FORM NO. 3322-878 Rev A MODEL NO.
INLEIDING Deze gebruikershandleiding bevat instructies over de veiligheid, juiste assemblage en bediening, afstellingen en onderhoud. Daarom zou iedereen die met het produkt te maken krijgt, inclusief de bestuurder, deze handleiding moeten lezen en zorgen dat hij deze begrijpt. In deze handleiding ligt de nadruk op veiligheid, mechanische en algemene produktinformatie. GEVAAR, WAARSCHUWING en LET OP duiden op veiligheidsinformatie.
Veiligheidsinstructies tijdens het maaien. Bedien de apparatuur niet indien u blootsvoets bent of sandalen draagt. raining 1. 2. 3. Lees de voorschriften aandachtig door. Maak uzelf vertrouwd met de bedieningsorganen en het juiste gebruik van de machine. 2. Sta nooit toe dat de grasmaaier gebruikt wordt door kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met deze voorschriften. De bediening van de machine kan gebonden zijn aan een plaatselijke wettelijk bepaalde leeftijdsgrens.
Safety Instructions 5. 6. Denk eraan dat er niet zoiets bestaat als een “veilige” helling. U moet bijzonder goed opletten als u op met gras begroeide hellingen rijdt.
Safety Instructions 5. Controleer regelmatig de grasopvangbak op slijtage of beschadigingen. 6. Vervang, veiligheidshalve, beschadigde of versleten onderdelen. 7. Het legen van de brandstoftank, indien nodig, moet gebeuren in de open lucht. 8. Let op dat tijdens het afstellen van de machine de vingers niet klem komen te zitten tussen de bewegende messen en de vaste delen van de machine. 9.
Overzicht gebruikte symbolen Bijtende vloeiGiftige dampen stoffen, chemische of gassen, verbrandwonden aan stikking vingers of hand Elektrische schokken, elektrokutie Bekneld raken gehele lichaam van bovenaf Zijwaardse Zijwaardse beknelling vingers beknelling van of hand been Zijwaardse beknelling bovenlichaam Bekneld raken gehele lichaam Bekneld raken Afsnijden vingers Afsnijden van voet hoofd, bovenof hand lichaam en armen Afsnijden, Afsnijden voet, Afsnijden vingers gegrepen worden ronddraaiende
Oogbescherming Veiligheidshelm Gehoorbescher- Gevaar, giftige verplicht verplicht ming verplicht stoffen Eerste hulp Spoelen met water Motor Overbrenging Vuur, open licht Hydraulisch systeem en roken verboden Remsysteem Koelvloeistof (water) Luchtinlaat Uitlaatgassen Druk Peilindicator Vloeistofpeil Filter Temperatuur Defect Startschakelaar/ Aan/starten mechanisme Inschakelen Uitschakelen Neerlaten hulpstukken Ophalen hulpstukken Afstand Sneeuwruimer, verzamelvijzel Claxon Batterij -
Overzicht gebruikte symbolen, vervolg Motorkoelvloeistofdruk Motorkoelvloeistoffilter Motorkoelvloei- Motorinlaat/ stoftemperatuur verbrandingslucht Motorinlaat/ verbrandingsluchtdruk Motorinlaat/ luchtfilter Motor starten Motor stoppen n/min Motorisch defect Motortoerental/ frequentie Injectiepompje Elektrisch voor- Transmissieolie Transmissieolie- Transmissieoliedruk (starthulpmiddel) gloeien (hulptemperatuur middel starten bij lage temperaturen) Choke NH L F RP Defect transmissie Koppeling N
Specificaties Motor: Briggs & Stratton Daihatsu, diesel, drie cilinders, geactiveerd door middel van een hendel. viertact, kopklep, watergekoeld, 23 pk @ 3600 tpm, 850 cl slagvolume, regelbare snelheid van 3200 tpm. Mechanische brandstofpomp. Olie-inhoud 3,31 l. Hoofdframe: Geheel stalen gelaste constructie bestaande uit buizen en delen van gevormd plaatstaal.
