Operation Manual
10 TI-Nspire™ Referentiehandleiding
Ans
/v
-toetsen
Ans waarde
Geeft het resultaat van de meest recent uitgewerkte uitdrukking.
approx()
Catalogus
>
approx(Waarde1) getal
Geeft de uitwerking van het argument als een uitdrukking met
decimale waarden, indien mogelijk, ongeacht de huidige
Automatische of Benaderende modus.
Dit is hetzelfde als het argument invoeren en op
/
·
drukken.
approx(Lijst1) lijst
approx(Matrix1) matrix
Geeft een lijst of matrix waarin elk element uitgewerkt is naar een
decimale waarde, indien mogelijk.
4approxFraction()
Catalogus
>
Waarde
4
approxFraction([Tol]) waarde
Lijst
4
approxFraction([Tol ]) lijst
Matrix
4
approxFraction([Tol ]) matrix
Geeft de invoer weer als een breuk, gebruikt een tolerantie van Tol.
Als tol wordt weggelaten, wordt er een tolerantie van 5.E-14
gebruikt.
Opmerking: u kunt deze functie vanaf het toetsenbord van de
computer invoeren door @>approxFraction(...) in te typen.
approxRational()
Catalogus
>
approxRational(Waarde[, Tol]) waarde
approxRational(Lijst[, tol]) lijst
approxRational(Matrix[, Tol]) matrix
Geeft het argument als een breuk met een tolerantie van tol. Als tol
wordt weggelaten, wordt er een tolerantie van 5.E-14 gebruikt.
arccos()
Zie cos
/
(), pag.
21
.