Operation Manual

TI-Nspire™ Referentiehandleiding 85
RandSeed
Catalogus
>
RandSeed Getal
Als Getal = 0, dan worden de seeds op de fabrieksinstellingen voor
de generator van toevalsgetallen ingesteld. Als Getal
ƒ 0, wordt dit
commando gebruikt om twee seeds te genereren, die opgeslagen
worden in systeemvariabelen seed1 en seed2.
real()
Catalogus
>
real(Waarde1) waarde
Geeft het reële deel van het argument.
Opmerking: alle onbepaalde variabelen worden behandeld als
reële variabelen. Zie ook
imag(), pag. 47.
real(Lijst1) lijst
Geeft de reële delen van alle elementen.
real(Matrix1) matrix
Geeft de reële delen van alle elementen.
4
Rect
Catalogus
>
Ve ct o r 4Rect
Opmerking:
u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de
computer invoeren door @>Rect in te typen.
Geeft Ve c to r in rechthoekige vorm [x, y, z]. De vector moet de
afmeting 2 of 3 hebben en kan een rij of een kolom zijn.
Opmerking: 4Rect is een weergave-opmaakinstructie, geen
conversiefunctie. U kunt dit commando alleen gebruiken op het eind
van een invoerregel, en ans wordt niet bijgewerkt.
Opmerking: zie ook 4Polar, pag. 77.
complexeWaarde 4Rect
Geeft complexeWaarde in rechthoekige vorm a+bi weer. De
complexeWaarde kan elke complexe vorm hebben. Een re
i
q
-invoer
veroorzaakt echter een fout in de hoekmodus Graden.
Opmerking: u moet haakjes gebruiken voor een (r±q) polaire
invoer.
In de hoekmodus Radialen:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Graden:
Opmerking: om ± te typen selecteert u dit uit de
symbolenlijst in de Catalogus.