Operation Manual
TI-Nspire™ Referentiehandleiding 127
=
(is gelijk)
=
-toets
Uitdr1 = Uitdr2 Booleaanse uitdrukking
Lijst1
= Lijst2 Booleaanse lijst
Matrix1
= Matrix2 Booleaanse matrix
Geeft waar als vastgesteld is dat Uitdr1 gelijk is aan Uitdr2.
Geeft onwaar als vastgesteld is dat Uitdr1 niet gelijk is aan Uitdr2.
Elke andere invoer geeft een vereenvoudigde vorm van de
vergelijking.
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit commando element voor element.
Opmerking voor het invoeren van het voorbeeld: In de
Rekenmachine-toepassing op de rekenmachine kunt u meerregelige
definities invoeren door op
@ te drukken in plaats van op ·
aan het eind van elke regel. Op het toetsenbord van de computer
houdt u
Alt ingedrukt en drukt u op Enter.
Voorbeeldfunctie waarin wiskundige test-symbolen worden
gebruikt: =,
ƒ, <, {, >, |
Resultaat van het tekenen van de grafiek g(x)
ƒ
(is niet gelijk)
/=-toetsen
Uitdr1 ƒ Uitdr2 Booleaanse uitdrukking
Lijst1 ƒ Lijst2 Booleaanse lijst
Matrix1
ƒ Matrix2 Booleaanse matrix
Geeft waar als vastgesteld is dat Uitdr1 niet gelijk is aan Uitdr2.
Geeft onwaar als vastgesteld is dat Uitdr1 gelijk is aan Uitdr2.
Elke andere invoer geeft een vereenvoudigde vorm van de
vergelijking.
Bij lijsten en matrices vergelijkt dit commando element voor element.
Opmerking: u kunt deze operator vanaf het toetsenbord van de
computer invoeren door /= in te typen
Zie het voorbeeld voor “=” (is gelijk).