FORM NO. 3318-342 NL MODEL NO. 07200—60001 EN BOVEN MODEL NO. 07202—60001 EN BOVEN MODEL NO. 07216—60001 EN BOVEN ® GEBRUIKERSHANDLEIDING WORKMAN 3200 EN 4200 WERKVOERTUIGEN Teneinde dit produkt te leren kennen en ten behoeve van veiligheid en optimale prestatie dient deze handleiding te worden gelezen alvorens de motor voor de eerste keer Het betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR—persoonlijke veiligheidsinstructies. Het niet naleven hiervan kan lichamelijk letsel wordt gestart.
VOORWOORD De TORO WORKMAN® werd ontwikkeld om te voorzien in een efficiënt, veelzijdig, probleemloos en rendabel werkvoertuig. De laatste ideeën op het gebied van techniek, ontwerp en veiligheid zijn in dit voertuig verwerkt, terwijl onderdelen en vakmanschap aan de hoogste kwaliteitsnormen beantwoorden. Indien bediening en onderhoud aan de voorschriften voldoen kan worden gerekend op een uitstekende service. Dit voertuig is niet bestemd noch geschikt voor gebruik op de openbare weg.
Veiligheid De WORKMAN® 3200 en 4200 werden ontworpen en getest ten behoeve van veilige operationele werking vooropgesteld dat bediening en onderhoud op de voorgeschreven wijze worden uitgevoerd. Hoewel het beheersen van gevaar en het voorkomen van ongelukken gedeeltelijk afhangen van het ontwerp en de configuratie van het voertuig, zijn deze factoren tevens afhankelijk van de oplettendheid, zorg en juiste training van degenen belast met bediening, onderhoud en stalling van het voertuig.
Veiligheid voorzichtig te zijn. A. Zorg dat u op de bestuurdersplaats zit en de handrem aantrekt. A. Gebruik een goedgekeurde benzinebus. B. Haal de vuldop niet van de brandstoftank wanneer de motor heet is of loopt. B. Ontkoppel de krachtafnemer en zet de handgashendel in de OFF stand (indien het voertuig hiermee is uitgerust). C. Rook niet terwijl u benzine hanteert. C. Zet de versnellingshendel in de vrijstand (NEUTRAL) en druk de koppelingspedaal in. D.
Veiligheid op te letten wanneer de lading uitsteekt of excentrische lading wordt vervoerd die niet in evenwicht kan worden gebracht. Ladingen dienen doorgaans stevig bevestigd en qua gewicht goed gebalanceerd te worden getransporteerd om schuiven te voorkomen. F. Vermijdt plotseling stoppen en starten. Schakel niet van achteruit naar vooruit of omgekeerd voordat het voertuig geheel tot stilstand is gekomen. G.
Veiligheid dringen en ernstig letsel veroorzaken. Wanneer dit gebeurt dient men zich direct onder behandeling van een dokter te stellen die vertrouwd is met dit soort verwonding en operationeel kan ingrijpen voordat bloevergiftiging optreedt. 26. Alvorens het hydraulische systeem te ontkoppelen of er werk aan te verrichten, dient alle systeemdruk te worden opgeheven door de motor af te zetten, de regelventiel van omhoog op omlaag te zetten en/of de laadbak en de hulpwerktuigen neer te laten.
Veiligheids- en Instructiesymbolen WAARSCHUWINGSSYMBOOL BLIJF OP VEILIGE AFSTAND VAN DE MACHINE EXPLOSIE VERBRIJZELEN GEHELE LICHAAM VAN BOVENAF ALGEMEEN WAARSCHUWINGSSYMBOOL BLIJF OP VEILIGE AFSTAND VAN DE AFVOERTANK OPEN VUUR VERBRIJZELEN VAN TENEN OF VERBRIJZELEN VAN VINGERS OF VOET, KRACHT VAN BOVENAF HAND, KRACHT VAN ZIJKANT BLIJF OP VEILIGE AFSTAND VAN DE MACHINE VUUR, OPEN LICHT EN ROKEN VERBODEN AFSNIJDEN VAN VINGERS OF HAND BLIJF OP VEILIGE AFSTAND VAN DE HYDRAULISCHE OLIEKLEP DRAGEN V
Veiligheid LAADBAK DICHT LAADBAK OPEN MET DE KLOK MEEDRAAIEND TEGEN DE KLOK INDRAAIEND VERBODEN HANDELING NIET LASSEN OF GEVAARLIJKE PLAATS NIET BOREN LATEN ZAKKEN LAADBAK OMHOOG HALEN LAADBAK 635 kg WEGGEWORPEN OF RONDVLIEGENDE VOORWERPEN, BLOOTSTELLING GEZICHT AFSNIJDEN VINGERS OF HAND, MEERIJDEN UITSLUITEND TOEGESTAAN OP PASSAGIERSSTOEL MOTORVENTILATOR MOTOR AFZETTEN EN SLEUTEL VERWIJDEREN VOORDAT INDIEN UITZICHT VAN DE U ONDERHOUD OF BESTUURDER NIET GEHINDERD WORDT REPARATIES UITVOERT ZET M
Specificaties Type: Open voertuig met vier wielen, voor twee personen, bestuurdersplaats voorop. Gecertificeerd volgens ANSInorm B56.8-1988. Achterwielophanging: DeDion-as (de draagas is onafhankelijk van de as-overbrenging), bladveer en dubbele schokbrekers. Motor: Driecilinder vloeistofgekoelde geneutraliseerde Mitsubishi benzinemotor. Nominaal vermogen 20 kW (27 pk), afgeregeld op een maximumtoerental van 3.650 tpm door middel van een mechanische regulateur. Cilinderinhoud 657cc (40 kubieke inch).
