Instructions

4
MODE- FUNCTIES
Voor de functies kunnen verschillende parameters ingesteld worden. Dit geldt voor de
functies Alti- mode, alarm-mode, Outside-mode, Ucal-mode, datalogger-mode en rcFS-
mode.
BEDIENING
Inschakelen
Inschakeltoets
voor het inschakelen van de meter. Let er op, dat de batterijen geplaatst
zijn of een netvoeding aangesloten is. Na ongeveer 15 seconden toont de meter de actuele
meetwaarde.
Opwarmtijd
Na het inschakelen wordt ca. 1 minuut de aanduiding WARMUP op het display aangeduid. In
deze tijd kan geen functie uitgevoerd worden.
UserMode (gebruikersmode)
Na de WARMUP wordt de actuele CO
2
-concentratie en de temperatuur weergegeven.
Temperatuur en luchtcirculatiesnelheid
Met de Up/Down-toets  kunt u bladeren door de temperatuureenheid (°C/°F) en de
luchtcirculatiesnelheid in liter per seconden (per persoon) en kubieke voet per minuut per
persoon: Temp°C -> Temp°F -> Vent rate lps -> Vent rate cfm/p
*Opmerking: lps = liter per seconde per persoon; cfm/p = kubieke voet per minuut per persoon