Operation Manual
102 TI-Nspire™ Referentiehandleiding
stat.values
Catalogus
>
stat.values
Geeft een matrix met de waarden die berekend zijn voor de meest
recent uitgewerkte statistiekfunctie of -commando.
In tegenstelling tot
stat.results laat stat.values de namen die
geassocieerd zijn met de waarden weg.
U kunt een waarde kopiëren en deze op andere locaties plakken.
Zie het voorbeeld
stat.results.
stDevPop()
Catalogus
>
stDevPop(Lijst[, freqLijst]) uitdrukking
Geeft de populatiestandaarddeviatie van de elementen in Lijst.
Elk element uit freqLijst telt het aantal malen dat het
overeenkomstige element in Lijst achter elkaar voorkomt.
Opmerking: Lijst moet tenminste twee elementen hebben. Lege
elementen worden genegeerd. Zie voor meer informatie over lege
elementen pag. 138.
In de hoekmodus Radialen en de automatisch modus:
stDevPop(Matrix1[, freqMatrix]) matrix
Geeft een rijvector met de populatiestandaarddeviaties van de
kolommen in Matrix1.
Elk element van freqMatrix telt het aantal opeenvolgende malen dat
het overeenkomstige element voorkomt in Matrix1.
Opmerking: Matrix1 moet tenminste twee rijen hebben. Lege
elementen worden genegeerd. Zie voor meer informatie over lege
elementen pag. 138.
stDevSamp()
Catalogus
>
stDevSamp(Lijst[, freqLijst]) uitdrukking
Geeft de steekproefstandaarddeviatie van de elementen in Lijst.
Elk element uit freqLijst telt het aantal malen dat het
overeenkomstige element in Lijst achter elkaar voorkomt.
Opmerking: Lijst moet tenminste twee elementen hebben. Lege
elementen worden genegeerd. Zie voor meer informatie over lege
elementen pag. 138.
stDevSamp(Matrix1[, freqMatrix]) matrix
Geeft een rijvector met de steekproefstandaarddeviaties van de
kolommen in Matrix1.
Elk element van freqMatrix telt het aantal opeenvolgende malen dat
het overeenkomstige element voorkomt in Matrix1.
Opmerking: Matrix1 moet tenminste twee rijen hebben. Lege
elementen worden genegeerd. Zie voor meer informatie over lege
elementen pag. 138.