Operation Manual

TI-Nspire™ Referentiehandleiding 31
Disp
Catalogus
>
Disp [uitdrOfString1] [, uitdrOfString2] ...
Geeft de argumenten in de geschiedenis van de Rekenmachine. De
argumenten worden achter elkaar weergegeven, met smalle spaties
als scheiding.
Vooral handig in programma's en functies om de weergave van
tussenberekeningen te verzekeren.
Opmerking voor het invoeren van het voorbeeld: In de
Rekenmachine-toepassing op de rekenmachine kunt u meerregelige
definities invoeren door op
@ te drukken in plaats van op ·
aan het eind van elke regel. Op het toetsenbord van de computer
houdt u
Alt ingedrukt en drukt u op Enter.
4
DMS
Catalogus
>
Waarde 4DMS
Lijst 4DMS
Matrix 4DMS
Opmerking:
u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de
computer invoeren door @>DMS in te typen.
Interpreteert het argument als een hoek en geeft de equivalente DMS
(DDDDDD
¡MM'SS.ss'')-waarde weer. Zie ¡, ', '' op pag. 134 voor de
DMS (graden, minuten, seconden)-notatie.
Opmerking: 4DMS converteert van radialen naar graden als hij
wordt gebruikt in de radialenmodus. Als de invoer gevolgd wordt
door een gradensymbool
¡, treedt er geen conversie op. U kunt 4DMS
alleen op het eind van een invoerregel gebruiken.
In de hoekmodus Graden:
dotP()
Catalogus
>
dotP(Lijst1, Lijst2) uitdrukking
Geeft het inwendige product van twee lijsten.
dotP(Vector1, Vector2) uitdrukking
Geeft het inwendige product van twee vectoren.
Beide moeten rijvectoren zijn, of beide moeten kolomvectoren zijn.