Aan de slag met TI-Nspire™ CXrekenmachine Deze handleiding heeft betrekking op TI-Nspire™-software versie 3.0. Ga voor de nieuwste versie van de documentatie naar education.ti.com/guides.
Belangrijke informatie Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld in de bij een programma behorende Licentie, geeft Texas Instruments betreffende programma's of boekmateriaal geen uitdrukkelijke noch impliciete garantie, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties met betrekking tot verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel, en maakt zulk materiaal uitsluitend beschikbaar op een “as-is” basis.
Inhoudsopgave Belangrijke informatie .................................................................. ii Aan de slag met de TI-Nspire™ CX-rekenmachine ................1 Over CAS ......................................................................................... 1 Toetsen op de TI-Nspire™ CX-rekenmachine ............................... 2 De TI-Nspire™ CX-rekenmachine klaarmaken voor gebruik ....... 3 De TI-Nspire™ rekenmachine voor de eerste keer aanzetten.....
De TI-Nspire™ tools begrijpen..................................................... 50 Werken met de TI-Nspire™ Navigator™ Docentensoftware.......................................................... 55 Aanmelden bij de klas .................................................................. 55 Een klas-sessie pauzeren .............................................................. 56 Antwoorden op Snelle peiling-vragen ........................................
Sneltoetsen op het toetsenbord ........................................109 Bijlage: Service en Ondersteuning.....................................113 Voorzorgsmaatregelen m.b.t. de batterijen............................. 113 Productinformatie, service en garantie TI ................................ 113 Index ....................................................................................
vi
Aan de slag met de TI-Nspire™ CXrekenmachine De TI-Nspire™ CX-rekenmachine en de TI-Nspire™ CX CAS-rekenmachine zijn de nieuwste rekenmachines in de TI-Nspire™-productserie. Met een kleurenscherm met achtergrondverlichting en een slankere vorm bieden de rekenmachines touchpad-navigatie, dynamisch tekenen van grafieken en interactieve computerfuncties.
Toetsen op de TI-Nspire™ CX-rekenmachine d Verwijdert menu's of dialoogvensters van het scherm. Stopt tevens een lopende berekening. Gebruik het TI-Nspire™ touchpad net zo als het touchpad van een laptop gebruikt. U kunt op de buitenste randen drukken om naar rechts, naar links, omhoog en omlaag te gaan. c » Opent het rekenkladblok voor snelle berekeningen en grafieken e Gaat naar het volgende invoerveld. g Zorgt ervoor dat het volgende ingetypte teken een hoofdletter is. Zet de rekenmachine aan.
De TI-Nspire™ CX-rekenmachine klaarmaken voor gebruik De TI-Nspire™ CX-rekenmachine wordt geleverd met een oplaadbare Li-ion-batterij. Net als bij een mobiele telefoon of soortgelijk apparaat moet de batterij minimaal vier uur worden opgeladen om optimale prestaties te verzekeren.
Automatic Power Down™ gebruiken Om de levensduur van de batterijen te verlengen schakelt de Automatic Power Down™ (APD™)-functie de rekenmachine na drie minuten inactiviteit uit. Wanneer dit gebeurt, drukt u op c om de rekenmachine weer aan te zetten en terug te keren naar het laatst geopende document of menu. Om de standaardinstelling te veranderen drukt u op c 53 om het scherm Rekenmachine instellen te openen, waarin u de instelling voor Stroom-standby kunt veranderen.
6 om de lettergrootte te markeren en druk op x of · om deze te selecteren. 2. Druk op 3. Druk op e om de OK-toets te markeren en druk op x of · om het welkomstscherm te openen. 4. Om verder te gaan drukt u op x of het hoofdscherm te openen. · om OK te selecteren en De helderheid van de achtergrondverlichting bijstellen Het scherm op de TI-Nspire™ CX-rekenmachine heeft achtergrondverlichting, waardoor deze makkelijker te gebruiken is in alle verlichtingssituaties.
Het TI-Nspire™ touchpad gebruiken Gebruik het touchpad om te navigeren of om de taken uit te voeren die uitgevoerd kunnen worden met de pijltjes- en Enter-toetsen. Gebruik het touchpad om op twee manieren te navigeren: • Gebruik het als een computertouchpad door uw vingertop over het midden van het touchpad te schuiven om de het muispijltje te activeren en te verplaatsen. Klik of tik in het midden van het touchpad om een menuoptie te selecteren of een actie uit te voeren.
Het hoofdscherm gebruiken Het hoofdscherm biedt een startpunt voor alle activiteiten die worden uitgevoerd op een rekenmachine.
Menu-optie Doelx Mijn documenten Opent de bestandsbrowser waarmee u bestaande TI-Nspire™-documenten kunt openen of bestanden naar anderen kunt verzenden. Recent Geeft een lijst met de vijf meest recent opgeslagen documenten. Huidig Hiermee gaat u naar het momenteel geopende document. Instellingen Hiermee kunt u de status van de rekenmachine controleren en instellingen veranderen. Toepassingspictogrammen Selecteer een toepassingspictogram om een nieuwe pagina aan het huidige document toe te voegen.
Menu-optie Doelx Gegevensverwerking & Statistiek Voegt een pagina toe en biedt tools die gebruikt worden om gegevens in verschillende soorten plots te visualiseren en biedt tools voor het manipuleren van gegevens om relaties ertussen te onderzoeken. Notities Biedt tekstverwerkingsfuncties voor het toevoegen van tekst aan TI-Nspire™-documenten, om te gebruiken als notities of om te delen met andere gebruikers.
Á À Â Ã Ä ÆÇ À Å Pictogram Functie À 34 Pijltjes om door pagina's te scrollen - Gebruik het touchpad en deze pijltjes om door de pagina's in een document te scrollen. Á Paginatabs - Geven het nummer van de opgave, gevolgd door het paginanummer. Als opgaven een naam hebben, beweeg de touchpad-cursor dan over de tab om de naam van de pagina te bekijken. Â Documentnaam - Geeft de huidige documentnaam weer. Klik hier om het menu Documenten te openen.
Pictogram Functie Ç Document sluiten - Klik hier om het huidige document te sluiten. Als er informatie is die nog niet is opgeslagen, sla deze dan op of gooi deze weg wanneer daarom verzocht wordt. Tips gebruiken Tips zijn snelle hints die door de hele software heen op de rekenmachine beschikbaar zijn. Er zijn verschillende manier om tips te openen: • Druk op / μ. • Sommige dialoogvensters bevatten een vraagtekenpictogram. Klik op dit pictogram om tips voor die taak te openen.
12 Aan de slag met de TI-Nspire™ CX-rekenmachine
Het rekenkladblok gebruiken Het rekenkladblok is een functie van de TI-Nspire™ rekenmachine waarmee u snel: • Wiskunde-uitdrukkingen kunt uitwerken. • Grafieken van functies kunt tekenen. Het rekenkladblok openen en sluiten f Druk in het startmenu (Basis) op » om het rekenkladblok te openen. De eerste keer dat u het rekenkladblok opent, wordt er een lege pagina geopend, waarop de rekenmachine actief is. f Druk op » om heen en weer te gaan tussen de pagina’s Rekenen en Grafieken.
f Druk op b om het menu Rekenen of het menu Grafieken van het rekenkladblok te zien. Deze menu’s zijn onderdelen van de TI-Nspire™-menu’s voor de toepassingen Rekenmachine en Grafieken & Meetkunde. Raadpleeg voor de volledige lijst van die menu’s de documentatie die behoort bij de desbetreffende toepassingen. f Druk op d om het rekenkladblok te sluiten.
