Operation Manual

Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 68
Wanneer u de optie Solver kiest, verschijnt één van deze twee schermen:
het vergelijkingsscherm (zie stap 1 in de onderstaande illustratie) wordt getoond
wanneer de vergelijkingsvariabele
eqn leeg is;
het interactieve vergelijkingsscherm verschijnt wanneer u een vergelijking in de
variabele
eqn hebt opgeslagen.
Een uitdrukking invoeren in de vergelijkings-oplosser
Een uitdrukking invoeren in de vergelijkings-oplosserEen uitdrukking invoeren in de vergelijkings-oplosser
Een uitdrukking invoeren in de vergelijkings-oplosser
Wanneer u een uitdrukking in de vergelijkingsoplosser wilt invoeren, vanuit de
veronderstelling dat de variabele
eqn leeg is, moet u als volgt te werk gaan.
1. Kies in het menu
MATH de optie 0:Solver om het vergelijkingsscherm op te roepen.
Voer de uitdrukking op één van de volgende manieren in:
voer de uitdrukking rechtstreeks in de vergelijkingsoplosser in;
voeg in de vergelijkingsoplosser een naam van een Y=-variabele in door deze te
kiezen in het menu
VARS Y-VARS;
•druk y K, voeg de naam van een Y=-variabele in door deze te kiezen in het
menu
VARS Y-VARS en druk vervolgens Í. De uitdrukking wordt dan in de
vergelijkingsoplosser ingevoegd.
2. De uitdrukking zal worden opgeslagen in de variabele
eqn zoals u deze invoert.