Operation Manual

28
Instellingsgroep Afstelling
CADENCE ZONE
(cadanszone)
Selecteer ON (aan) om u te waarschuwen wanneer de omw/min van uw
fietscrank onder of boven de instellingen valt, of OFF (uit) om de waarschuwing
voor de cadanszone uit te schakelen.
BELOW (onder) Voer de drempel voor minimale omw/min in. Als u onder deze cadans komt, gaat
de waarschuwing af. Druk op 8 om het venster te sluiten waarin de instelling
wordt veranderd. Het bereik is 0 tot 200.
ABOVE (boven) Voer de drempel voor de maximale omw/min in. Als u boven deze cadans
komt, gaat de waarschuwing af. Druk op 8 om het venster te sluiten waarin de
instelling wordt veranderd. Het bereik is 0 tot 200.
Vermogenszone
Instellingsgroep Afstelling
POWER ZONE
(vermogenszone)
Selecteer ON (aan) om u te waarschuwen wanneer u minder of meer watt
genereert dan de instelling Below (onder) of Above (boven), of OFF (uit) om de
waarschuwing voor de vermogenszone uit te schakelen.
BELOW (onder) Voer de minimumvermogensdrempel in. Als u minder vermogen genereert dan
dit, gaat de waarschuwing af. Druk op 8 om het venster te sluiten waarin de
instelling wordt veranderd. Het bereik is 0 tot 999.
ABOVE (boven) Voer de maximumvermogensdrempel in. Als u meer vermogen genereert dan
dit, gaat de waarschuwing af. Druk op 8 om het venster te sluiten waarin de
instelling wordt veranderd. Het bereik is 0 tot 999.
Sensors
Gebruik het menu Sensors om ANT+
sensorapparaten zoals hartslagmonitors, cadans- en snelheidssensors
en vermogensmeters te zoeken, koppelen en beheren.
Sensorinstellingen configureren
1. Druk op MODE totdat CONFIGURE (configureren) verschijnt.
2. Druk op q om SENSORS te markeren en druk dan op 8 .
3. Druk op of q om de te veranderen instelling te markeren en druk dan op 8 om het venster te openen
waarin de instelling wordt veranderd.
4. Druk op of q om een selectie in dit venster te markeren en druk dan op 8 om uw selectie te
bevestigen. Selecteer NO (nee) om te voorkomen dat het Global Trainer
horloge de geselecteerde sensor
opzoekt of om een sensor los te koppelen. Selecteer SCAN om een sensor op te zoeken en aan te sluiten.
Om het koppelingsproces te voltooien, activeert u de zender van de sensor door de kussentjes te bevochtigen
en de HRM-sensor te dragen of door de cranks en/of het wiel voor de betreffende fietssensor te draaien. U
kunt ook de magneet langs een niet-geïnstalleerde fietssensor bewegen om een signaal voor het koppelen
van apparaten te genereren.