Operation Manual

Data/Matrix Editor 577
Opmerking: als u geen variabelenaam typt, zal de TI-89 Titanium / Voyage™ 200
Graphing Calculator het basisscherm weergeven.
4. Druk op ¸ (nadat u in een invoervenster, zoals bijvoorbeeld
Variable heeft
getypt, moet u twee maal op ¸ drukken) om een lege variabele in de
Data/Matrix Editor te creëren en weer te geven.
De actieve variabele gebruiken
De actieve variabele gebruikenDe actieve variabele gebruiken
De actieve variabele gebruiken
U kunt de Data/Matrix Editor op ieder gewenst moment verlaten en naar een andere
toepassing gaan. Om terug te keren naar de variabele die werd weergegeven toen u de
Data/Matrix Editor verliet, start u de Data/Matrix Editor opnieuw en selecteert u
1:Current.
Folder Kies de map waarin de nieuwe variabele zal worden
opgeslagen. Druk op
B om een menu met bestaande
mappen weer te geven. Zie de module basisscherm van
de rekenmachine voor informatie over mappen.
Variable Typ een nieuwe variabelenaam.
Als u een variabele opgeeft die reeds bestaat, zal er een
foutmelding worden gegeven wanneer u op
¸ drukt.
Wanneer u op
N of ¸ drukt ten teken dat u de fout
gezien hebt, wordt het dialoogvenster NEW opnieuw
weergegeven.
Row dimension
en
Col dimension
Als Type = Matrix, typt u het
aantal rijen en kolommen van
de matrix.
Optie Mogelijkheden: