Operation Manual
62 TI-Nspire™ Referentiehandleiding
max()
Catalogus
>
max(Waarde1, Waarde2) uitdrukking
max(Lijst1, Lijst2) lijst
max(Matrix1, Matrix2) matrix
Geeft het maximum van de twee argumenten. Als de argumenten
twee lijsten of matrices zijn, dan wordt een lijst of matrix met de
maximumwaarde van elk paar corresponderende gegevens gegeven.
max(Lijst) uitdrukking
Geeft het maximumelement in lijst.
max(Matrix1) matrix
Geeft een rijvector met het maximumelement van elke kolom in
Matrix1.
Lege elementen worden genegeerd. Zie voor meer informatie over
lege elementen pag. 138.
Opmerking: zie ook min().
mean()
Catalogus
>
mean(Lijst[, freqLijst]) uitdrukking
Geeft het gemiddelde van de elementen in Lijst.
Elk element uit freqLijst telt het aantal malen dat het
overeenkomstige element in Lijst achter elkaar voorkomt.
mean(Matrix1[, freqMatrix]) matrix
Geeft een rijvector van de gemiddelden van alle kolommen in
Matrix1
.
Elk element uit freqMatrix telt het aantal malen dat het
overeenkomstige element in
Matrix1 achter elkaar voorkomt.
Lege elementen worden genegeerd. Zie voor meer informatie over
lege elementen pag. 138.
In de rechthoekige vectoropmaak:
median()
Catalogus
>
median(Lijst[, freqLijst]) uitdrukking
Geeft de mediaan van de elementen in Lijst.
Elk element uit freqLijst telt het aantal malen dat het
overeenkomstige element in Lijst voorkomt.