Operation Manual

22 TI-Nspire™ Referentiehandleiding
cosh/(vierkanteMatrix1) vierkanteMatrix
Geeft de inverse matrixcosinus hyperbolicus van vierkanteMatrix1.
Dit is niet hetzelfde als het berekenen van de inverse cosinus
hyperbolicus van elk element. Zie voor informatie over de
berekeningsmethode
cos().
vierkanteMatrix1 moet diagonaliseerbaar zijn. Het resultaat bevat
altijd getallen met een drijvende komma.
In de hoekmodus Radialen en rechthoekige complexe opmaak:
Om het hele resultaat te zien drukt u op £ en gebruikt u
vervolgens
¡ en ¢ om de cursor te verplaatsen.
cot()
μ-toets
cot(Waarde1) waarde
cot(Lijst1) lijst
Geeft de cotangens van Waarde1 of geeft een lijst van de
cotangensen van alle elementen Lijst1.
Opmerking: het argument wordt geïnterpreteerd als een hoek in
graden, decimale graden of radialen volgens de huidige hoekmodus-
instelling. U kunt ¡,
G
of Rgebruiken om de hoekmodus tijdelijk te
onderdrukken.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
cot
/
()
μ-toets
cot/(Waarde1) waarde
cot/(Lijst1) lijst
Geeft de hoek waarvan de cotangens Waarde1 is of geeft een lijst
met de inverse cotangens van elk element in Lijst1.
Opmerking: de uitkomst wordt in graden, decimale graden of
radialen gegeven, volgens de ingestelde hoekmodus.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de
computer invoeren door arccot(...) in te typen.
In de hoekmodus Graden:
In de hoekmodus Decimale graden:
In de hoekmodus Radialen:
coth()
Catalogus
>
coth(Waarde1) waarde
coth(Lijst1) lijst
Geeft de cotangens hyperbolicus van Waarde1 of geeft een lijst van
de cotangensen hyperbolicus van alle elementen in Lijst1.
cosh
/
()
Catalogus
>