Operation Manual
Het rekenkladblok gebruiken 25
2. (Optioneel) Druk op b53 om de stapgrootte voor het volgen
te veranderen.
Als u een andere stapgrootte heeft ingetypt, beweegt de
Grafiekvolg-tool over de grafiek met stappen van die grootte, in
plaats van met de standaard stapgrootte die automatisch
gedefinieerd wordt bij een functie.
3. Gebruik Grafiekspoor om een grafiek van een functie op de volgende
manieren te onderzoeken:
• Ga naar een punt en beweeg er met de cursor over om de
volgcursor naar dat punt te verplaatsen.
•Druk op 7 of 8
om punt voor punt langs de functiegrafiek te
lopen. De coördinaten van elk gevolgd punt worden
weergegeven.
•Druk op 9 of : om van de ene functiegrafiek naar een andere of
naar een scatterplot te gaan. De coördinaten van het punt geven
de nieuwe locatie van het spoor weer. De volgcursor wordt op het
punt van de nieuwe grafiek geplaatst met de x-waarde die het
dichtst ligt bij het laatste punt dat bepaald is op de eerder
gevolgde grafiek. U kunt meerdere functies volgen, zoals
beschreven wordt in Alle grafieken volgen.
• Typ een getal en druk op
· om de volgcursor naar het punt
met die waarde op de grafiek van de functie te gaan.
• Creëer een blijvend punt dat op de grafiek blijft in de Grafiek
spoor-modus door op · te drukken wanneer het volgpunt het
punt bereikt dat u wilt labelen.
• Volg en identificeer de punten waarop de grafiek geen
gedefinieerde x- of y-waarde heeft (een discontinuïteit). De string
undef wordt weergegeven in plaats van een waarde als u over
een punt beweegt dat niet gedefinieerd is voor de functie.
Opmerkingen:
• Als u een functie in het werkgebied selecteert of volgt, dan wordt
die functie weergegeven op de bewerkingsregel.
• Wanneer u buiten de aanvankelijk zichtbare grafiek komt,
verschuift het scherm om het gevolgde gebied weer te geven.
4. Sluit Grafiekspoor af door op
d te drukken of door een andere tool
te kiezen.