Operation Manual
58 
Belangrijk: het kleinere deel van de sensor moet in de richting van het crankstel wijzen en 
niet boven op de achtervork worden bevestigd. Op sommige fietsen moet je het hoofdgedeelte 
van de sensor mogelijk naar het wiel kantelen. Je moet deze aanpassing doen nadat je de 
spaakmagneet hebt bevestigd. 
2.  Bevestig de spaakmagneet aan een spaak van je fietswiel. Richt de magneet naar de liggende 
achtervork waarop de sensor voor de achtervork is bevestigd. 
3.  Pas de positie van de spaakmagneet en de achtervorksensor zo aan dat de spaakmagneet voorbij 
de punt van het hoofdgedeelte van de achtervorksensor komt. 
Belangrijk: de afstand tussen de achtervorksensor en spaakmagneet mag niet groter zijn dan 2 
mm wanneer de magneet de sensor passeert. Op sommige fietsen moet je het hoofdgedeelte 
van de sensor mogelijk naar het wiel kantelen.   