Specificaties Liftarm, vaste maai-eenheid Liftarm, zwevende maai-eenheid Achteras, vier wielen Volledige rollerset* Demonteerbare rollerset* Wiehle-rollerset* Schuif-set* Toplaag beschermende-rollerset* Grasopvangkorf zwevende maai-eenheid Grasopvangkorf, vaste maai-eenheid Op afstand bediende hydrauliekset Aftakas-set, verhouding 1:1 Aftakas-set, verhouding 1,5:1 Standaard stoel Luxieus uitgevoerde zweefstoel Armsteun voor Model 30769 Afvalblazer Groot snaarwiel Rollerschraperset* Kammenset* Achtergewicht
Voor het gebruik HET CONTROLEREN VAN HET MOTOROLIEPEIL (Afb. 1) De motor wordt geleverd met 1,7 liter olie. Controleer echter het oliepeil vóór- en nadat u de motor voor de eerste maal start. 1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schroef de peilstok los en veeg hem schoon met een schone doek. Schroef de peilstok weer in de buis en zorg ervoor dat hij zover mogelijk erin zit. Schroef de peilstok weer los en controleer het oliepeil.
Voor het gebruik BRANDSTOFTANK VULLEN (Afb. 3) 2. Open de aftapklep op het brandstoffilter/waterafscheider en laat het water weglopen. De brandstoftank heeft een inhoud 20 liter. 1. Verwijder de dop van de brandstof. 2. Vul de tank met dieselolie Nr. 2 tot ongeveer 2,5 cm onder de bovenkant van de tank, niet tot aan de hals van de vulinrichting. Plaats daarna de dop terug. 1 Afbeelding 4 1. Aftapklep 1 N.B.
Voor het gebruik HET SMEREN VAN DE LAGERS EN LAGERBUSSEN De smeerpunten van de tractie-eenheid en de maaieenheid dienen gesmeerd te worden met Nr. 2 smeervet op lithiumbasis voor algemene doeleinden. 1 HET CONTROLEREN VAN HET CONTACT TUSSEN MESSENKOOI EN SNIJPLAAT Afbeelding 5 1. Afdekpaneel 3. Verwijder de peilstok/dop van de vulpijp en veeg hem schoon met een schone doek. Steek de peilstok/dop in de vulpijp, haal hem er vervolgens weer uit en controleer het oliepeil.
Bedieningsorganen Tractiepedaal (Afb. 8)—Het tractiepedaal zorgt ervoor dat de machine 1) vooruit en 2) achteruit verplaatst kan worden, en 3) dat de machine gestopt kan worden. Met de hak en de tenen van uw rechter voet trapt u de bovenkant van het pedaal in om vooruit te rijden, en trapt u de onderkant van het pedaal in om achteruit te rijden en ter ondersteuning van het afremmen als u vooruit rijdt. Tevens kunt u het pedaal in de neutraalstand terug laten gaan of zetten om de machine te stoppen.
Bedieningsorganen Het afstellen van de stoel Afstelling naar voren/naar achteren—Haal de hendel aan de zijkant van de stoel naar buiten, schuif de stoel in de gewenste positie en laat de hendel los zodat de stoel wordt vastgezet. Het afstellen van de Deluxe stoel (Afbeelding 10) 1 Afstelling naar voren/naar achteren—Trek de hendel aan de linkerzijde van de stoel naar buiten. Laat de hendel los om de stoel vast te zetten. Afbeelding 11 1. Contactschakelaar Ladingwaarschuwingslampje (Afb.
Bedieningsorganen Brandstoftoevoerkraan (Afb. 15)—Sluit de brandstof- toevoerkraan (bevindt zich onder de brandstoftank) wanneer de machine wordt gestald. 1 Afbeelding 15 1.
