Operation Manual
4-57
Wanneer u de zonegrenzen verandert, zijn de instellingen in de
onderstaande volgorde:
• Zonetype – Kies SPEED (SNELHEID) of PACE (TEMPO).
• LAAGSTE SNELHEID (of HOOGSTE TEMPO).
• HOOGSTE SNELHEID (of LAAGSTE TEMPO).
• Waarschuwingstype – Als uw snelheid of tempo buiten de door
u ingestelde grenzen valt, geeft het horloge geen waarschuwing
(NO ALRT), een waarschuwingsindicatie op het horloge (SILENT)
of een waarschuwingstoon (AUDIBLE).
Laagste tempo
EENHEDEN ZIJN IN
TERMEN VAN SNELHEID
EENHEDEN ZIJN IN TERMEN
VAN TIJD PER AFSTAND
Waarschu-
wingstype
Waarschu-
wingstype
Laagste
snelheid
Hoogste
tempo
Hoogste snelheid
OPMERKING: Als de grenzen worden weergegeven in termen
van snelheid (bv. 4 mph of 6 km/u), dan vergelijkt het horloge
uw huidige snelheid met de zonegrensinstellingen. Als de
grenzen worden weergegeven in termen van tempo (minuten en
seconden), dan vergelijkt het horloge uw huidige tempo met de
zonegrensinstellingen.
TIP: U kunt de grenzen voor snelheid en tempo apart instellen.
U kunt bijvoorbeeld de tempogrenzen instellen om u te helpen
de snelheid voor uw loop te beheersen en de snelheidsgrenzen
instellen op waarden die nuttig zijn voor fietsen. Vervolgens kunt
u voor elk evenement tussen de instellingen wisselen.
4-56










