Operation Manual

Hoofdstuk 4: Grafieken van parametervergelijkingen 149
1. Druk op z. Druk op† † † ~ Í om de
modus
Par te selecteren. Druk op †† ~ Í
om
Simul te selecteren voor simultane grafische
voorstellingen van de drie parametrische
vergelijkingen in dit voorbeeld.
2. Druk op o. Druk op
30 25 y ; 1
(om ¡ te selecteren) ¤ Í om
X1T in vergelijking
met
T te definiëren.
3. Druk op
30 ˜ 25 y ; 1 ¤ ¹ 9.8 ¥ 2
¡ Í om
Y1T te definiëren.
De verticale componentvector wordt gedefinieerd
door
X2T en Y2T.
4. Druk op
0 Í om X2T te definiëren.
5. Druk op ~ om het menu
VARS Y.VARS weer
te geven. Druk op
2 om het secundaire menu
PARAMETRIC weer te geven. Druk op 2 Í om
Y2T te definiëren.
De horizontale componentvector wordt
gedefinieerd door
X3T en Y3T.
6. Druk op ~
2 en druk vervolgens op 1 Í
om
X3T te definiëren. Druk op 0 Í om Y3T te
definiëren.