Operation Manual
Appendix A: Functies en instructies  991 
% (procent)  CHAR/Punctuation menu 
uitdrukking1
 %  ⇒
⇒⇒
⇒ 
uitdrukking
lijst1
 %  ⇒
⇒⇒
⇒ 
lijst
matrix1
 %  ⇒
⇒⇒
⇒ 
matrix
Geeft 
argument
100
. 
Voor een lijst of matrix, is het resultaat een lijst of 
matrix waarin elk element gedeeld is door 100. 
13% ¥ ¸  .13 
{1, 10, 100}%
 ¥ ¸  
  {.01 .1 1.} 
= (is gelijk)  Á key 
uitdrukking1
 = 
uitdrukking2
  ⇒
⇒⇒
⇒ 
Booleaanse uitdrukking
lijst1
 = 
lijst2
  ⇒
⇒⇒
⇒ 
 Booleaanse lijst
matrix1
 = 
matrix2
  ⇒
⇒⇒
⇒ 
Booleaanse matrix
De Booleaanse uitdrukking is waar (true) indien 
uitdrukking1 
gelijk is aan 
uitdrukking2.
De Booleaanse uitdrukking is onwaar (false) 
indien 
uitdrukking1 
niet gelijk is aan 
uitdrukking2.
Iedere ander invoer levert een vereenvoudigde 
vorm van de vergelijking op. 
Voor lijsten en matrices worden de 
corresponderende elementen vergeleken en 
wordt het resultaat als lijst of matrix 
weergegeven. 
Voorbeeld van functie waarin de 
wiskundige testsymbolen worden 
gebruikt: =, 
ƒ, <, , >, ‚ 
:g(x) 
:Func 
:If x
ë 5 Then 
: Return 5 
: ElseIf x>
ë 5 and x<0 Then 
: Return 
ë x 
: ElseIf x
‚0 and xƒ10 Then 
: Return x 
: ElseIf x=10 Then 
: Return 3 
:EndIf 
:EndFunc 
Graph g(x)
 ¸  
≠
≠≠
≠  ¥ Á toets 
uitdrukking1
 ≠
≠≠
≠ 
uitdrukking2
  ⇒
⇒⇒
⇒ 
Booleaanse uitdrukking
lijst1
 ≠
≠≠
≠ 
lijst2
  ⇒
⇒⇒
⇒ 
 Booleaanse lijst
matrix1
 ≠
≠≠
≠ 
matrix2
  ⇒
⇒⇒
⇒ 
 Booleaanse matrix
De Booleaanse uitdrukking is waar (true) indien 
uitdrukking1
 niet gelijk is aan 
uitdrukking2
. 
De Booleaanse uitdrukking is onwaar (false) 
indien 
uitdrukking1
 gelijk is aan 
uitdrukking2
. 
Iedere andere invoer levert een vereenvoudigde 
vorm van de vergelijking op. 
Voor lijsten en matrices worden de 
corresponderende elementen vergeleken en 
wordt het resultaat als lijst of matrix 
weergegeven. 
Zie het voorbeeld bij “=” (gelijk). 










