Operation Manual
TI-Nspire™ Referentiehandleiding 103
Stop
Catalogus
>
Stop
Programmeringscommando: beëindigt het programma.
Stop is niet toegestaan in functies.
Opmerking voor het invoeren van het voorbeeld: In de
Rekenmachine-toepassing op de rekenmachine kunt u meerregelige
definities invoeren door op
@ te drukken in plaats van op ·
aan het eind van elke regel. Op het toetsenbord van de computer
houdt u
Alt ingedrukt en drukt u op Enter.
Store
zie
& (store)
, pag. 136.
string()
Catalogus
>
string(Uitdr) string
Vereenvoudigt Uitdr en geeft het resultaat als een tekenreeks.
subMat()
Catalogus
>
subMat(Matrix1[, startRij] [, startKol] [, eindRij] [, eindKol])
matrix
Geeft de gespecificeerde submatrix van Matrix1.
Standaardinstellingen: startRij=1, startKol=1, eindRij=laatste rij,
eindKol=laatste kolom.
Sum (Sigma)
Zie
G
(), pag. 131.
sum()
Catalogus
>
sum(Lijst[, Start[, Eind]]) uitdrukking
Geeft de som van de elementen in Lijst.
Start en Eind zijn optioneel. Ze specificeren een bereik van
elementen.
Elk leeg argument levert een leeg resultaat op. Lege elementen in
Lijst worden genegeerd. Zie voor meer informatie over lege
elementen pag. 138.