaak 1 Trekhaak monteren (Modelnr.
Voorwielen monteren Bumper monteren Opmerking: Deze procedure is alleen van toepassing voor Modelnr. 07253TC. Opmerking: Deze procedure is alleen van toepassing voor Modelnr. 07253TC. 1. Maak de bevestigingen los waarmee de wielen zijn vastgezet. 1. Verwijder de 2 bouten, ringen en moeren aan de voorkant van het frame. 2. Maak de transportbeugel los van de assen. 2. Plaats de montageopeningen op één lijn en monteer de bumper aan het frame met de bevestigingen die u eerder hebt verwijderd (Fig. 5).
Trekhaak monteren 4. Steek de rechtse draaibeugel in het montagegat in de laadbak en monteer deze aan het frame. Opmerking: Deze procedure is alleen van toepassing voor Modelnr. 07253TC. 5. Laat een ander persoon u helpen om de laadbak op te halen. 1. Verwijder de 4 bouten en moeren achter aan de binnenkant van het frame. 6. Draai de bout los waarmee de klem van de steun is bevestigd aan het frame totdat u het J-haakeinde van de steun onder de klem kunt schuiven (Fig. 9). 2.
De accu in gebruik nemen Carteroliepeil controleren Opmerking: Deze procedure is alleen van toepassing voor Modelnr. 07253TC. Het carter van de motor is in de fabriek gevuld met olie; het oliepeil moet echter worden gecontroleerd voordat en nadat de motor voor de eerste keer is gestart. Als de accu niet is gevuld met accuzuur of gebruiksklaar is gemaakt, moet u deze uit het voertuig verwijderen, met accuzuur vullen en opladen. Accuzuur met een soortelijk gewicht van 1.
Brandstoftank Brandstoftank vullen De inhoud van de brandstoftank is ongeveer 26,5 liter. Gevaar 1. Motor afzetten en parkeerrem in werking stellen. 2. Maak de omgeving van de dop van de brandstoftank schoon (Fig. 11). In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 1 • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Gebruiksaanwijzing Parkeerrem Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en –stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u voorkomen dat omstanders of uzelf letsel oplopen. De parkeerrem is een klein plaatje bovenop het rempedaal (Fig. 13). Steeds als de motor wordt afgezet, moet u de parkeerrem in werking stellen om te voorkomen dat het voertuig per ongeluk in beweging komt.
Urenteller Brandstofmeter De urenteller (Fig. 15) geeft het totale aantal uren aan dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller gaat lopen als de gaspedaal wordt ingetrapt. De brandstofmeter (Fig. 16) geeft aan hoeveel brandstof er in de tank zit. 1 Oliedruklampje Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat de oliedruk in de motor beneden een veilig niveau daalt (Fig. 15).
Controle vóór het gebruik Het voertuig tot stilstand brengen Voer elke dag de volgende controles uit voordat u het voertuig gaat gebruiken. Om het voertuig tot stilstand te brengen, haalt u uw voet van het gaspedaal en trapt u het rempedaal langzaam in. • Bandenspanning controleren. Opmerking: De lengte van de remweg kan variëren, afhankelijk van de lading en de snelheid van het voertuig.
Laadbak neerlaten • Tijdens de eerste uren van de inrijperiode voor een nieuw voertuig moet u krachtig remmen vermijden. Nieuwe remvoeringen leveren pas na enkele bedrijfsuren optimale prestaties doordat de remmen dan als gevolg van het gebruik zijn gepolijst (ingereden). 1. Til de bak met een hand een stukje op terwijl u de steun naar beneden drukt. 2. Laad de bak neer totdat de grendel deze vastgrijpt. 3.
Transport van het voertuig 1. Verwijder de drijfriem; zie Drijfriem vervangen, blz. 34, stappen 1 en 2. Om het voertuig over grote afstanden te verplaatsen, moet u een aanhanger gebruiken. Zorg ervoor dat het voertuig stevig is bevestigd op de aanhanger. Zie Figuren 21 en 22 voor de plaats van de bevestigingspunten. 2. Bevestig een sleepkabel aan de tong op de voorzijde van het frame (Fig. 22). 3. Zet het voertuig in de neutraalstand en zet de parkeerrem vrij.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Na de eerste 8 bedrijfsuren Om de 8 bedrijfsuren Na de eerste 20 bedrijfsuren Onderhoudsprocedure • Motorolie verversen. • Spanning van drijfriem controleren. • Spanning van startriem controleren. • Het motoroliepeil controleren. • Bandenspanning controleren. • Toespoor van voorwiel controleren op de juiste rijhoogte.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Gelieve deze pagina te kopiëren ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Ma. Gecontroleerde item Werking van rem en parkeerrem controleren. Werking van schakelinrichting/neutraalstand controleren. Brandstofpeil controleren. Motoroliepeil controleren. Het transaxle-oliepeil controleren. Luchtfilter controleren. Koelribben van de motor controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt. Controleren op ongewone geluiden tijdens het gebruik.
Voorzichtig Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabel(s) los voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het voertuig. Druk de kabel(s) opzij, zodat deze niet onbedoeld contact kan maken met de bougie(s).