3. Druk op ¢ om de cursor terug te brengen naar de basisregel en voltooi de uitdrukking door het volgende te typen: r 43 p 12 4. Druk op · om de uitdrukking uit te werken. De uitdrukking wordt weergegeven in standaard wiskundige notatie, en de uitkomst verschijnt aan de rechterkant van de pagina. Opmerking: u kunt een decimale benadering forceren in een uitkomst door op / · in plaats van · te drukken. Door op / · te drukken wordt de benadering van een uitkomst geforceerd.
Catalogus voor een nietCAS rekenmachin e Catalogus voor een CAS rekenmachine 2. Als de functie die u invoegt, zichtbaar is in de lijst, selecteer deze dan en druk op · om deze in te voegen. 3. Als de functie niet zichtbaar is, doet u het volgende: a) Druk op een lettertoets om naar de functies te springen die met die letter beginnen. b) Druk zo nodig op ¤ of £ om het item te markeren dat u wilt invoegen.
Een uitdrukkingstemplate gebruiken Templates helpen u bij het invoeren van matrices, stuksgewijs gedefinieerde functies, stelsels vergelijkingen, integralen, afgeleiden, producten en andere wiskundige uitdrukkingen. Stel dat u het volgende wilt uitwerken: 1. Druk op t om het palet met templates te openen. 2. Selecteer om de algebraïsche som-template in te voegen. De template verschijnt op de invoerregel met kleine blokjes voor de elementen die u kunt invoeren.
Stel dat u een lineair regressiemodel y=mx+b wilt toepassen op de volgende twee lijsten: {1,2,3,4,5} {5,8,11,14,17} 1. Druk op k 1 om de Catalogus te openen en de alfabetische lijst met functies weer te geven. 2. Klik in de lijst en druk op L om naar de items te springen die beginnen met de “L”. 3. Druk zo vaak als nodig op ¤ om LinRegMx te markeren. 4.
Er wordt een wizard geopend met gelabelde vakken om de argumenten in te typen. 6. Typ {1,2,3,4,5} als X-lijst. 7. Druk op e om naar het vak Y-lijst te gaan. 8. Typ {5,8,11,14,17} als Y-lijst. 9. Als u de regressievergelijking wilt opslaan in een specifieke variabele, druk dan op e en vervang RegVgl opslaan naar door de naam van de variabele. 10. Selecteer OK om de wizard te sluiten en de uitdrukking in te voegen op de invoerregel.
Opmerking: u kunt waarden uit de stat.resultaten-variabelen kopiëren en ze in de invoerregel plakken. De geschiedenis bekijken Elke uitgewerkte uitdrukking en elk resultaat wordt opgenomen in de geschiedenis van het rekenkladblok, die wordt weergegeven boven de invoerregel. f Druk op £ of ¤ om door de geschiedenis te scrollen.
1. Druk op £ of ¤ om door de geschiedenis te lopen en selecteer het item dat u wilt kopiëren. 2. Selecteer desgewenst een onderdeel van de uitdrukking of de uitkomst met behulp van Shift in combinatie met de pijltjestoetsen. 3. Druk op · om de selectie te kopiëren en deze in te voegen in de invoerregel. De geschiedenis wissen Wanneer u de geschiedenis wist, behouden alle variabelen en functies die gedefinieerd zijn in de geschiedenis, hun huidige waarde.
– Druk op . om de selectie te wissen. – Druk op / X om de selectie naar het klembord te knippen. – Druk op / C om de selectie naar het klembord te kopiëren. Grafieken tekenen met het rekenkladblok Klik vanuit de grafiek-pagina van het rekenkladblok op de toets voor het uitvouwen van de invoerregel om de invoerregel weer te geven en typ een uitdrukking waarvan u de grafiek wilt tekenen. De invoerregel geeft de vereiste opmaak voor het typen van een functie weer.
4. Gebruik de toets b om de functiegrafiek te onderzoeken en te analyseren door deze te volgen, interessante punten te zoeken of een variabele in de uitdrukking aan een schuifknop toe te kennen. De functietabel bekijken f Druk op b 2 5 om een tabel met waarden voor de huidige functie weer te geven. f Om de functietabel te verbergen klikt u op de grafiek en drukt u op b 2 5.
a) Klik en houd een streepje ingedrukt en verplaats het langs de as. De afstand en het aantal streepjes wordt groter (of kleiner) op beide assen. b) Om de schaal en de afstand tussen de streepjes op één as te veranderen, houdt u g ingedrukt en pakt u een streepje op die as. 4. Verander eindwaarden van assen door erop te dubbelklikken en nieuwe waarden in te typen. 5. Pas de plaats van de assen aan.
2. (Optioneel) Druk op b 5 3 om de stapgrootte voor het volgen te veranderen. Als u een andere stapgrootte heeft ingetypt, beweegt de Grafiekvolg-tool over de grafiek met stappen van die grootte, in plaats van met de standaard stapgrootte die automatisch gedefinieerd wordt bij een functie. 3. Gebruik Grafiekspoor om een grafiek van een functie op de volgende manieren te onderzoeken: • Ga naar een punt en beweeg er met de cursor over om de volgcursor naar dat punt te verplaatsen.
Interessante punten zoeken U kunt de tools in het menu Grafiek analyseren gebruiken om een interessant punt in een gespecificeerd bereik van een functiegrafiek te bepalen. Kies een tool om het nulpunt, het minimum of maximum, het snijpunt of buigpunt of de numerieke afgeleide (dy/dx) of integraal van de grafiek te bepalen. 1. Selecteer het interessante punt dat u wilt bepalen in het menu Grafiek analyseren. Bijvoorbeeld: om een nulpunt te bepalen drukt u op b 6 1.
Als het door u gespecificeerde zoekgebied het interessante punt bevat, dan wordt er een label voor dat punt weergegeven. Als u een grafiek met reeds vastgestelde interessante punten verandert, controleer dan of deze interessante punten veranderd zijn. Bijvoorbeeld: als u de functie bewerkt op de invoerregel of een plot manipuleert, dan kan het punt waarop de grafiek door nul gaat veranderen. De gelabelde interessante punten blijven zichtbaar op de grafiek.
5. Klik op Opslaan. • Als u ervoor hebt gekozen om in een geopend document op te slaan, worden de pagina’s van het rekenkladblok aan dit document toegevoegd. • Als u ervoor hebt gekozen om in een nieuw document op te slaan, gaat u als volgt te werk: – Klik op Ja wanneer het dialoogvenster Opslaan wordt geopend. – Typ een naam in voor het document. – Klik op Opslaan om het nieuwe document op te slaan.
