Operation Manual

88
Hoofdstuk 5: Grafieken van functies
05FUNC.DOC Chantall Revised: 08/22/97 2:37 PM Printed: 08/22/97 2:37 PM Page 88 of 1605FUNC.DOC Chantall Revised: 08/22/97 2:37 PM Printed: 08/22/97 2:37 PM Page 88 of 16
Invoeren van een functie in de vergelijkingeneditor
1 Haal de vergelijkingeneditor op.
2 Beweeg de cursor naar een lege regel als er
vergelijkingen in de vergelijkingeneditor zijn
opgeslagen.
6 &
(# of
b)
3 Voer een vergelijking in, uitgedrukt in
x
om de
functie te definiëren. Als u het eerste teken intypt,
wordt de functie automatisch geselecteerd (het
isgelijkteken in de functie wordt gemarkeerd).
4 Zet de cursor op de volgende functie.
5
= 2
I
b of #
Opmerkingen over het invoeren van functies
U kunt functies, variabelen, constanten, matrices, matrixelementen, vectoren,
vectorelementen, lijsten, lijstelementen, complexe waarden of andere vergelijkingen in de
vergelijking opnemen.
Als u matrices, vectoren of complexe waarden opneemt, moet de vergelijking voor ieder
punt een reëel getal geven.
U kunt een eerder gedefinieerde functie in een vergelijking opnemen. Voorbeeld: gegeven
y1=sin x
en
y2=4+y1
, de functie
y2
is gelijk aan 4 plus sinus x.
Selecteer
y
uit het menu voor de vergelijkingeneditor en voer vervolgens het juiste getal in
om de naam van een functie in te voeren.
Gebruik
RCL
o
m de inhoud van een vergelijkingsvariabele in te voeren
(hoofdstuk 1).
Voer de vergelijkingsvariabele op de
Rcl
-prompt letter voor letter in met behulp van de
ALPHA- en alphatoetsen.
Druk op
$
o
m van de eerste
functie in de vergelijkingeneditor
naar de laatste te gaan.
Druk op
-
!
of
-
"
om
naar het begin of einde van een
vergelijking te gaan.
Een serie puntjes geeft aan dat
de vergelijking te lang is voor het
scherm.
U kunt ingevoerde expressies
veranderen.