Specificaties schakelaar voor “3 hoog”. Hoogte: 190 cm (75") tot aan bovenkant Roll Over Protection System (omkiepbeveiliging) Meters: Urenteller, brandstofmeter, koelvloeistoftemperatuurmeter. Waarschuwingslampjes voor te lage motoroliedruk, laadindicator en uitsluitend bij de dieselmodellen een gloeibougie-indicator. Toerenteller als extra verkrijgbaar. Lampen: Twee halogeen koplampen en één achterlicht. Remlicht achter.
HET VERWIJDEREN VAN DE GROTE LAADVLOER (uitsluitend model 07202) 6. Zet de cilinders in de opbergclips. Activeer de hydraulische liftvergrendelingshendel op het voertuig om te voorkomen dat de liftcilinders per ongeluk uitgeschoven worden. 1. Start de motor. Schakel de hydraulische lifthendel in en laat de laadvloer zakken totdat de cilinders los in de gaten zitten. Laat de lifthendel los en schakel de motor uit. HET OPNIEUW INSTALLEREN VAN DE GROTE LAADVLOER (uitsluitend model 07202) 2.
worden zodat de laadvloer niet per ongeluk verkeerd geïnstalleerd kan worden. 4. Start de motor en activeer de hydraulische lifthendel om de laadvloer omhoog te zetten. Laat de lifthendel los en schakel de motor uit. Zet de laadvloer vast met behulp van een takel of blokkeer deze zodat deze niet per ongeluk naar beneden valt. 5. Installeer splitpennen aan de binnenkant van de borgpinnen. Afbeelding 3 1. Antislijtageblok 2. Afstandsbeugel 1. Zorg er voor dat de liftcilinders volledig ingetrokken zijn.
Vóór Ingebruikneming “serviceclassificatie” SG of SG/CD van het American Petroleum Institute, API. Zie de viscositeitstabel voor het aanbevolen gewicht. VOORZICHTIG Alvorens service of bijstellingen aan het voertuig uit te voeren moet de motor worden afgezet, de handrem worden aangetrokken en de contactsleutel worden verwijderd.
Vóór Ingebruikneming AAN. LOODVRIJE BENZINE VERBRANDT SCHONER, VERLENGT DE LEVENSDUUR VAN DE MOTOR EN BEVORDERT GOED STARTEN DOOR DE VERMINDERING VAN NEERSLAGACCUMULATIE IN DE VERBRANDINGSKAMER. WAAR LOODVRIJE BENZINE NIET VERKRIJGBAAR IS KAN EVENTUEEL LOODHOUDENDE BENZINE WORDEN GEBRUIKT. HET MINIMUM OCTAALGETAL IS 87. ATTENTIE 1.
Vóór Ingebruikneming VOORZICHTIG Als de motor heeft gelopen kan hete koelvloeistof onder druk ontsnappen wanneer de radiateurdop wordt verwijderd, tengevolge waarvan brandwonden kunnen ontstaan. Laat de motor minstens 15 minuten afkoelen, of draai de dop eraf zodra deze koud genoeg is om zonder gevaar te worden gehanteerd. 3. Als het koelvloeistofpeil te laag is, verwijdert u de dop van de reservetank en giet u een 50/50 mengsel van water en permanent etheenglycol antivries bij. NOOIT OVERVULLEN.