Werken met documenten op de TI-Nspire™-rekenmachine Al het werk dat u verricht met de TI-Nspire™ rekenmachine bevindt zich in één of meer TI-Nspire™ documenten, die u kunt delen met andere rekenmachinegebruikers en met diegenen die gebruik maken van de computersoftware. • Elk document is verdeeld in minimaal één en maximaal 30 opgaven. • Elke opgave bevat minimaal één en maximaal 50 pagina’s. • Elke pagina kan in maximaal vier werkgebieden worden onderverdeeld.
Een nieuw document creëren 1. Kies New Document op het beginscherm (Basis) of druk op 1. U kunt ook op /N drukken. Er wordt een nieuw document geopend met een lijst van toepassingen. Opmerking: De tab linksboven op het scherm geeft aan dat dit de eerste pagina van de eerste opgave is. 2. Gebruik ¤ en £ om de toepassing te markeren die u wilt toevoegen aan de pagina en druk vervolgens op · om de pagina te openen. Een document opslaan Het document opslaan: 1.
2. Typ een naam in voor het document. 3. Het document opslaan in een andere map: a) Druk op g e om naar de lijst met bestaande mappen te gaan. De eerste map in de lijst wordt geselecteerd. b) Gebruik ¤ en £ om door te lijst met mappen te bladeren. c) Druk op x om een map te selecteren en openen. • Het document in een nieuwe map opslaan: a) Druk op e tot het pictogram voor nieuwe map gemarkeerd is en druk vervolgens op · om een nieuwe map te creëren. De map krijgt standaard de naam “Folder1.
4. Ga met tab naar de knop Opslaan en druk op · om het document op te slaan.
Grafieken Meetkunde Lijsten & Spreadsheet Gegevensverwerking & Statistiek Notities Vernier DataQuest™ Meerdere toepassingen op een pagina gebruiken U kunt maximaal vier toepassingen aan elke pagina toevoegen. Wanneer u een nieuw document creëert, bevat dit ruimte om één toepassing toe te voegen. Als u meer dan één toepassing wilt toevoegen aan een pagina, dan kunt u de indeling veranderen om plaats te maken voor maximaal vier toepassingen.
Druk bijvoorbeeld op 2 om een indeling met twee vakken te creëren die verticaal verdeeld zijn over pagina. 3. Druk op / e om tussen panelen heen en weer te gaan. Een dikgedrukt kader rond het paneel geeft aan dat het paneel actief is. 4. Druk op b en vervolgens op het nummer van de toepassing die u wilt toevoegen aan het nieuwe paneel. Druk bijvoorbeeld op 2 om de Grafieken-toepassing toe te voegen.
2. Druk op 1 om de aangepaste splitsoptie weer te geven. De standaardindeling verschijnt, met een knipperende scheidslijn tussen de toepassingsvakken. 3. Druk op £, ¤, ¡ of ¢ om de scheidslijn te verplaatsen en de hoogte en breedte van de vakken aan te passen. 4. Druk op + of - om een gedefinieerde indeling te selecteren: • Door op - te drukken keert u terug naar de indeling met een volledige pagina. • Door eenmaal op + te drukken schakelt u over van een verticale indeling naar een horizontale indeling.
5. Druk op x of · om de afmetingen van de indeling te accepteren. 6. Om een paneel te selecteren gebruikt u het touchpad om de aanwijzer te verplaatsen, en klikt u binnen het paneel om het actief te maken. Vervolgens kunt u een toepassing selecteren. Toepassingen op een pagina verwisselen Als u de positie van toepassingen op een pagina met meerdere toepassingen wilt veranderen, kunt u dit doen door de posities van twee toepassingen te "wisselen". 1. Druk op ~ 5 Pagina-indeling 4 Toepassing wisselen.
3. Druk op ~ 5 8. Het materiaal wordt verdeeld over aparte pagina's voor elke toepassing. Een toepassing van een pagina verwijderen 1. Klik op de toepassing die u wilt verwijderen. 2. Selecteer in het menu Document de optie Pagina-indeling > Toepassing wissen. 3. Druk op ~ 5 5. De geselecteerde toepassing wordt gewist. Als u het wissen ongedaan wilt maken, typ dan Ctrl-Z. Het menu Toepassing gebruiken Met het menu Toepassing kunt u tools selecteren voor het werken met een specifieke toepassing.
3. Druk op b om het menu Toepassing weer te geven, waarin de opties voor het werken met de huidige toepassing worden weergegeven. In het voorbeeld hieronder ziet u het menu Toepassing voor de Lijsten & Spreadsheet-toepassing. Contextmenu’s Contextmenu’s geven opties weer die specifiek bij het geselecteerde object of de huidige cursorlocatie horen. Het contextmenu gebruiken f Druk op / b om een contextgevoelig menu te openen vanuit een toepassing.
Werken met opgaven en pagina's Met de opties in het menu Documenten kunt u: • Een document opslaan • Toegang krijgen tot bewerkingsfuncties zoals ongedaan maken, opnieuw doen, knippen, kopiëren, plakken en wissen • Heen en weer gaan tussen pagina's en de paginasorteerder-weergave openen voor documenten met meerdere pagina's • De pagina-indeling wijzigen, pagina's of opgaven invoegen, pagina's verwijderen en instellingen veranderen • Opgaven, pagina's en toepassingen toevoegen aan geopende documente
Er wordt een nieuwe opgave met één pagina toegevoegd aan het document. De tab linksboven op het scherm geeft aan dat dit de eerste pagina van de tweede opgave is. 2. Druk op b om het menu Toepassing te openen en druk vervolgens op het nummer dat bij de toepassing hoort die u wilt toevoegen aan de nieuwe pagina. Pagina's in een document bekijken en opnieuw ordenen De paginasorteerder geeft alle opgaven in uw document en alle pagina's in elke opgave in miniatuurformaat weer.
Meerdere pagina's bekijken met de paginasorteerder Hoewel de rekenmachine gewoonlijk de pagina's in uw document één voor één weergeeft, kunt u met de paginasorteerder alle opgaven in uw document en alle pagina's binnen iedere opgave in miniatuurformaat zien. U kunt de paginasorteerder gebruiken om pagina's opnieuw te ordenen en te wissen, en om een pagina uit de ene opgave te kopiëren en te plakken in een andere opgave. De paginasorteerder openen vanuit een document f Druk op / £.
2. Houd x ingedrukt of druk op / x tot de pak-cursor ÷ verschijnt. 3. Druk op 3 , 4, 5 of 6 om de pagina naar de gewenste positie te verplaatsen. 4. Druk op x of · om het verplaatsen te voltooien. Opmerking: u kunt op d drukken om te annuleren. De pagina wordt naar de nieuwe locatie binnen de opgave verplaatst, en de teller wordt overeenkomstig aangepast. Een pagina kopiëren naar een andere opgave Een pagina van de ene opgave naar een andere opgave kopiëren in hetzelfde document: 1.
