Operation Manual
Bedienen van de rekenmachine 183
Uitdrukkingen en instructies invoeren
Uitdrukkingen en instructies invoerenUitdrukkingen en instructies invoeren
Uitdrukkingen en instructies invoeren
U voert een berekening uit door een uitdrukking te evalueren. U zet een actie in gang
door de juiste instructie uit te voeren. Uitdrukkingen worden uitgewerkt en resultaten
weergegeven overeenkomstig de modusinstellingen die worden beschreven op Opmaak
van weergegeven resultaten.
Definities
DefinitiesDefinities
Definities
Uitdrukking Bestaat uit getallen, variabelen, bewerkingstekens, functies
en hun argumenten die, wanneer ze uitgewerkt worden, als
resultaat één enkel antwoord opleveren. Bijvoorbeeld:
pr
2
+3.
• Voer een uitdrukking in dezelfde volgorde in als waarin hij
normaal is geschreven.
• Op de meeste plaatsen, waar u een waarde moet
invoeren, kunt u een uitdrukking invoeren.
Bewerkingstek
en
Voert een bewerking uit, zoals +, –,
ù, ^.
• Voor en na de operator moet een operand worden
ingevoerd. Bijvoorbeeld: 4+5 en 5^2.
Functie Levert een waarde op.
• Na de functie dient men één of meer argumenten (tussen
haakjes) in te voeren. Bijvoorbeeld:
‡(5) en min(5,8).