Vóór Ingebruikneming Afbeelding 8 1. Differentieel voor 2. Vuldop 3. Aftapplug Maximaal toegestaan totaalgewicht vooras 50,8 cm VOORBANDEN 597 560 523 485 448 411 373 55 69 83 97 110 138 152 124 Bandenspanning (psi) Het in gebreke blijven om het juiste aantrekkoppel te handhaven kan verlies van of defect aan een wiel betekenen wat lichamelijk letsel met zich kan meebrengen. Na 1-4 werkuren moeten de wielmoeren vóór en achter tot 45–65 ft-lb worden aangedraaid.
Vóór Ingebruikneming vervoer van zware lading met hoge snelheid dient niet gepaard te gaan met relatief lage bandenspanning omdat beschadiging van de banden hiervan het gevolg kan zijn. 3. Voor de combinatie zware lading/hoge snelheid wordt een relatief hoge bandenspanning aangeraden. Overschrijdt de maximaal toegestane bandenspanning niet. Gebruik de volgende tabellen om de juiste spanning te bepalen gebaseerd op bandenmaat en lading. Afbeelding 9 CONTROLE VAN DE REMVLOEISTOF 1.
Bedieningsmechanisme Gaspedaal (Afb.10)–Wordt gebruikt om motor- en rijsnelheid te variëren wanneer de transmissie is ingeschakeld. Indrukken van de pedaal verhoogt het motortoerental en de rijsnelheid. Het laten opkomen van de pedaal vermindert het toerental van de motor en daardoor de rijsnelheid. Versnellingshendel (Afb.11)—Druk de koppelingspedaal volledig in en zet de versnellingshendel in de gewenste versnelling. Een diagram van het schakelschema vindt u onderstaand.
Bedieningsmechanisme de hendel naar u toe. Om de rem te ontspannen drukt u de hendel weer naar voren. Zorg dat de parkeerrem is ontspannen voordat het voertuig zich in beweging zet. Als het voertuig op een steilte is geparkeerd overtuig u er dan van dat de parkeerrem is aangetrokken. Zet de transmissie in de eerste versnelling wanneer de neus van het geparkeerde voertuig bergopwaarts wijst en in zijn achteruit indien neergaand. Plaats blokken aan de neergaande kant van de wielen.
Bedieningsmechanisme beschadiging van de motor het gevolg zijn. ➄ ➀ Uitvoering van bovengenoemde controle: ➅ ➃ ➁ ➂ Afbeelding 12 1. 2. 3. 4. 5. 6. Stuurkantelhefboom Contactschakelaar Claxonknop Koelvloeistoftemperatuurmeter Lage motoroliedrukverklikker Oplaadindicator BELANGRIJK: Gebruik het voertuig niet tot eventuele reparatie is uitgevoerd. Wanneer deze voorzorgsmaatregel niet wordt genomen kan beschadiging van de motor het gevolg zijn.
Bedieningsmechanisme ➁ ➂ ➄ ➃ ➀ Afbeelding 13 1. 2. 3. 4. 5. Lichtschakelaar Uurmeter Brandstofmeter Hoogste versnelling lockoutschakelaar Stuurwiel Bediening CONTROLES VÓÓR HET STARTEN Veiligheid begint al wanneer het voertuig wordt voorbereid voor een werkdag. De volgende punten behoren telkens weer te worden doorgenomen: 1. Controleer de bandenspanning. Attentie Dit zijn andere banden dan die onder een auto en hebben geringere druk om compactie en beschadiging van het gras te minimaliseren. 2.
Bediening C. Als de carburateur is overgelopen houdt u de gaspedaal volledig ingedrukt tot de motor start— nooit pompen. 5. Steek de sleutel in het contact en draai hem rechtsom om de motor te starten. Zodra dit het geval is laat u de sleutel los. BELANGRIJK: Om oververhitting van de startmotor te voorkomen mag niet langer dan 15 seconden onafgebroken worden gestart. Na elke 15 seconden moet 60 seconden worden gewacht voordat de motor weer wordt aangeslingerd. BESTURING VAN HET VOERTUIG 1.
Bediening toegepast als voor het regelmatige verversen. • Zie de onderhoudssectie van de bedieningshandleiding voor speciale controles bij weinig werkuren. CONTROLE VAN HET VERGRENDELSYSTEEM Het vergrendelsysteem voorkomt dat de motor start of aanslaat tenzij de koppelingspedaal is ingedrukt of de krachtafnemer (indien aangebracht) is ontkoppeld. VOORZICHTIG De vergrendelschakelaars dienen ter beveiliging van de operator en mogen derhalve niet worden doorverbonden.
