Operation Manual
90 TI-Nspire™ Referentiehandleiding
rotate()
Catalogus
>
rotate(Geheel getal1[,#Rotaties]) geheel getal
Roteert de bits in een binair geheel getal. U kunt Geheel getal1 in elk
grondtal invoeren; het wordt automatisch geconverteerd naar een 64-
bits binaire vorm met een teken. Als de grootte van Geheel getal1 te
groot is voor deze vorm, dan wordt een symmetrische modulo-
bewerking gebruikt om het binnen het bereik te brengen. Zie voor
meer informatie
4Base2, pag. 12.
In de Bin-grondtalmodus:
Om het hele resultaat te zien drukt u op £ en gebruikt u
vervolgens
¡ en ¢ om de cursor te verplaatsen.
Als #Rotaties positief is, dan is de rotatie naar links. Als #Rotaties
negatief is, dan is de rotatie naar rechts. De standaardinstelling is
L1
(één bit naar rechts roteren).
Bijvoorbeeld in een rotatie naar rechts:
In de Hex-grondtalmodus:
Elk bit roteert naar rechts.
0b00000000000001111010110000110101
Het meest rechtse bit roteert naar het meest linkse.
Dit levert op:
0b10000000000000111101011000011010
Het resultaat wordt weergegeven volgens de grondtal-modus.
Belangrijk: om een binair of hexadecimaal getal in te voeren
moet u altijd het prefix 0b of 0h gebruiken (nul, niet de letter O).
rotate(Lijst1[,#Rotaties]) lijst
Geeft een kopie van Lijst1 die met #Rotaties elementen naar rechts
of links is geroteerd. Verandert Lijst1 niet.
Als #Rotaties positief is, dan is de rotatie naar links. Als #Rotaties
negatief is, dan is de rotatie naar rechts. De standaardinstelling is
L1
(één element naar rechts roteren).
In de Dec-grondtalmodus:
rotate(String1[,#Rotaties]) string
Geeft een kopie van String1 die met #Rotaties tekens naar rechts of
links is geroteerd. Verandert String1 niet.
Als #Rotaties positief is, dan is de rotatie naar links. Als #Rotaties
negatief is, dan is de rotatie naar rechts. De standaardinstelling is
L1
(één teken naar rechts roteren).
round()
Catalogus
>
round(Waarde1[, cijfers]) waarde
Geeft het argument, afgerond op het gespecificeerde aantal cijfers
achter de komma.
cijfers moet een geheel getal van 0–12 zijn. Als cijfers niet
opgenomen wordt, dan wordt het argument afgerond op 12
significante cijfers.
Opmerking: de cijferweergavemodus kan invloed hebben op hoe
dit wordt weergegeven.
round(Lijst1[, cijfers]) lijst
Geeft een lijst van een elementen, afgerond op het gespecificeerde
aantal cijfers.
round(Matrix1[, cijfers]) matrix
Geeft een matrix met de elementen, afgerond op het gespecificeerde
aantal cijfers.