Operation Manual
84
Hoofdstuk 5: Grafieken van functies
05FUNC.DOC Chantall Revised: 08/22/97 2:37 PM Printed: 08/22/97 2:37 PM Page 84 of 1605FUNC.DOC Chantall Revised: 08/22/97 2:37 PM Printed: 08/22/97 2:37 PM Page 84 of 16
Definiëren van een grafiek
Dit hoofdstuk beschrijft het tekenen van grafieken van functies in de
Func
-grafische mode. Dit
proces is hetzelfde voor iedere grafische mode. Hoofdstukken 8, 9 en 10 beschrijven de
specifieke aspecten van de grafische instellingen voor poolcoördinaten,
parametervoorstellingen en differentiaalvergelijkingen. Hoofdstuk 6 beschrijft diverse grafische
hulpmiddelen die in bijna alle grafische instellingen kunnen worden gebruikt.
1
Stel de grafische mode in (pagina 84).
2
Voer in, verander of selecteer één of meerdere functies uit de vergelijkingeneditor (pagina’s 86 en 87).
3
Stel de tekenstijl voor elke functie in (pagina 89).
4
Zet, de selectie van statistische grafieken eventueel uit(pagina 91).
5
Definieer de venstervariabelen (pagina 92).
6
Selecteer de instellingen voor de grafiek (pagina 94).
Instellen van de grafische mode
Druk op - m voor weergave van het instellingenscherm.
A
lle standaardinstellingen, waaronder de
Func
-grafische mode
worden in bijgaande afbeelding vermeld. De grafische instellingen
staan op de vijfde regel.
♦
Func
(grafiek van een functie tekenen)
♦
Pol
(tekenen met poolcoördinaten; hoofdstuk 8)
♦
Param
(parameterkromme tekenen; hoofdstuk 9)
♦
DifEq
(tekenen van differentiaalvergelijkingen; hoofdstuk 10)
Deze stappen hoeven bij het
definiëren van een kromme niet
altijd allemaal te worden
doorlopen.
De paginanummers verwijzen
naar gedetailleerde informatie
over iedere uit te voeren stap.