Bediening Zelfs voorgeschreven medicijnen en middelen tegen verkoudheid kunnen slaperigheid teweegbrengen. Lees het betreffende etiket of raadpleeg uw arts of apotheker indien u niet zeker bent van de uitwerking van bepaalde medicijnen. Eén van de voornaamste regels die moeten worden opgevolgd is dat u vaart moet verminderen wanneer u zich op onbekend terrein bevindt. Het is verbazingwekkend hoeveel schade kan worden veroorzaakt door alledaagse dingen.
Bediening Het totaalgewicht van het voertuig met lading heeft een grote invloed op uw vermogen om te stoppen en te draaien. Zware ladingen en hulpwerktuigen maken het een voertuig in dit opzicht moeilijker. Hoe zwaarder de lading des te langer is de remweg. De remeigenschappen veranderen eveneens wanneer het voertuig zonder laadbak of hulpwerktuig is. Door hard te remmen kunnen de achterwielen eerder blokkeren dan de voorwielen wat een effect kan hebben op de controle over het voertuig.
Bediening beste manier om ongevallen met werkvoertuigen te voorkomen is gelegen in de constante supervisie en training van de bestuurders en in het onafgebroken in de dan zo langzaam en voorzichtig mogelijk. Draai op een heuvel nooit scherp of snel. WAARSCHUWING Kantelen van het voertuig op een heuvel kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
Bediening • Het plaatsen van (goed te bevestigen) gewicht in de laadbak. • Het aanbrengen van gewichten aan de achterwielen. • Toevoeging van vloeibare ballast (calciumchloride) in de achterbanden. • De tractie neemt ook toe wanneer geen passagier voorin meerijdt. LADEN EN LOSSEN Het gewicht en de positie van lading en passagier kunnen het zwaartepunt van het voertuig verleggen en de besturing beïnvloeden.
Bediening materieel, niet van passagiers. VIERWIELAANDRIJVING GEBRUIK VAN HET DIFFERENTIEELSLOT Uitsluitend vierwielaangedreven model Het differentieelslot doet de tractie van het voertuig toenemen door de achterwielen te blokkeren (synchroniseren) zodat één van beide niet doordraait. Dit is nuttig wanneer u zware vrachten moet vervoeren op nat gras, glibberig of zanderig terrein, of heuvelopwaarts.
Bediening trailer. Attentie: Omdat de stuurbekrachtiging niet functioneert wordt het moeilijker (zwaarder) om te sturen. maximaal gewicht (inclusief volle belading) van 680 kg. Plaats 60% van het gewicht van de lading altijd voorin de aanhanger. Hierdoor drukt ongeveer 10% (tot een maximum van 90 kg) op de koppelinrichting van het voertuig.
Onderhoud Dagelijkse onderhoudsprocedures Controleer dagelijks de volgende zaken • • • • • • • • • Functioneren Interlockbeveiliging Veiligheid en functioneren parkeerrem Brandstofpeil Functioneren gaspedaal Functioneren koppeling en versnellingspook Motoroliepeil Oliepeil as-overbrenging Koelvloeistofpeil Remoliepeil • • • • • • • • Luchtfilter (stofdop & keerring) (vaker onder smerige omstandigheden) Abnormale motorgeluiden Bandenspanning Radiateurscherm/reinigingsopening Hydraulische slangen v.w.b.
Onderhoud Onderhoudsplanning Minimaal aanbevolen onderhoudswerkzaamheden Onderhoudsprocedure Controleren accuvloeistofpeil/ kabelverbindingen Termijn onderhoud & service Elke 50 uur Elke 100 uur Elke 200 uur Elke 400 uur Elke 800 uur Smeren alle smeernippels Inspecteren conditie en slijtage banden Verversen olie differentieel voor (4-wielaandrijving) ‡Verversen motorolie en vervangen filter Inspecteren slangen koelsysteem Controleren oliepeil regulateur ✝Controleren kabelafstelling ✝Controleren wis
Onderhoud Alvorens service of bijstellingen aan het voertuig te verrichten moet de motor worden afgezet, de handrem worden aangetrokken en de contactsleutel worden verwijderd. Eventuele lading moet uit de laadbak of een hulpwerktuig worden gehaald voordat met werk onder een omhooggebrachte laadbak wordt aangevangen. Begin hier pas aan nadat de veiligheidssteun aan de volledig uitgeschoven cilinderhefstang is aangebracht. Draai de veiligheidssteun altijd eerst in de neerstand voor u verder gaat.
