Quick Start Guide

104 Rekenmachines verbinden en bestanden overzenden
Het systeem voegt een nummer toe aan de naam om deze uniek te
maken. Als er bijvoorbeeld een document Mydata bestaat op de
ontvangende TI-Nspire rekenmachine, zou dit de naam Mydata(2)
krijgen.
Zowel op de verzendende als de ontvangende rekenmachine wordt een
melding weergegeven met daarin de nieuwe naam.
Er is een maximumlengte van 255 tekens voor een bestandsnaam,
inclusief het hele pad. Als een overgezonden bestand dezelfde naam
heeft als een bestaand bestand op de ontvangende rekenmachine en de
bestandsnaam 255 tekens bevat, dan wordt de naam van het
overgezonden bestand afgekapt, zodat de software het onder het vorige
punt beschreven naamgevingsschema kan volgen.
Alle variabelen die bij het over te zenden document horen, worden samen
met het document overgezonden.
Het overzenden wordt na 30 seconden afgebroken.
Let op: Sommige oudere TI-Nspire rekenmachines kunnen geen mappen
ontvangen, alleen bestanden. Als u een foutmelding krijgt bij het overzenden
naar een oudere TI-Nspire rekenmachine, zie dan
Veelvoorkomende
foutmeldingen en berichten
.
Een document of map naar een andere rekenmachine verzenden
1. Controleer of de twee rekenmachines op elkaar zijn aangesloten.
2. Open de bestandsbrowser Mijn documenten en navigeer naar het bestand
of de map die u wilt overzenden.
3. Druk op de toetsen 5 en 6 op het touchpad om het document of de map
die u wilt verzenden te markeren.
4. Druk op ~ 1 6 om Verzenden te selecteren uit het menu
Documenten.
TI-Nspire rekenmachine: Druk op ~ 1 6.
5. Het overzenden van het bestand begint. Er verschijnt een voortgangsbalk,
waarop u het overzenden kunt volgen. Er is een annuleringstoets in het
dialoogvenster Bezig met verzenden..., waarmee u het overzenden kunt
annuleren terwijl het bezig is.
Na afloop van het succesvol overzenden verschijnt het bericht
“<Map / Bestandsnaam> verzonden als <Map / Bestandsnaam>”. Als het