4. Druk op 3 , 4, 5 of 6 om de gewenste plaats in de opgave te selecteren waar u de pagina wilt plakken. De gekopieerde pagina wordt achter de door u geselecteerde pagina geplaatst. 5. Druk op / V om de pagina op de nieuwe locatie te plakken De pagina wordt naar de nieuwe locatie binnen de opgave gekopieerd, en de teller wordt overeenkomstig aangepast. Opmerking: als de pagina variabelen met dezelfde namen als de nieuwe opgave bevat, dan kan er een conflict optreden.
Een opgave kopiëren en plakken Een opgave kopiëren en plakken: 1. Open de paginasorteerder. Druk op / £ of ~33. 2. Selecteer de opgave. Als er meerdere opgaven zijn, kunt u op b2 drukken om de paginasorteerder samen te vouwen, zodat de opgaven verschijnen in een lijst met alleen de nummers en titels. 3. Druk op / C. 4. Ga naar de locatie waar u de opgave wilt hebben. 5. Druk op / V. Er wordt een kopie van de opgave op de nieuwe locatie geplaatst. Een opgave wissen Een opgave wissen uit een document: 1.
4. Selecteer 7 Naam wijzigen en typ de naam. 5. Druk op / S om de verandering op te slaan. Een pagina toevoegen aan een opgave Elke opgave kan maximaal 50 pagina’s bevatten. Een nieuwe pagina aan een opgave toevoegen: f Druk op / ~ of / I om een lege pagina toe te voegen en een toepassing te selecteren of f Druk op c om het beginscherm (Basis) weer te geven en plaats vervolgens de cursor op de toepassing die u wilt toevoegen aan de nieuwe pagina en klik/druk hierop.
• / ¤ geeft de vorige weergave weer. • Gebruik het touchpad om op de pijltjes te klikken die aan beide zijden van de tabbladen verschijnen om de extra pagina's weer te geven in een document dat meer dan drie pagina's bevat. Documenten beheren Mijn documenten is bestandsbeheer waarin u uw documenten opslaat en organiseert. Onderstaand voorbeeld illustreert het scherm Mijn documenten met de belangrijkste onderdelen ervan gelabeld.
Opmerking: als u op een pagina werkt, druk dan op / 5 / 5. Het scherm Mijn documenten wordt geopend, waarin alle mappen en bestanden op de rekenmachine worden weergegeven. • Klik op de betreffende kolomtitel om kolommen op naam of op grootte te sorteren. Klik nogmaals om de sortering te veranderen van oplopend naar aflopend. • Om door Mijn documenten te scrollen pakt u de schuifbalk of klikt u erop. • Om één map uit te vouwen wijst u de map aan en klikt u op het mappictogram of drukt u op /¢.
De naam van het document of de map wordt gemarkeerd. 3. Typ een nieuwe naam in en druk op · om de verandering te voltooien. Opmerking: druk op d om te annuleren. Mappen creëren U kunt op twee verschillende manieren mappen creëren: • U kunt een map creëren wanneer u een nieuw document opslaat: met de menucommando's Opslaan en Opslaan als... kunt u een nieuwe mapnaam voor het document invoeren. • U kunt een map direct vanuit het scherm Mijn documenten creëren. Druk op b 1.
2. Druk op / b 6 of druk op .. Er verschijnt een dialoogvenster, waarin u gevraagd wordt het verwijderen van het bestand of de map te bevestigen. 3. Druk op x of · om Ja te selecteren. Het document wordt gewist. Documenten en mappen dupliceren Gebruik Kopiëren (/ C) en Plakken (/ V) om documenten en mappen te dupliceren. Om een document naar een andere map te kopiëren selecteert u de gewenste map en plakt u het document er vervolgens in.
Een document sluiten 1. Druk op ~ 1 3 of / W om een document te sluiten. Als u het document heeft veranderd, wordt u gevraagd of u die veranderingen wilt opslaan. 2. Druk op Ja om het document op te slaan of klik op Nee om de wijzigingen niet op te slaan. De TI-Nspire™ tools begrijpen Deze paragraaf biedt een overzicht van de tools die worden gebruikt bij het werken met TI-Nspire™ documenten op een rekenmachine, waaronder variabelen, catalogus, symbolen en wiskundige sjablonen.
Druk bijvoorbeeld op 2 om een lijst met wiskundige functies weer te geven. 3. Druk op 6 totdat het item dat u wilt invoegen gemarkeerd is. Een syntaxvoorbeeld voor het geselecteerde item wordt onderaan het scherm weergegeven. Opmerking: Druk op e om extra syntaxvoorbeelden voor het geselecteerde item te bekijken en druk vervolgens op · om Help te maximaliseren of minimaliseren. Druk op g e om terug te keren naar het geselecteerde item. 4. Druk op · om het item in te voegen.
CAS: Bevat alle commando’s en functies, in alfabetische volgorde Bevat alle wiskundefuncties Levert de waarden voor standaard meeteenheden Biedt een symboolpalet voor het toevoegen van speciale tekens Bevat wiskundige sjablonen voor het creëren van tweedimensionale objecten, waaronder product, som, wortel en integraal Geeft openbare bibliotheek (LibPub)-objecten weer Wizards gebruiken Sommige catalogusfuncties hebben een wizard om u te helpen functieargumenten in te voeren.
2. Druk op 3, 4, 5oof 6 om een symbool te selecteren. 3. Druk op · om het symbool in te voegen. Wiskundige uitdrukkingen invoeren Gebruik sjablonen voor wiskundige uitdrukkingen om tweedimensionale objecten zoals sommatie, integraal, afgeleide en wortel te creëren. Ga als volgt te werk om het palet voor wiskundige uitdrukkingen te openen: 1. Druk op t in een geopend document. 2. Druk op 3, 4, 5oof 6 om een uitdrukking te selecteren. 3. Druk op x of · om de uitdrukking in te voegen.
Druk op ; op het toetsenbord. Let op, “e” wordt “é.” Blijf op ; drukken tot u de juiste versie van e met een accent hebt gevonden. Druk op _ of op de volgende letter van uw tekst om het teken te accepteren en ga verder met typen.
Werken met de TI-Nspire™ Navigator™ Docentensoftware Als je in een klas zit waar de TI-Nspire™ Navigator™ Docentensoftware wordt gebruikt, dan moet je je aanmelden bij de klas en vragen beantwoorden die door je docent naar je rekenmachine zijn verstuurd. De docent kan jouw rekenmachine ook pauzeren en weer opnieuw starten. Wanneer de docent jouw rekenmachine gepauzeerd heeft, ontvang je een bericht op je rekenmachine. Je kunt je rekenmachine dan niet gebruiken tot de docent de pauze-modus heeft opgeheven.
Pictogrammen van de aanmeldstatus op de TI-Nspire™rekenmachine De pictogrammen op de schermen van de TI-Nspire™ CX, TI-Nspire™ CX CAS, TI-Nspire™ en TI-Nspire™ CAS-rekenmachines geven de communicatiestatus tussen de rekenmachine en het accesspoint, draadloze adapter, draadloze slede of het TI-Navigator™-netwerk aan. De pictogrammen geven de status als volgt aan. Pictogram Status Betekenis Knippert De rekenmachine zoekt naar een accesspoint.