Onderhoud Afbeelding 19 Afbeelding 21 Afbeelding 22 Afbeelding 20 BELANGRIJK Zware werkcondities Indien het voertuig is blootgesteld aan onderstaande omstandigheden dient het aantal onderhoudsbeurten te worden verdubbeld: • Woestijnklimaat • Koud klimaat (temperatuur onder nul) • Aanhangwagen of oplegger • Regelmatig operationeel in stoffige omgeving • Regelmatig operationeel met maximaal toegestane belading • Regelmatig operationeel op bouwterrein • Na langdurig operationeel gebruik onder
Onderhoud WAARSCHUWING Het is alleen bevoegd en daartoe gemachtigd personeel toegestaan om het voertuig te onderhouden, repareren, bij te stellen of te inspecteren. 5. De veiligheidssteun voor de laadvloer moet altijd van buitenaf gezien van de laadvloer geïnstalleerd of verwijderd worden. 6. Probeer niet de laadvloer neer te laten terwijl de veiligheidssteun op de cilinder geplaatst is. Vermijdt brandgevaar en zorg dat er zich in het werkgebied brandbestrijdingsmiddelen bevinden.
Onderhoud zonder dat dit met krikken ondersteund wordt. Het voertuig kan van de krik schieten, waardoor personen onder het voertuig bekneld kunnen raken. 3. Het krikpunt aan de voorkant van het voertuig bevindt zich onder de framesteun midden voor, en het krikpunt aan de achterkant bevindt zich onder de as. 4. Als het voertuig aan de voorkant opgekrikt wordt, moet u altijd een blok of iets dergelijks van 50 x 100mm tussen de krik en het frame van het voertuig plaatsen. Afbeelding 27 1.
Onderhoud ➀ ➁ ➀ ➂ Afbeelding 30 Afbeelding 33 1. Brandstoffilter 1. Riem regulateurinstelling 2. Riem wisselstroomgenerator 3. Vrijlopende poelie ➀ ➀ ➁ ➁ Afbeelding 31 1. Radiator-afdekplaat Afbeelding 34 2. Reinigingsopening 1. Ventilatorriem 2. Vrijlopende poelie HET CONTROLEREN VAN HET OLIEPEIL VAN DE REGULATEUR ➁ ➀ Controleer om de 100 bedrijfsuren het oliepeil van de regulateur. 1. Plaats het voertuig op een horizontaal oppervlak, stop de motor en activeer de parkeerrem. 2.
Onderhoud oliepeil moet tot aan de onderkant van het gaatje staan. Indien het oliepeil te laag staat, verwijdert u de vuldop en vult u dezelfde olie bij als die voor de motor gebruikt wordt. Als het oliepeil helemaal tot aan de onderkant van het controlegaatje staat, draait u de controleplug en de vuldop weer vast. ➃ ➄ ➀ ➀ ➁ ➂ Afbeelding 37 ➅ 1. Hydraulisch filter 2. Pakking ➁ Afbeelding 35 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Onderhoud Afbeelding 42 Afbeelding 40 TOESPOOR VOORWIELEN Controleer om de 400 bedrijfsuren of jaarlijks het toespoor van de voorwielen. 1. Meet de afstand hart-op-hart (op ashoogte) aan de voorkant en de achterkant van de stuurwielen. De afstand aan de voorkant moet gelijk zijn (± 3mm) aan 1. Centerpen HET OMHOOG ZETTEN VAN DE KAP IN GEVAL VAN NOOD (zonder de motor te starten) De kap kan in geval van nood omhoog gezet worden door de startmotor in te schakelen en de lifthendel vast te houden.
Onderhoud verwijder de afdekplaat. ➀ 2. Verbind de twee pluspolen van de twee accu’s met elkaar door middel van een startkabel. U kunt de pluspolen herkennen aan de markering “+” boven op de accu. Afbeelding 43 1. Zekeringenkast ➀ PROCEDURE VOOR STARTEN MET STARTKABELS WAARSCHUWING Afbeelding 44 Starten met hulpstartkabels kan gevaarlijk zijn.
Onderhoud IDENTIFICATIE EN BESTELLEN MODEL- EN SERIENUMMERS De WORKMAN® heeft twee identificatienummers: een model- en een serienummer. Beide zijn in het plaatje gestampt dat zich rechts op het frame onder het dashboard bevindt. In alle correspondentie betreffende het voertuig dienen model- en serienummer te worden vermeld om er zeker van te zijn dat relevante informatie wordt verstrekt en dat de juiste vervangingsonderdelen worden geleverd.