Operation Manual
Grafieken van functies 370
Opmerking: voor resultaten in het menu Math, worden de cursorcoördinaten opgeslagen
in de systeemvariabelen xc en yc (rc en qc als u poolcoördinaten gebruikt). Afgeleiden,
integralen, afstanden etc., worden toegekend aan de systeemvariabele sysMath.
De waarde van y(x) vinden voor een specifiek punt
De waarde van y(x) vinden voor een specifiek puntDe waarde van y(x) vinden voor een specifiek punt
De waarde van y(x) vinden voor een specifiek punt
1. Op het scherm
Graph drukt u op ‡ en kiest u 1:Value.
f(x)dx Zoekt de benaderde numerieke integraal voor een interval.
Inflection Zoekt het buigpunt van een kromme; dit is het punt waar
zijn tweede afgeleide van teken wisselt (waar de kromme
van concaviteit wisselt).
Distance Tekent en meet een lijnstuk tussen twee punten op
dezelfde grafiek of op twee verschillende grafieken.
Tangent Tekent een raaklijn in een punt en geeft de vergelijking
daarvan.
Arc Zoekt de booglengte tussen twee punten langs een
kromme.
Shade Is afhankelijk van het aantal geplotte functies.
• Indien slechts de grafiek van één functie is geplot, wordt
het gebied van de grafiek boven of onder de x-as
gearceerd.
• Indien er grafieken van twee of meer functies zijn geplot,
wordt het gebied tussen twee grafieken binnen een
interval gearceerd.
Math optie Omschrijving