Een Snelle peiling-vraag beantwoorden Als de docent daarvoor toestemming geeft, dan kun je met de Snelle peiling-tool de vraag tijdelijk verlaten om berekeningen uit te voeren of andere documenten te openen om het antwoord op de vraag te bepalen. Je kunt bijvoorbeeld het rekenkladblok openen om een functie uit te voeren, of je kunt de Lijsten & Spreadsheet-toepassing openen en vandaaruit gegevens kopiëren naar een vraag van het type Lijst.
De grafiek wordt bijgewerkt wanneer je een antwoord typt en op · drukt. f Bij vragen van het type coördinaten van punten: (x,y) druk je op e om de cursor naar het antwoordvak voor de x-coördinaat te verplaatsen. Typ je antwoord en druk op e om naar het vak voor de y-coördinaat te gaan. Typ je antwoord. Als er een grafiek in de vraag is opgenomen, dan verschijnt de functie op de grafiek als je op · drukt. Je kunt / b gebruiken om de venster- en zoomfuncties te openen terwijl je in de grafiek werkt.
—OF— Als je de vraag hebt beantwoord en je klaar bent om het antwoord te verzenden, heb je nog steeds tijd om je antwoord te wissen voordat je het naar je docent verstuurt. f Druk op ~ en kies Antwoord wissen om je antwoord te wissen en het opnieuw te proberen.
60 Werken met de TI-Nspire™ Navigator™ Docentensoftware
Configureren van de TI-Nspire™ CXrekenmachine Dit hoofdstuk geeft informatie die u nodig heeft om: • De batterijen in de rekenmachine te onderhouden • De standaardinstellingen te veranderen • Een draadloze module aan te sluiten als de rekenmachine in de klas wordt gebruikt De batterijstatus controleren Om de status van de TI-Nspire™ oplaadbare batterij in een rekenmachine te controleren: 1. Druk op c om het hoofdscherm weer te geven. 2. Druk op 5 4 om het venster Rekenmachinestatus te openen.
De tijd die het duurt om een batterij volledig op te laden kan variëren, maar normaal gesproken duurt het opladen ongeveer zes uur. U hoeft de TI-Nspire™ oplaadbare batterij niet uit de rekenmachine te halen om deze op te laden. U kunt de rekenmachine gewoon gebruiken terwijl de batterij wordt opgeladen. Uw batterij opladen vanaf een computer Om een rekenmachine op te laden vanaf een computer, moet een TI-Nspire™ USB-stuurprogramma geïnstalleerd zijn.
– Instellingen voor open documenten en het Rekenkladblok definiëren of herstellen – Standaardinstellingen voor de rekenmachine definiëren of herstellen • Rekenmachine instellen • Status • Aanmelden Opmerking: niet alle opties zijn altijd toegankelijk. Opties die op dat moment niet beschikbaar zijn, worden grijs weergegeven. Het menu Instellingen openen f Druk vanaf het hoofdscherm op 5 of gebruik het touchpad om Instellingen te selecteren. Het menu Instellingen wordt geopend.
3. Druk op ¢ om het vervolgmenu te openen. 4. Druk op ¤ om een taal te markeren en druk vervolgens op x of · om deze te selecteren. 5. Druk op e om de OK-toets te markeren en druk op x of · om de taalselectie op te slaan. De instelling van de rekenmachine aanpassen De opties voor de instelling van de rekenmachine maken het u mogelijk opties aan uw eigen behoeften aan te passen. • Lettergrootte (klein, middel of groot) • Stroom-standby.
De opties voor Rekenmachine instellen veranderen 1. Druk vanaf het hoofdscherm op 5 3. Het dialoogvenster Rekenmachine instellen wordt weergegeven. 2. Druk op e tot de gewenste categorie gemarkeerd is. 3. Druk op ¢ om de lijst met mogelijke instellingen weer te geven. 4. Druk op 6 om de gewenste instelling te markeren. 5. Druk op x of · om de nieuwe instelling te selecteren. 6.
In de volgende tabel vindt u een overzicht van de algemene instellingen en hun mogelijke waarden.
De standaard algemene instellingen veranderen Voer de volgende stappen uit om algemene instellingen te selecteren die worden toegepast op alle TI-Nspire™ documenten en het Rekenkladblok. 1. Sla alle geopende documenten op en sluit ze. 2. Druk vanaf het hoofdscherm op 5 2 1 om het dialoogvenster Algemene instellingen te openen. 3. Druk op e om door de lijst met instellingen te lopen. Druk op £ om achteruit door de lijst te lopen. Een dikke rand om een vak geeft aan dat het actief is. 4.
1. Om bij Algemene instellingen te komen vanuit een geopend document, drukt u op c521. 2. Druk op e om door de lijst met instellingen te lopen. Druk op £ om achteruit door de lijst te lopen. Een dikke rand om een vak geeft aan dat het actief is. 3. Wanneer u de gewenste instelling bereikt, klikt u op ¢ om het uitrolmenu te openen om de waarden voor iedere instelling te bekijken. 4. Druk op de toetsen 5 en 6 om de gewenste optie te markeren en druk vervolgens op x of · om de waarde te selecteren. 5.
• Klik op OK om de instellingen op alle geopende documenten toe te passen en de instellingen als standaard op te slaan voor nieuwe documenten en voor het Rekenkladblok. Algemene instellingen herstellen Voer de volgende stappen uit om de oorspronkelijke fabrieksinstellingen te herstellen voor geopende of nieuwe documenten en voor het Rekenkladblok. 1. Druk vanuit het hoofdmenu op 5 2 1 om het dialoogvenster Algemene instellingen te openen. 2. Gebruik het Touchpad of druk op e om Herstellen te selecteren.
Veld Waarden Cijfers weergeven Auto Drijvend Drijvend1 - Drijvend12 Vast0 - Vast12 Grafiekhoek Automatisch Radialen Graden Decimale graden Meetkundehoek Automatisch Radialen Graden Decimale graden Selectievakje Werking bij inschakeling Plotlabels automatisch verbergen Plotlabels worden alleen weergegeven als u met de cursor over een plot beweegt of als de plot geselecteerd of gepakt wordt.
2. Druk vanaf het hoofdscherm op 5 2 2. Het dialoogvenster Instellingen Grafieken & Meetkunde wordt geopend. 3. Klik op ¢ om het uitrolmenu voor de instellingen van Cijfers weergeven, Grafiekhoek of meetkundehoek te openen en druk vervolgens op ¤ om de waarden te bekijken. Druk op x of · om een waarde te selecteren. 4. Klik in de onderste helft van het dialoogvenster op een keuzevakje om een optie in of uit te schakelen. 5. Markeer en klik op Standaard maken.
2. Klik op ¢ om het vervolgmenu voor de instellingen van Cijfers weergeven, Grafiekhoek of meetkundehoek te openen en druk vervolgens op ¤ om de waarden te bekijken. Druk op x of ·om een waarde te selecteren. 3. Klik in de onderste helft van het dialoogvenster op een keuzevakje om een optie in of uit te schakelen. 4. Om de instellingen toe te passen op het geopende document klikt u op OK en gaat u terug naar het hoofdscherm.
