Operation Manual

Hoofdstuk 5: Grafieken van functies
91
05FUNC.DOC Chantall Revised: 08/22/97 2:37 PM Printed: 08/22/97 2:37 PM Page 91 of 1605FUNC.DOC Chantall Revised: 08/22/97 2:37 PM Printed: 08/22/97 2:37 PM Page 91 of 16
Instellen van tekenstijlen in de vergelijkingeneditor
1 Zet de vergelijkingeneditor op het scherm.
2 Zet de cursor op de functie(s) waarvoor u de
tekenstijl wilt instellen.
3 Toon
STYLE
in de
vergelijkingeneditor.
4 Druk diverse keren op
STYLE
om de diverse
tekenstijlen aan de linkerkant van de naam van de
vergelijking te zien verschijnen.
5 Bekijk de grafiek in de gekozen tekenstijl.
6 Wis het
GRAPH
-menu om alleen de grafiek te zien.
6 &
#
/
( (
- *
:
Gebruik van arceringen om functies te onderscheiden
Als u
¾
(arcering boven) of
¿
(arcering onder) voor meer dan één functie kiest, gebruikt de
TI
-
86 een serie van vier soorten arceringen.
Eerste arceerfunctie: verticale lijnen
Tweede arceerfunctie: horizontale lijnen
Derde arceerfunctie: dalende diagonale lijnen
Vierde arceerfunctie: stijgende diagonale lijnen
Bij de vijfde gearceerde functie begint het arceren weer met verticale lijnen.
In het voorbeeld, is
¾
(arcering
boven) geselecteerd voor
y2
. Alle
venstervariabelen hebben de
standaardinstellingen (zie pagina
92).
Als u
¾
of
¿
aan een (groep van)
functie(s) toekent zoals bij
y(x)1={1,2,3,4}x
, zal iedere
functie van die groep dezelfde
arcering hebben.