Operation Manual
196
Hoofdstuk 12: Vectoren
12VECTR.DOC Chantall Revised: 08/27/97 8:55 AM Printed: 08/27/97 12:12 PM Page 196 of 1212VECTR.DOC Chantall Revised: 08/27/97 8:55 AM Printed: 08/27/97 12:12 PM Page 196 of 12
Gebruik van een vector in een expressie
♦ Voer de vector direct in (bijvoorbeeld,
35Nã5,10,15ä
).
♦ Druk op 1 en - n om de naam van de vector letter voor letter in te voeren.
♦ Kies de naam uit de VECTR NAME -menu (- Š &).
♦ Kies de naam uit het VARS VECTR -scherm (- w / &).
Het wijzigen van de afmeting en de elementen van een vector
1
Geef het vectorscherm met de
Name=
-prompt
weer.
2
Voer de naam van de vector in. Kies deze uit het
VECTR
NAMES-
menu of voer de naam letter voor
letter in.
3
Geef de vectoreditor weer.
-
Š'
&
b
4
Wijzig of neem de afmeting van de vector over.
5
Zet de cursor op een element en wijzig dit. Zet de
cursor op andere elementen om deze ook te
wijzigen.
6
Sla de wijzigingen op en verlaat de vectoreditor.
6
b
#
#
#
22
#
#
13
.
De syntax voor het gebruik van X om de waarde van een element in het beginscherm te
wijzigen is:
waarde
¶
vectorNaam(elementnummer)
Als u de expressie uitvoert, wordt
het antwoord als vector
weergegeven.