Operation Manual

112 Hoofdstuk 6. Grafieken van functies
06BASFUN.NLD TI-89/TI-92 Plus: Basic Function Graphing (Dutch) Susan Gullord Revised: 02/29/00 11:26 AM Printed: 02/29/00 11:39 AM Page 112 of 22
In de Y= Editor:
1. Verplaats de cursor om de gewenste functie te markeren.
2. Selecteer het menu
Style
:
TI.89:
druk op
TI.92 Plus:
druk op ˆ
¦
Hoewel de optie
Line
in het begin
gemarkeerd is, wordt de actuele stijl van
de functie aangegeven met het teken Ÿ.
¦
U kunt het menu verlaten zonder een
verandering aan te brengen door op N te
drukken.
3. Om een verandering aan te brengen, kiest u de gewenste stijl.
Stijl Omschrijving
Line
Verbindt geplotte punten met een lijn. Dit is de
standaardinstelling.
Dot
Geeft een stip weer op elk geplot punt.
Square
Geeft een vierkantje weer op elk geplot punt.
Thick
Verbindt geplotte punten met een dikke lijn.
Animate
Een ronde cursor beweegt zich van een punt van de grafiek
naar een volgend punt, maar laat geen spoor achter.
Path
Een ronde cursor beweegt zich van een punt van de grafiek
naar een volgend punt en laat wel een spoor achter.
Above
A
rceert het gebied boven de grafiek.
Below
A
rceert het gebied onder de grafiek.
De
TI
-
89 / TI
-
92 Plus
beschikt over vier arceerpatronen, die gebruikt
worden op rotatiebasis. Als u arcering instelt voor één functie, wordt
het eerste patroon gebruikt. Voor de volgende gearceerde functie
wordt het tweede patroon gebruikt, etc. Voor de vijfde gearceerde
functie wordt opnieuw het eerste patroon gebruikt.
Wanneer gearceerde gebieden
elkaar snijden, overlappen de
arceerpatronen elkaar.
U kunt de stijl van een functie ook instellen in het basisscherm of in
een programma. Zie de opdracht
Style
in bijlage A.
De weergavestijl voor een functie instellen
Voor iedere gedefinieerde functie kunt u een stijl instellen die
specificeert hoe die functie getekend zal worden. Dit is handig
bij het tekenen van meerdere functies. U kunt bijvoorbeeld
één functie als een ononderbroken lijn uitzetten, een andere
als een stippellijn etc.
De stijl van een functie
weergeven of wijzigen
Tip: om
Line
in te stellen als
de stijl voor alle functies,
drukt u op
en kiest u
4:Reset Styles
.
Als u het gebied boven
of onder de grafiek
arceert
In het basisscherm of in
een programma