Bediening MOTOR STARTEN/AFZETTEN 1. Schakel de parkeerrem in en zet de aftakasschakelaar op ONTKOPPELD. 2. Neem uw voet van de tractiepedaal en zorg ervoor dat deze in de neutraalstand staat. 3. Zet de gashendel op LANGZAAM. 4. Draai het contactsleuteltje naar rechts op LOOPT. Het waarschuwingslampje van de gloeibougie gaat branden. 5. Als het waarschuwingslampje van de gloeibougie is gedoofd, draait u het sleuteltje op START. Als de motor start, laat u het sleuteltje los. BELANGRIJK.
Bediening naar buiten komt. Draai de schroef vast en draai het contactsleuteltje op UIT. 3. Trap langzaam het bovenste deel van het tractiepedaal in om vooruit te rijden. Achteruit Afbeelding 16 1. Brandstofinspuitpomp 2. Ontluchtingsschroef 1. Om achteruit te rijden plaatst u uw voet op het tractiepedaal. 2. Deactiveer de parkeerrem. 3. Trap langzaam het onderste deel van het tractiepedaal in om achteruit te rijden.
Bediening moeten worden. Corrigeer het probleem als het systeem niet naar behoren functioneert. hebben op het winnen van het vertrouwen in het functioneren van de Grounds Pro 2000-D. LIFTHENDEL APPENDAGES VOOR HET MAAIEN Het ophalen van appendages Inspecteer het gebied en maak het vrij van afval. Ga na in welke richting het gebied de vorige keer gemaaid is.
Bediening TRANSPORT Zorg ervoor dat de liftarmen volledig zijn opgehaald en de transportbeugel is geïnstalleerd en vastgezet met behulp van de bevestiging (Afb. 17). Borg ook de achterste maai-eenheid in de opgehaalde positie (Afb. 18). Als u op hellingen en ongelijk terrein werkt, dient u altijd vaart te minderen en uiterst voorzichtig te werk gaan voordat u draait, om te voorkomen dat de machine kantelt of dat u de macht over de besturing verliest.
Bediening licht contact hoorbaar en voelbaar is. 3. Indien u merkt dat er te stroef contact is, verdraait u de stelknop van de snijplaat klik voor klik tegen de wijzers van de klok in, totdat er geen contact meer bestaat. Verdraai daarna de knop klik voor klik met de wijzers van de klok mee totdat er een licht contact bestaat. BELANGRIJK: Altijd licht contact wordt geadviseerd, omdat anders de snijplaat en de snijranden van de messenkooien zichzelf niet scherpen.
Onderhoud Onderhoudschema Onderhoudswerkzaamheden Controle accuvloeistof/verbindingen Om de 25 Smering smeerpunten bedrijfsuren Onderhoudsbeurt luchtfilter Tijdschema voor onderhoudsbeurten Om de 50 bedrijfsuren ✝ Motorolie verversen en filter vervangen ✝ Controle riemspanning van maai-eenheid Om de 100 bedrijfsuren Om de 200 bedrijfsuren Om de 400 bedrijfsuren Om de 800 bedrijfsuren Onderhoudsbeurt luchtfilterpatroon ✝ Olie verversen ✝ Torsie aansluitmoeren wiel Controle ventilatorriem ✝ Motoroliefi
Onderhoud SMERING HET SMEREN VAN LAGERS EN LAGERBUSSEN De smeerpunten van de tractie-eenheid en de maaieenheid dienen regelmatig gesmeerd te worden met nr. 2 smeervet op lithiumbasis voor algemene doeleinden. Indien de machine wordt gebruikt onder normale condities, dienen de lagers en lagerbussen elke 25 bedrijfsuren worden gesmeerd. De lagers en lagerbussen dienen dagelijks te worden gesmeerd onder uiterst smerige en stoffige condities.
Onderhoud Afbeelding 25 Afbeelding 29 Afbeelding 26 Afbeelding 30 Afbeelding 27 Afbeelding 31 Afbeelding 28 24
Onderhoud LET OP Schakel de motor uit en neem de sleutel uit het contact alvorens u onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren of de machine afstelt. 1 HET VERVERSEN VAN DE MOTOROLIE EN HET VERVANGEN VAN HET FILTER (Afb. 32–33) Ververs de olie en vervang het filter aanvankelijk na de eerste 50 bedrijfsuren, en ververs daarna de olie om de 100 uur en vervang het filter om de 200 uur. Afbeelding 33 1. Oliefilter 3.
