Operation Manual

136 TI-Nspire™ Referentiehandleiding
Intervalbeperkingen kunnen de vorm aannemen van één of meer
ongelijkheden die gekoppeld worden door logische “and” of “or”-
operatoren. Intervalbeperkingen maken ook vereenvoudigingen
mogelijk, die anders ongeldig of niet te berekenen zouden kunnen
zijn.
Uitsluitingen gebruiken de relationele operator “is niet gelijk aan” (/=
of
ƒ) om een specifieke waarde buiten beschouwing te laten.
& (opslaan)
/
h
-toets
Waarde & Va r
Lijst
& Va r
Matrix
& Va r
Uitdr
& Functie(Param1,...)
Lijst & Functie(Param1,...)
Matrix & Functie(Param1,...)
Als de variabele Va r niet bestaat, dan wordt deze gecreëerd en
geïnitialiseerd naar Waarde, Lijst of Matrix.
Als de variabele Va r reeds bestaat en niet vergrendeld of beveiligd is,
dan wordt de inhoud ervan vervangen door Waarde, Lijst of Matrix.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de
computer invoeren door =: als sneltoets in te voeren.
Typ bijvoorbeeld pi/4 =: mijnvar.
:= (toewijzen)
/t
-toetsen
Va r := Waarde
Va r
:= Lijst
Va r := Matrix
Functie
(Param1,...) := Uitdr
Functie
(Param1,...) := Lijst
Functie(Param1,...) := Matrix
Als variabele Va r niet bestaat, dan wordt Var gecreëerd en
geïnitialiseerd naar Waarde, Lijst of Matrix.
Als Va r reeds bestaat en niet vergrendeld of beveiligd is, dan wordt
de inhoud ervan vervangen door Waarde, Lijst of Matrix.
|
(beperkende operator)
/k-toetsen