Daim Ntawv Qhia Tus Neeg Siv
Table Of Contents
- EN. Overview
- Operating the Alarm System
- To FULL Arm the System
- To PART Arm the System
- To ARM Individual Areas
- To DISARM the System
- To DISARM the System When Not in Entry
- To CANCEL the Exit Mode
- To CLEAR an Arm Fail
- To SILENCE an Alarm
- To DISPLAY the cause(s) of System Alerts (Alarms)
- To RESET After an Alarm
- To OMIT Zones
- The Turn CHIME On and Off
- To CHANGE Your User Code
- Using a Proximity Tag
- SmartKey™ & Quick Guide
- FR Vue d’ensemble
- Fonctionnement du système avec un code
- Armement TOTAL du système
- Armement PARTIEL du système
- Armement individuel de Partions
- Désarmer le système
- Désarmer le système hors temps d’entrée
- Annuler le mode de sortie
- Effacer une faute d’armement
- Rendre une alarme silencieuse
- Afficher la/les cause(s) des alertes système
- Remise en marche après une alarme
- Éjection de Zones
- Activer/Désactiver le Carillon
- Changer votre code Utilisateur
- Utiliser un TAG de proximité
- Guide de référence Rapide
- NL Overzicht
- Bediening van het alarmsysteem met een code
- VOLLEDIG aanzetten van het systeem
- Voor het GEDEELTELIJK aanzetten van het systeem
- AANZETTEN van afzonderlijke partities
- UITZETTEN van het systeem
- Systeem uitzetten anders dan bij binnenkomst
- ANNULEREN van de uitloopmodus
- Mislukt aanzetten WISSEN (resetten)
- Sirenes stoppen na alarm
- Oorzaken van systeemwaarschuwingen (alarmen) WEERGEVEN
- RESETTEN na een alarm
- Zones OVERBRUGGEN
- DEURBEL AAN en UIT zetten
- Gebruikerscode VERANDEREN
- Gebruik van een badge of tag
- Snelgids
- DE Übersicht
- Alarmsystem mithilfe von Codes bedienen
- System KOMPLETT scharfschalten
- System TEILWEISE scharfschalten
- Individuelle Bereiche SCHARFSCHALTEN
- System UNSCHARFSCHALTEN
- System UNSCHARFSCHALTEN, wenn Sie sich nicht am Eingang befinden
- Ausgangsmodus ABBRECHEN
- Scharfschaltungsfehler LÖSCHEN
- Alarm STUMMSCHALTEN
- Ursachen von Systemwarnungen (Alarmen) ANZEIGEN
- System nach einem Alarm ZURÜCKSETZEN
- Zonen AUSBLENDEN
- SIGNALTON (GONG) ein-/ausschalten
- Benutzercode ÄNDERN
- Proximity-Leser verwenden
- Kurzanleitung
Premier Elite Serie Gebruikersgids
14 INS555-3
NL Overzicht
Inleiding
De gebruikers van het alarmsysteem krijgen een unieke 4-, 5- of 6-cijferige gebruikerscode toegewezen en kunnen in bepaalde
gevallen een identiteitsbadge toegewezen krijgen. De gebruikerscodes worden gebruikt om het systeem AAN en UIT te zetten. Met
sommige gebruikerscodes zijn ook aanvullende opties toegankelijk, zoals systeemtests en het overbruggen van zones.
In het gebouw worden bedienpanelen geïnstalleerd, meestal een bij elke toegangsdeur. De toetsenborden worden gebruikt voor het
bedienen van het systeem, bijv. aanzetten, uitzetten, enz. De meeste gebruikerscodes zijn te gebruiken op elk bedienpanelen van het
systeem. Lokale gebruikers kunnen echter alleen bepaalde bedienpanelen van het systeem gebruiken.
Noodtoetsen
In geval van nood, kan het alarmsysteem drie directe noodalarmeringen geven door twee specifieke toetsen twee seconden ingedrukt
te houden.
Noodalarm
Druk op de
toetsen
De noodtoetsen kunnen voor elk bedienpaneel van het systeem aan- of uitgezet worden. Het
paniekalarm kan geprogrammeerd worden voor een hoorbare of een stille werking. Het
paniekalarm kan geprogrammeerd worden voor een directe of een vertraagde werking
Brandweer
&
Paniekalarm (PA)
&
Ambulance
&
De " Snel AAN "-toetsen
Met de "Snel AAN"-toetsen kan het systeem aangezet worden zonder eerst een gebruikerscode in te moeten toetsen.
De " Snel AAN " toetsen werken alleen als het bedienpaneel is geprogrammeerd om een dergelijk aanzetten toe te staan.
Voor het VOLLEDIG aanzetten van het systeem, druk op .
Voor het GEDEELTELIJK aanzetten van het systeem, druk op , of gevolgd door
.
Bedienpaneel vergrendeling
De toetsen op het bedienpaneel kunnen vergrendeld worden om ongewenste toegang tot het systeem onmogelijk te maken.
De noodtoetsen werken NIET als de toetsen vergrendeld zijn.
Voor het vergrendelen van de toetsen,
druk tegelijk op en .
Voor het ontgrendelen van de toetsen,
druk opnieuw tegelijk op en .
Led-indicators
Er zijn vijf led-indicators die de status van het systeem aangeven.
Led
Status
Betekenis
Aan
Netvoeding is aanwezig op het lalarmsysteem
Knipperend
Netvoeding is niet aanwezig, het lalarmsysteem eel werkt op de noodaccu
Aan
Het systeem vraagt aandacht, neem contact op met uw installateur
Uit
Het systeem vraagt GEEN aandacht
Aan
Alle zones zijn veilig en het systeem is klaar om aangezet te worden
Uit
Eén of meer zones zijn actief
Knipperend
Het systeem heeft zones (met het attribuut " geforceerd overbruggen" (overbruging forceren) die actief zijn
Aan
Het systeem is AAN (kan ook worden geprogrammeerd voor andere aanwijzingen)
Uit
Het systeem is UIT (kan ook worden geprogrammeerd voor andere aanwijzingen)
Aan
Eén of meer zones worden overbrugg
Uit
Er worden geen zones overbrugg
Zone storingen tijdens aanzetten
Voordat u het systeem aanzet, moet u zich ervan vergewissen dat het gebouw veilig is (alle ramen en deuren gesloten, enz.) en de
"Klaar"-led brandt.
Als geprobeerd wordt om het systeem aan te zetten terwijl zones actief zijn (bijv. deur op een kier, open raam, enz.), dan zal het
bedienpaneel herhaaldelijk piepen (storingsgeluid) en geeft het display aan welke zones actief zijn.
Het storingsgeluid stopt en de uitlooptoon komt terug zodra alle zones veilig zijn. Als het noodzakelijk is om een zone open te laten,
dan moet deze worden
overbrug overbrugd d (zie pagina 19 voor meer informatie).
Als een actieve zone niet kan worden veilig gemaakt, dan kan deze "in fout" (in storing) zijn. Neem in dat geval direct contact op met uw installateur.