4. Klik op OK of druk op · om de instellingen terug te zetten op de standaard fabrieksinstellingen. 5. Druk op d om terug te keren naar het hoofdscherm. De status van de rekenmachine bekijken Het scherm Rekenmachinestatus geeft de volgende informatie over de actuele status van de rekenmachine: • Status van de oplaadbare batterijen • Softwareversie • Beschikbare ruimte • Netwerk (indien aanwezig) • Uw leerling log-in naam en of u aangemeld bent • Info Het scherm Rekenmachinestatus openen 1.
2. Klik op OK om het scherm Rekenmachinestatus te sluiten. Informatie over de rekenmachine bekijken in het scherm Info Het scherm Info geeft aanvullende informatie weer over het type rekenmachine, de versie van het besturingssysteem (OS) en het productnummer (ID). 1. Druk vanuit het hoofdscherm op 5 4. Het scherm Rekenmachinestatus wordt geopend. 2. Klik op Info om informatie over de rekenmachine te bekijken. 3. Klik op OK om het dialoogvenster Info te sluiten. 4.
Draadloze communicatiehardware gebruiken Docenten die TI-Nspire™ Navigator™ Docentensoftware in de klas gebruiken, kunnen draadloze netwerkadapters samen met het TI-Nspire™ accesspoint gebruiken om een draadloze verbinding tot stand te brengen tussen TI-Nspire™ CX-rekenmachines en hun computer. De draadloze slede kan gebruikt worden om een draadloze verbinding tot stand te brengen tussen de computer van de docent en een willekeurige TI-Nspire™-rekenmachine.
Zijaanzicht van de rekenmachine Gleufje om de draadloze adapter uit lijnen 3. Druk de adapter stevig op zijn plaats zodat de adapter op de rekenmachine bevestigd is, zoals te zien is in de volgende illustratie. Opmerking: de TI-Nspire™ CX-rekenmachine kan worden opgeladen met de draadloze adapter bevestigd.
Een draadloze slede aansluiten op een rekenmachine De draadloze sleden kunnen ook met alle TI-Nspire™ rekenmachines worden gebruikt om een draadloze verbinding met de computer van de docent tot stand te brengen. Om een rekenmachine te verbinden met een draadloze slede: 1. Schuif de vergrendeling aan de achterkant van de slede in de OFFstand. Vergrendeling in de OFFstand. 2.
4. Vergrendel de rekenmachine op zijn plaats door de vergrendeling aan de achterkant van de slede in de ON-stand te zetten. Vergrendeling in de ON-stand.
Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u een TI-Nspire™ rekenmachine met een andere TI-Nspire™ rekenmachine kunt verbinden, hoe u rekenmachines op een computer aansluit en hoe u bestanden overzendt. De TI-Nspire™ rekenmachines hebben een USB-poort die verbinding met een andere TI-Nspire™ rekenmachine of een computer mogelijk maakt.
De USB-poort van de TI-Nspire™ rekenmachine zit in het midden op de bovenkant van de TI-Nspire™ rekenmachine. De USB-poort zit op de bovenkant van de TI-Nspire™ CX rekenmachine, aan de rechterkant wanneer u de rekenmachine met het scherm naar u toe houdt. Poort voor het aansluiten van een draadloze adapter USB-poort op de CX rekenmachine Om de rekenmachines op elkaar aan te sluiten: 1. Steek één van de uiteinden van de mini-USB kabel stevig in de USBpoort. 2.
Regels voor het overzenden van bestanden en mappen • U kunt documenten en besturingssysteem-bestanden overzenden. • Besturingssystemen zijn niet onderling uitwisselbaar tussen verschillende rekenmachinetypes. U kunt bijvoorbeeld geen CAS besturingssysteem naar een niet-CAS rekenmachine overzenden. • Als er op de ontvangende TI-Nspire™ rekenmachine al een document bestaat met dezelfde naam als het document dat u aan het overzenden bent, dan zal er een nieuwe naam aan het document worden gegeven.
5. Het overzenden van het bestand begint. Er verschijnt een voortgangsbalk, waarop u het overzenden kunt volgen. Er is een annuleringstoets in het dialoogvenster Bezig met verzenden..., waarmee u het overzenden kunt annuleren terwijl het bezig is. Na afloop van het succesvol overzenden verschijnt het bericht “
3. Klik in de Documenten-toolbox op openen. om de inhoudverkenner te Computerpaneel Aangesloten rekenmachines 4. Navigeer naar de map die het bestand bevat dat u wilt overzenden. • Om een bestand van een rekenmachine naar de computer over te zenden, selecteert u het bestand en gebruikt u de “verslepen en neerzetten” methode om het bestand naar een map in het Computer-paneel te verplaatsen.
De optie Opslaan op rekenmachine gebruiken In de Documenten-werkruimte kunt u ook de optie Opslaan op rekenmachine in het menu Bestand gebruiken om een bestand over te zenden naar een aangesloten rekenmachine wanneer u een bestand wilt opslaan in een specifieke map op de rekenmachine. 1. Controleer of de rekenmachine op de computer is aangesloten. 2. Navigeer in het Computer-paneel naar de map waarin het bestand zich bevindt. 3. Selecteer het bestand. 4. Selecteer Bestand > Opslaan op rekenmachine.
Veelvoorkomende foutmeldingen en berichten Weergegeven op Verzendende rekenmachine Melding en beschrijving “Deze mapstructuur wordt niet ondersteund op de ontvangende rekenmachine. Het OS van de ontvangende rekenmachine moet mogelijk geüpdatet worden, wat u kunt doen door OS verzenden te selecteren in het menu Mijn documenten.” OK Als u een foutmelding krijgt bij het verzenden van een map naar een oudere TI-Nspire™ rekenmachine, probeer dan het OS op de ontvangende rekenmachine te updaten.
Weergegeven op Verzendende rekenmachine Melding en beschrijving Ontvangende apparaat heeft niet genoeg opslagruimte om het bestand over te zenden.“ OK Dit bericht verschijnt als de ontvangende rekenmachine niet genoeg geheugen heeft om het bestand dat wordt overgezonden te accepteren. De gebruiker van de ontvangende rekenmachine moet ruimte vrij maken om het nieuwe bestand te kunnen ontvangen. Om dit te doen: Verzendende rekenmachine • Verwijder onnodige bestanden.
Weergegeven op Verzendende rekenmachine Melding en beschrijving “/ overgezonden als /.“ Dit bericht geeft aan dat er een nieuwe map gecreëerd is op de ontvangende rekenmachine voor het overgezonden document. Ontvangende rekenmachine “/ ontvangen." Dit bericht geeft aan dat de ontvangende rekenmachine een document heeft met dezelfde naam als het document dat wordt overgezonden.
Weergegeven op Ontvangende rekenmachine Melding en beschrijving "Overzenden mislukt. Overzenden mislukt en probeer het opnieuw." OK Dit bericht geeft aan dat de kabel niet is aangesloten op de verbindingspoort van de ontvangende rekenmachine. Verwijder de kabel, sluit hem opnieuw aan en probeer opnieuw over te zenden. Selecteer OK om het overzendbericht te annuleren.
