Operation Manual
45
OPMERKING
Het controleren van de bandenspanning dient altijd te gebeuren wanneer de banden koud zijn.
Indien de banden warm zijn, dan de spanning alleen veranderen wanneer deze te gering is. Een
te lage bandenspanning bespoedigt niet alleen de slijtage aan de banden, maar doet ook ernstig
afbreuk aan de stabiliteit van de brom- of snorfiets. Een te hoge bandenspanning zorgt er voor dat
het contact oppervlak met de weg kleiner wordt. Ook dit beïnvloedt de stabiliteit van de brom- of
snorfiets op een negatieve manier. Zorg er altijd voor dat de bandenspanning gelijk is aan de
spanning opgegeven in de tabel met technische gegevens.
VOORZICHTIG
Let er op, dat de banden zich altijd in correcte staat bevinden, want bij het rijden met overmatig
afgesleten banden vermindert de rij-stabiliteit waardoor het mogelijk is dat U de controle over de
brom- of snorfiets verliest. De banden dienen vervangen te worden zodra de profieldiepte te gering
is geworden. Vervang een band als deze zichtbare tekenen van beschadiging vertoont, zoals barstjes
of scheurtjes, of als de profieldiepte minder bedraagt dan 1,6 mm. Om onnodige slijtage te
vermijden raden wij U aan:
Rij altijd met correcte bandenspanning. Rustig rijden niet bruusk optrekken of afremmen.
Zorg dat de banden niet langs de trottoirband schuren.
Controleer de bandenspanning en het profiel van de banden op de voorgeschreven inspectie intervallen.
Voor een maximale veiligheid en voor een maximale levensduur van de banden is het echter
raadzaam deze inspectie vaker uit te voeren.
LET OP
Het gebruik van een band die afwijkt van het standaard type kan problemen veroorzaken.
Het wordt ten zeerste aanbevolen uitsluitend de originele banden te gebruiken.