Operation Manual
122 TI-Nspire™ Referentiehandleiding
Symbolen
+
(optellen)
+-toets
Waarde1 + Waarde2 waarde
Geeft de som van de twee argumenten.
Lijst1
+ Lijst2 lijst
Matrix1 + Matrix2 matrix
Geeft een lijst (of matrix) met de som van de overeenkomstige
elementen in Lijst1 en Lijst2 (of Matrix1 en Matrix2).
De afmetingen van de argumenten moeten gelijk zijn.
Waarde
+ Lijst1 lijst
Lijst1
+ Waarde lijst
Geeft een lijst met de som van Waarde en elk element in Lijst1.
Waarde
+ Matrix1 matrix
Matrix1
+ Waarde matrix
Geeft een matrix met Waarde opgeteld bij elk element op de
diagonaal van Matrix1. Matrix1
moet vierkant zijn.
Opmerking: gebruik .+ (punt plus) om een uitdrukking bij elk
element op te tellen.
N(aftrekken)
-
-toets
Waarde1
N Waarde2 waarde
Geeft Waarde1 min Waarde2.
Lijst1 N Lijst2 lijst
Matrix1
N Matrix2 matrix
Trekt elk element in Lijst2 (of Matrix2) af van het overeenkomstige
element in Lijst1 (of Matrix1), en geeft de uitkomsten.
De afmetingen van de argumenten moeten gelijk zijn.
Waarde
N Lijst1 lijst
Lijst1
N Waarde lijst
Trekt elk Lijst1-element af van Waarde of trekt Waarde af van elk
Lijst1-element, en geeft een lijst met de uitkomsten.