Operation Manual
21 
Als je een route hebt gepland, wordt de volledige route op de kaart weergegeven. Je kunt direct 
vanaf de kaart tussenstops toevoegen aan je route. Wanneer je begint met rijden, wordt de 
reisbegeleidingsweergave weergegeven. 
1.  De knop voor het vorige scherm. Met deze knop keer je terug naar een overzicht van de hele 
route. Als er geen route is gepland, wordt je huidige locatie in het midden weergegeven. 
2.  De knop voor het wisselen van de weergave. Selecteer de knop voor het wisselen van de 
weergave als je wilt schakelen tussen de kaartweergave en de reisbegeleidingsweergave. 
Wanneer tijdens het rijden de kaartweergave actief is, draait de kleine pijl om je huidige 
rijrichting aan te geven, met het noorden boven. 
3.  Zoomknoppen. Selecteer de zoomknoppen als je wilt in- of uitzoomen. 
4.  Huidige locatie. Dit symbool geeft je huidige locatie aan. Selecteer het symbool om de locatie 
aan Mijn plaatsen toe te voegen of zoek in de buurt van je huidige locatie. 
Let op: als je systeem je locatie niet met GPS of een andere methode kan vinden, wordt het 
symbool grijs weergegeven. 
5.  Geselecteerde locatie. Druk op een locatie en houd deze ingedrukt als je een locatie wilt 
selecteren op de kaart. Selecteer de knop voor het pop-upmenu als je opties wilt weergeven 
voor de locatie, of selecteer de knop Rijd als je een route wilt plannen naar de locatie. 
6.  Hoofdmenuknop. Selecteer deze knop om het hoofdmenu te openen. 
7.  Kaartsymbolen. Op de kaart worden symbolen gebruikt voor je bestemming en je opgeslagen 
plaatsen: 










