Operation Manual
48 TI-Nspire™ Referentiehandleiding
imag(Lijst1) lijst
Geeft een lijst met de imaginaire delen van de elementen.
imag(Matrix1) matrix
Geeft een matrix met de imaginaire delen van de elementen.
Indirectie Zie
#()
, pag. 133.
inString()
Catalogus
>
inString(bronString, subString[, Start]) geheel getal
Geeft de tekenpositie in string bronString waarop string subString
voor de eerste keer begint.
Start specificeert, indien opgenomen, de tekenpositie binnen
bronString waarop de zoekactie begint. Standaardinstelling = 1 (het
eerste teken van bronString).
Als bronString niet subString bevat of als Start > is dan de lengte
van bronString, dan wordt er een nul gegeven.
int()
Catalogus
>
int(Waarde) geheel getal
int(Lijst1) lijst
int(Matrix1) matrix
Geeft het grootste gehele getal dat kleiner dan of gelijk is aan het
argument. Deze functie is hetzelfde als
floor().
Het argument kan een reëel of complex getal zijn.
Geeft bij een lijst of matrix het grootste gehele getal van elk van de
elementen.
intDiv()
Catalogus
>
intDiv(Getal1, Getal2) geheel getal
intDiv(Lijst1, Lijst2) lijst
intDiv(Matrix1, Matrix2) matrix
Geeft het grootste gehele getal met een plus- of minteken dat kleiner
of gelijk is aan (Getal1 ÷ Getal2).
Geeft bij lijsten en matrices dit getal (argument 1 ÷ argument 2) voor
elk paar elementen.
imag()
Catalogus
>