Operation Manual
Manipulatie van symbolen  280
Functies die gebruik maken van uitgestelde vereenvoudiging
Functies die gebruik maken van uitgestelde vereenvoudigingFuncties die gebruik maken van uitgestelde vereenvoudiging
Functies die gebruik maken van uitgestelde vereenvoudiging
Functies die gebruik maken van uitgestelde vereenvoudiging, bevatten een verplicht 
argument var dat de functie uitvoert met betrekking tot een variabele. Een aantal 
functies kan naast het argument ‘var’ ook facultatieve argumenten bevatten. Deze 
functies hebben tenminste twee argumenten met de standaardvorm:
function(uitdrukking, var [, .. ])
Opmerking:
 niet alle functies die een argument ‘var’ gebruiken maken gebruik van 
uitgestelde vereenvoudiging.
Een functie die gebruik maakt van uitgestelde vereenvoudiging wordt als volgt 
uitgewerkt:
1. De variabele 
var wordt vereenvoudigd tot het laagste niveau waarop ze een 
variabele blijft (zelfs als deze verder vereenvoudigd kan worden tot een getal).
2. De functie wordt uitgevoerd met die variabele.
3. Als 
var verder vereenvoudigd kan worden tot een getal, wordt deze waarde 
vervolgens in het resultaat gesubstitueerd.
Opmerking: afhankelijk van de situatie kunt u aan var een numerieke waarde willen 
toekennen.
Bijvoorbeeld:
solve(x^2NxN2=0,x)
d(x^2
NxN2,x)
‰(x^2NxN2,x)
limit(x2
NxN2,x,5)