Geheugen- en bestandsbeheer De TI-Nspire™ rekenmachine wordt geleverd met een geheugen van 64 MB. Van het totale geheugen is 32 MB gewijd aan Flash opslag en 32 MB is RAM. Wanneer het besturingssysteem wordt geladen, en wanneer er documenten op de rekenmachine worden gecreëerd en opgeslagen, wordt er geheugen gebruikt en na een aantal maanden gebruik kan het nodig zijn om ruimte vrij te maken of het geheugen te resetten.
Geheugen vrijmaken Om geheugen vrij te maken of terug te halen moet u documenten en/of mappen van de rekenmachine verwijderen. Als u de documenten en mappen voor later gebruik wilt bewaren, dan kunt u ze met behulp van de TI-Nspire™ software overzenden naar een andere rekenmachine of een computer. Bestanden van de rekenmachine verwijderen 1. Druk op c 2 om de bestandsbrowser Mijn documenten te openen. 2. Druk op £ of ¤ om de map of het document te selecteren dat u wilt verwijderen. 3. Druk op .
4. Druk op b, selecteer vervolgens Verzenden of druk op / b 2. 5. Wanneer het overzenden van het bestand voltooid is, verschijnt er een bericht op de ontvangende rekenmachine. Bestanden naar een computer overzenden Gebruik de TI-Nspire™ software om bestanden en mappen van een rekenmachine naar een computer over te zenden. 1. Sluit uw rekenmachine aan op een computer met een standaard Anaar- mini-B USB-kabel. 2. Open in de TI-Nspire™ software de Documenten-werkruimte. 3.
5. Dubbelklik in het paneel Aangesloten rekenmachines op de naam van de rekenmachine om de mappen en bestanden op de rekenmachine te bekijken. 6. Selecteer het bestand of de map die u op de computer wilt opslaan. • Klik op het bestand om één bestand of map tegelijk te selecteren. • Om alle bestanden op de rekenmachine te selecteren: selecteer het eerste bestand in de lijst, houd vervolgens de Shift-toets ingedrukt, selecteer vervolgens het laatste bestand of de laatste map in de lijst.
Let op: overweeg voordat u het gehele geheugen reset om voldoende geheugen vrij te maken door alleen geselecteerde gegevens te verwijderen. Als u het hele geheugen reset, blijven de voorgeïnstalleerde toepassingen op uw rekenmachine bewaard, alle toepassingen die gedownload zijn in de TI-84 modus worden echter verwijderd. 1. Nadat u zich ervan heeft verzekerd dat u inderdaad alle bestanden wilt wissen, drukt u op c 2 om de bestandsbrowser Mijn documenten te openen. 2. Druk op b om het contextmenu te openen.
94 Geheugen- en bestandsbeheer
Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten Om de nieuwste functies en updates van de machine te benutten, kunt u de nieuwste besturingssysteembestanden downloaden van de Education Technology-website (education.ti.com).
Waarschuwing: door het besturingssysteem te upgraden worden alle TI-84 toepassingen en bestanden gewist. Voordat u een OS-upgrade installeert moet u TI Connect gebruiken om op een computer een backup te maken van alle TI-84 toepassingen en bestanden. U kunt ze terugkopiëren naar de rekenmachine wanneer de OS-upgrade voltooid is. Voordat u begint Voordat u met het downloaden van een OS begint, moet u controleren of uw batterijen voor minimaal 25 procent zijn opgeladen.
2. Klik in de Documenten-werkruimte op te openen. om de Inhoudverkenner 3. Selecteer in het paneel Aangesloten rekenmachines een aangesloten rekenmachine. 4. Selecteer Help > Controleren op OS-update voor rekenmachine. • Als het besturingssysteem actueel is, dan wordt het dialoogvenster Controleren op OS-update voor rekenmachine weergegeven, met de mededeling dat het besturingssysteem op de rekenmachine up-to-date is.
Het besturingssysteem upgraden In de TI-Nspire™ software kunt u het upgraden van het besturingssysteem op een aangesloten rekenmachine selecteren vanuit de volgende werkruimtes en menu's: • In alle versies van de software kunt u het volgende selecteren: Help > Controleren op OS-update voor rekenmachine. Selecteer een aangesloten rekenmachine in de Inhoudverkenner om deze optie te activeren.
Het voor de selectie weergegeven bestand wordt standaard ingesteld op het bestandstype dat voor de geselecteerde rekenmachine vereist is. 1. Het OS-bestand selecteren: • Als u een TI-Nspire™ CX rekenmachine wilt upgraden, selecteer dan TI-Nspire.tco • Als u een TI-Nspire™ CX CAS rekenmachine wilt upgraden, selecteer dan TI-Nspire.tcc • Als u een TI-Nspire™ rekenmachine wilt upgraden, selecteer dan TI-Nspire.tno • Als u een TI-Nspire™ CAS rekenmachine wilt upgraden, selecteer dan TI-Nspire.tnc 2.
4. Wanneer het downloaden voltooid is, wordt een Informatiedialoogvenster geopend waarin wordt aangegeven dat het OS-bestand met succes naar de rekenmachine werd overgezonden. U kunt de rekenmachine nu loskoppelen. 5. Klik op OK. Het nieuwe besturingssysteem wordt geïnstalleerd op de rekenmachine. Wanneer de update voltooid is, wordt de rekenmachine opnieuw opgestart. 6. Volg de prompts op de rekenmachine om het volgende te doen: • Kies een taal • Selecteer een lettertypegrootte 7.
1. Verzeker u ervan dat alle open documenten op de ontvangende rekenmachine gesloten zijn. 2. Sluit de twee rekenmachines op elkaar aan met behulp van een USB mini-B naar USB mini-B-kabel. 3. Selecteer op de verzendende rekenmachine Mijn documenten vanaf het hoofdscherm. 4. Druk op b en selecteer vervolgens OS verzenden. Druk op een TI-Nspire™ rekenmachine op b. 5. Op de ontvangende rekenmachine verschijnt het bericht "U ontvangt een OS-upgrade. Niet-opgeslagen veranderingen gaan verloren.
8. Wanneer de installatie voltooid is, wordt de melding “OS is geïnstalleerd. Rekenmachine wordt opnieuw opgestart." weergeven. Het opnieuw opstarten begint. Als de verzendende rekenmachine nog steeds met de kabel is verbonden, blijft het bericht van het succesvol overzenden staan op het scherm van die rekenmachine. Belangrijk: • denk eraan dat u voor iedere ontvangende rekenmachine, indien nodig een back-up van de informatie maakt en nieuwe batterijen installeert.
Meldingen bij OS-upgrades In deze paragraaf vindt u een overzicht van de informatie en foutmeldingen die op rekenmachines kunnen verschijnen tijdens een OSupgrade. Weergegeven op: Verzendende rekenmachine Melding en beschrijving "Ontvangende apparaat heeft niet genoeg opslagruimte. Maak beschikbaar.“ Deze melding geeft aan dat de ontvangende rekenmachine niet genoeg geheugen beschikbaar heeft voor het nieuwe OS.