3. Draai een van de borgmoeren (Fig. 25) aan totdat de kabel van het schakelmechanisme strak staat. Opmerking: U moet de draadas onder de beugel vasthouden om de borgmoer op de bovenzijde vast te draaien. 1 m–7443 4. Draai de andere borgmoer vast totdat de andere kabel van het schakelmechanisme strak staat. 1 5. Trek aan beide kabels van het schakelmechanisme en zorg ervoor dat er geen ruimte tussen de moer/ring en de beugel van de neutraalstand is (Fig. 26).
Motoroliepeil controleren Controleer het oliepeil telkens voor gebruik. Ververs de motorolie na de eerste 8 bedrijfsuren en daarna om de 50 bedrijfsuren. 1 Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren. Opmerking: Vervang de olie en het oliefilter vaker als het voertuig wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. 2 Figuur 27 Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SF, SG, SH, SJ of hoger) 1. Aftapplug motorolie Carterinhoud: 1,4 liter als het filter wordt vervangen. 6.
Onderhoud van het luchtfilter Het filterelement reinigen Controleer het luchtfilterhuis op beschadigingen die een luchtlek zouden kunnen veroorzaken. Vervang een beschadigd luchtfilterhuis. Belangrijk Een beschadigd filter mag niet worden gewassen of opnieuw worden gebruikt. 1. Wassen: Controleer of het deksel het luchtfilterhuis helemaal afsluit. A. Maak een oplossing van filterreiniger en water en laat het filter hierin ongeveer 15 minuten weken.
Het voertuig smeren Het rempedaal afstellen Wij adviseren u alle lagers en lagerbussen om de 100 bedrijfsuren of een keer per jaar te smeren, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Smeer vaker als het voertuig in zware omstandigheden wordt gebruikt. U moet het rempedaal afstellen als de parkeerrem niet pakt of het remvermogen onvoldoende is als het rempedaal wordt ingetrapt. Controleer de afstelling om de 200 bedrijfsuren.
8. Zet de gaffel van de remstang vast aan de remhendel met de gaffelpen en de R-pen die u eerder hebt verwijderd (Fig. 31). 2 Opmerking: Plaats een rolkoevoet tussen de taatsas van het gaspedaal en de rem-equalizer om de montage van de gaffelpen te vergemakkelijken. 9. Controleer of de rem een speling van 25 tot 38-mm heeft als er een druk van 334-445 N wordt uitgeoefend op het rempedaal. 3 De banden controleren 2 U moet de banden minstens om de 100 bedrijfsuren controleren.
7. Monteer de bout waarmee de speling wordt begrensd (Fig. 32). 6 1 Opmerking: U moet wellicht die kant van het voertuig neerlaten op de grond om de bout te monteren. 5 8. Draai de centreerbouten vast met een torsie van 325–393 Nm. 9. Controleer de rijhoogte bij de voorste tong met behulp van de maten en parameters die bij het begin van deze procedure zijn gegeven.
Onderhoud van de drijfriem Drijfriem controleren Riem van de dynamo van de starter afstellen De conditie en de spanning van de drijfriem moeten na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 200 bedrijfsuren. De spanning van de riem van de dynamo van de starter moet na de eerste gebruiksdag worden gecontroleerd en vervolgens om de 200 bedrijfsuren. 1.
Onderhoud van de primaire aandrijfkoppeling Onderhoud van het brandstofsysteem Om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks moet u de koppeling als volgt reinigen en smeren: Brandstofleidingen en -verbindingen Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage, beschadigingen of loszittende verbindingen. 1. Hef de laadbak op en vergrendel deze. 2.
Onderhoud van de bougies Transaxle-vloeistof verversen Vervang de bougies om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Dit zorgt ervoor dat de motor goede prestaties levert en het niveau van de uitlaatemissie wordt beperkt. Ververs de transaxle-vloeistof om de 800 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. 1.
Zekeringen vervangen Er zijn drie zekeringen in het elektrische systeem. Deze bevinden zich onder de bak in een kast aan de rechterkant van het chassis (Fig. 44). Ontstekingsinstallatie 10 A Lichten 10 A Aansluitpunt 3 2 10A (15 A max.) 1 4 Figuur 45 1. Rubberen afdichting 2. Inkeping binnenzijde – Houd deze voor de inkeping op de koplamp 1 m–7778 3 2 6. Bevestig de koplamp aan de kabelboom met behulp van de schroeven die u eerder hebt losgedraaid. Figuur 44 1. Ontstekingsinstallatie 2.
Onderhoud van de accu Waarschuwing Waarschuwing Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van het voertuig, waardoor vonken kunnen ontstaan. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. CALIFORNIË Proposition 65 Waarschuwing Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de voortplantingsorganen veroorzaken.
Zuurpeil controleren Accu opladen Controleer het peil van het accuzuur om de 50 bedrijfsuren of om de 30 dagen, wanneer het voertuig is opgeslagen. Belangrijk Zorg ervoor dat de accu altijd volledig geladen is (soortelijk gewicht 1.260). Dit is vooral belangrijk om beschadiging van de accu bij temperaturen beneden 0° C te voorkomen. 1. Haal de bak op en zet deze vast met de steun. 2. Verwijder de vuldoppen.
Elektrisch schema 40