Onderhoud verbindingen. Brandstoffilter/waterafscheider Laat elke dag water of andere verontreinigende stoffen weglopen uit het brandstoffilter/waterafscheider (Afb. 70). 1. Plaats een schone bak onder het brandstoffilter. 2. Trek de aftapplug op de bodem van de filterbus los. Zet de plug weer vast als de filterbus leeg is. 1 Afbeelding 34 Afbeelding 35 1. Luchtfilterkap 2. Luchtfilterpatroon 1.
Onderhoud wielen niet worden geblokkeerd maar meedraaien, dient de rem afgesteld te worden; zie Het afstellen van de parkeerrem. bevestigd aan de motor. 3. Beweeg de kabel totdat de hendel van de snelheidsregeling de schroef van de leegloopsnelheid raakt. 3. Schakel de parkeerrem uit; de wielen zouden nu ongehinderd rond moeten draaien. 4. Indien aan beide voorwaarden is voldaan, is er geen afstelling meer nodig.
Onderhoud 2 1 Afbeelding 37 1. 2. 3. 4.5. Bedieningsarm rem Stoppin Borgmoer Schijfblok Schijf 6. Controleer het functioneren van de rem nogmaals; zie Het afstellen van de parkeerrem. 7. Controleer de afstelling. De aangedreven wielen dienen vrij rond te kunnen draaien wanneer de hendel van de parkeerrem in de OFF/UIT positie staat. Afbeelding 38 1. Centerpen 2. Stuurstop 4.
Onderhoud 4. Start de motor en verdraai de afstelnok in de juiste richting totdat de wielen stoppen met draaien. 5. Stop de motor en haal de borgmoer aan om de afstelling vast te zetten. 6. Start de motor en controleer de afstelling. Stel de machine opnieuw af indien nodig. 7. Stop de motor. Verwijder de stutten en laat de machine weer op de vloer zakken. Maak een testrit met de machine om na te gaan of hij niet kruipt. 3 2 1 Afbeelding 40 1. Koppeling 2. Borgmoer 3.
Onderhoud of jaarlijks, afhankelijk van hetgeen zich het eerst voordoet. Vervang het filter door een origineel TORO oliefilter. 1. Verwijder het hydraulisch oliefilter van de montagekop. 2. Breng een laagje olie aan op de pakkingring. Plaats het filter met de hand totdat de pakking contact maakt met de bevestigingskop; draai vervolgens het filter nog eens 3⁄4 slag verder. 3. Start de motor en controleer op olielekkages.
Onderhoud Verwijder de vulplug en vul tot aan de plug ISO 150/220 (SAE EP-90) olie bij (circa 1,25 l). 2. Controleer het elektrolietpeil om de 25 bedrijfsuren of, indien de machine gestald is, om de 30 dagen. HET AFSTELLEN VAN DE SNAREN VAN DE MAAIEENHEDEN (Afb. 44) 3. Houd de cellen op gelijke hoogte met behulp van gedestilleerd of gedemineraliseerd water. Vul de cellen niet tot boven de onderkant van de ringmarkering in elke cel.
Onderhoud HET WETTEN VAN DE MAAIEENHEDEN De maai-eenheden kunnen op de machine worden gewet. Hiervoor is een Wet-set, onderdeelnr. 84-5510, verkrijgbaar via uw geautoriseerde TORO leverancier. Wet volgens de procedures van de Toro handleiding voor het scherpen van kooi- en cirkelmaaiers, documentnr. 80-300 PT. Afbeelding 45 1. Zekeringsblok LET OP Ga voorzichtig te werk tijdens het wetten van de messenkooien omdat contact met de messenkooi of andere bewegende delen kan leiden tot lichamelijk letsel.
Lijn deze rand uit met een verticaal voorwerk (boom, gebouw, paal, hek, enz.