Weergegeven op: Verzendende rekenmachine Melding en beschrijving “Ontvangende apparaat heeft een nieuwer OS en kan dit OS niet laden.“ OK Deze melding geeft aan dat de ontvangende rekenmachine een nieuwere OS-versie heeft dan het OS dat overgezonden wordt. U kunt een OS niet downgraden. Verzendende rekenmachine "Upgrade niet geaccepteerd door ontvangende apparaat.“ OK Deze melding geeft aan dat de ontvangende rekenmachine de upgrade weigert. Verzendende rekenmachine "OS is overgezonden.
Weergegeven op: Verzendende rekenmachine Melding en beschrijving “Bezig met verzenden OS. Maak de kabel niet los.“ Deze melding wordt, samen met een voortgangsbalk, weergegeven terwijl de OSupgrade overgezonden wordt. Beide rekenmachines "Overzenden mislukt. Controleer de kabel en probeer het opnieuw." OK De verzendende en/of ontvangende rekenmachine is niet goed aangesloten. Steek de kabel opnieuw in elk van beide rekenmachines en probeer het overzenden opnieuw uit te voeren.
Weergegeven op: Ontvangende rekenmachine Melding en beschrijving “Bezig met ontvangen OS. Maak de kabel niet los.“ Deze melding wordt, samen met een voortgangsbalk, weergegeven terwijl de OSupgrade overgezonden wordt. Ontvangende rekenmachine "Bezig met installeren van OS." Deze melding wordt weergegeven als het overzenden voltooid is. De melding wordt weergegeven om u op de hoogte te houden van de status van de rekenmachine. Ontvangende rekenmachine "OS is geïnstalleerd.
Weergegeven op: Ontvangende rekenmachine Melding en beschrijving "Installatieprogramma was beschadigd. Rekenmachine wordt opnieuw opgestart. Probeer de OSupgrade opnieuw uit te voeren." OK Er is een fout opgetreden tijdens het overzenden, en het installatieprogramma is beschadigd. De rekenmachine wordt opnieuw opgestart. Na het opnieuw opstarten moet u de OS-upgrade opnieuw installeren.
108 Het besturingssysteem van uw rekenmachine updaten
Sneltoetsen op het toetsenbord Gebruik de volgende sneltoetsen om veelgebruikte functies uit te voeren.
Accolades /) Palet met goniometriesymbolen weergeven μ Is gelijk-teken = Palet met symbolen zoals pi weergeven (p, à, q enzovoort), ¹ Palet met symbolen voor gelijkheden/ongelijkheden weergeven (>, <, É, Ç, Å) /= Palet met leestekens en lettersymbolen weergeven (? ! $ ° ' " : ; _ \) º Wortel /q log /s ln /u ans /v Documenten beheren Document openen /O Document sluiten /W Nieuw document creëren /N Nieuwe pagina invoegen /I Toepassing selecteren /K Huidige document opslaan /S N
Eén niveau omhoog in de hiërarchie /£ Eén niveau omlaag in de hiërarchie /¤ Contextmenu voor selectie b Breidt de selectie uit in de richting van de pijl g Elke pijl Navigeren in documenten Geeft de vorige pagina weer /¡ Geeft de volgende pagina weer /¢ Geeft de paginasorteerder weer /£ Verlaat de paginasorteerder /¤ Schakelen tussen toepassingen op een gesplitste pagina /e Verplaatst de focus binnen de pagina terug ge Wizards en templates Een kolom aan een matrix toevoegen na de huidige
Syntax controleren en opslaan (in de programma-editor) /B Gegevensverzamelingspaneel invoegen /D Zoeken (in de programma-editor) /F Invoerregel verbergen/weergeven (in Grafieken & Meetkunde) /G Ga naar (in Lijsten & Spreadsheet, Programma-editor) Zoeken en vervangen (in de programmaeditor) /H Vak voor wiskundige uitdrukkingen invoegen (in Notities) /M Het Rekenkladblok openen » Opnieuw berekenen (in Lijsten & Spreadsheet) /R Functietabel toevoegen (in Lijsten & Spreadsheet en Grafieken & Mee
Bijlage: Service en Ondersteuning Voorzorgsmaatregelen m.b.t. de batterijen Neem de volgende voorzorgsmaatregelen wanneer u de batterijen vervangt. • Houd batterijen buiten bereik van kinderen. • Gebruik nieuwe en gebruikte batterijen niet door elkaar. Gebruik verschillende merken batterijen (of typen binnen merken) niet samen. • Gebruik NOOIT oplaadbare AAA-batterijen in uw rekenmachine. Gebruik uitsluitend AAA alkalinebatterijen.
114 Bijlage: Service en Ondersteuning
Index A aanmelden bij de klas 55 aansluiten twee rekenmachines 79 accenten toevoegen aan tekst 53 afspraken naamgeving van bestanden 48 afspraken voor het geven van namen aan bestanden 48 Algemene instellingen 65 herstellen 69 algemene instellingen aanpassen 65 algemene instellingen herstellen 69 Automatic Power Down™ (APD™) 6 bewerken wiskundige uitdrukkingen 21 C Catalog inserting items from 15 Catalogus 15 items invoegen uit 15, 17 catalogus commandoÐïs invoegen 51 gebruiken 50 wizards gebruiken 52 con
een back-up van bestanden maken 90 van rekenmachinebestanden maken op een andere rekenmachine 90 een wiskundige uitdrukking uitwerken 17 F fouten mappen verzenden 84 fouten bij het verzenden van mappen 84 G geheugen controleren 89 herstellen 90 resetten 92 geheugen resetten 92 geheugen terughalen 90 Geheugen vrijmaken 90 geschiedenis Rekenmachine bekijken 20 rekenmachine- bekijken 20 Rekenmachine-geschiedenis wissen 21 geschiedenis, Rekenmachine kopiëren uit 20 Grafieken & Meetkunde-instellingen 69 herste
wissen 44 opladen rekenmachines 74 TI-Nspire/TM oplaadbare batterij 74 opnieuw gebruiken items uit de Rekenmachinegeschiedenis 20 OS overzenden 100 upgraden 98 OS upgrades foutmeldingen 103 overzenden annuleren 82 bestanden naar een andere rekenmachine 81 documenten naar een andere rekenmachine 80 overzenden van bestand annuleren 82 P pagina pagina's in een document opnieuw ordenen 40 pagina's bekijken in documenten 41 door documenten heen lopen 45 kopiëren naar een andere opgave 42 meerdere toepassingen 3
tips 11 toepassing menu 37 toepassingen meerdere 33 toevoegen aan een document 32 wisselen 36 Toetsenbord sneltoetsen 109 toetsenbord 2 touchpad gebruiken 6 U uitdrukkingen bewerken 21 invoeren en uitwerken 14 invoeren met een wizard 17 invoeren vanuit een template 17 kopiëren uit de Rekenmachinegesch 20 selecteren in de Rekenmachine 21 uitdrukkingstemplates gebruiken 15 uitkomsten kopiëren uit de Rekenmachinegesch 20 uitwerken wiskundige uitdrukkingen 14 Upgrades besturingssysteem foutmeldingen 103 upgrad