Operation Manual
Hoofdstuk 13: Matrices
207
13MATRX.DOC Chantall Revised: 08/27/97 9:07 AM Printed: 08/27/97 12:14 PM Page 207 of 1213MATRX.DOC Chantall Revised: 08/27/97 9:07 AM Printed: 08/27/97 12:14 PM Page 207 of 12
Invoeren van een complexe matrix
Als één element van een matrix een complex getal is, worden alle elementen van de matrix als
complexe getallen weergegeven. Als u bijvoorbeeld de matrix
ã1,2][5 ,(3,1)ä
invoert, geeft de TI-86
deze als
ã(1,0) (2,0)][(5,0) (3,1)ä
weer.
De syntax voor het creëren van een complexe matrix uit twee reële matrices van dezelfde
afmeting is:
reëlematrix
+(0,1)
imaginairematrix¶complexematrix
reëlematrix bevat het reële deel van elk element en imaginairematrix bevat het imaginaire
deel van elk corresponderend element.
Weergeven van matrixelementen, rijen en submatrices
Voer, om een nieuw gecreëerde matrix in het beginscherm
weer te geven, de naam letter voor letter in of selecteer deze
uit het
MATRX
NAMES
-menu en druk vervolgens op b.
De waarde van elk element wordt volledig weergegeven.
Elementen met zeer grote waarden kunnen in de
wetenschappelijke notatie worden weergegeven.
De syntax voor weergave van specifieke elementen van
matrixnaam is:
matrixnaam
(rij,kolom)
De syntax voor weergave van een rij van matrixnaam is:
matrixnaam
(rij)
De syntax voor weergave van een submatrix van
matrixnaam is:
matrixName
(beginrij, beginkolom, eindrij,eindkolom)
Gebruik
"
,
#
,
!
en
$
om
elementen te bekijken die niet op
scherm staan.