Operation Manual

TI-Nspire™ Referentiehandleiding 115
W
varSamp()
Catalogus
>
varSamp(Lijst[, freqLijst]) uitdrukking
Geeft de steekproefvariantie van Lijst.
Elk element uit freqLijst telt het aantal malen dat het
overeenkomstige element in Lijst voorkomt.
Opmerking: Lijst moet minimaal twee elementen bevatten.
Als een element in een van beide lijsten leeg is, wordt dat element
genegeerd, en wordt het overeenkomstige element in de andere lijst
ook genegeerd. Zie voor meer informatie over lege elementen pag.
138.
varSamp(Matrix1[, freqMatrix]) matrix
Geeft een rijvector met de steekproefvariantie van elke kolom in
Matrix1.
Elk element van freqMatrix telt het aantal opeenvolgende keer dat
het overeenkomstige element voorkomt in Matrix1.
Opmerking: Matrix1 moet minimaal twee rijen bevatten.
Als een element in een van beide matrices leeg is, wordt dat element
genegeerd, en wordt het overeenkomstige element in de andere
matrix ook genegeerd. Zie voor meer informatie over lege elementen
pag. 138.
warnCodes
()
Catalogus >
warnCodes(Uitdr1, StatusVar) uitdrukking
Werkt uitdrukking Uitdr1 uit, geeft het resultaat en slaat de codes
van eventuele gegenereerde waarschuwingen op in de lijstvariabele
StatusVar. Als er geen waarschuwingen gegenereerd zijn, dan wijst
deze functie aan StatusVar een lege lijst toe.
Uitdr1 kan elke geldige wiskundige uitdrukking in TI-Nspire™ of
TI-Nspire™ CAS zijn. U kunt geen commando of taak als Uitdr1
gebruiken.
StatusVar moet een geldige variabelenaam zijn.
Zie pagina 149 voor een lijst met waarschuwingscodes en
bijbehorende berichten.
Om het hele resultaat te zien drukt u op £ en gebruikt u
vervolgens
¡ en ¢ om de cursor te verplaatsen.
when()
Catalogus
>
when(Conditie, waarResultaat [, onwaarResultaat][,
onbekendResultaat])
uitdrukking
Geeft waarResultaat, onwaarResultaat of onbekendResultaat,
afhankelijk van of Conditie waar, onwaar of onbekend is. Geeft de
invoer terug als er te weinig argumenten zijn om het betreffende
resultaat te specificeren.
Laat zowel onwaarResultaat
als onbekendResultaat weg om voor
een uitdrukking te zorgen die alleen gedefinieerd is in het gebied
waarin Conditie waar is.
Gebruik een undef onwaarResultaat om een uitdrukking te
definiëren waarvan alleen op een interval de grafiek getekend wordt.