Operation Manual

Hoofdstuk 3: De grafiek van functies Inhoud van dit hoofdstuk 82
ExprOn, ExprOff
Met de opmaakinstellingen
ExprOn en ExprOff wordt aangegeven of de Y= uitdrukking moet
worden getoond op het ogenblik dat de volgcursor geactiveerd is. Deze opmaakinstelling wordt
eveneens gebruikt voor statistische plots.
Wanneer
ExprOn werd gekozen, verschijnt de uitdrukking links bovenaan in het grafiekscherm.
Als de opmaakinstellingen
ExprOff en CoordOn werden geselecteerd, zal het getal rechts
bovenaan het grafiekscherm aangeven welke functie precies wordt gevolgd.
Grafieken tonen
Een nieuwe grafiek tonen
Wanneer u de grafiek van de geselecteerde functie of functies op het scherm wilt weergeven,
drukt u s. Met de bewerkingen in de menu's TRACE, ZOOM en CALC worden de grafieken
automatisch getoond. Terwijl de TI-84 Plus de grafiek aan het plotten is, zal de bezig-cursor
zichtbaar geactiveerd zijn. Terwijl de grafiek wordt geplot, worden de variabelen X en Y bijgewerkt.
Het plotten van de grafiek tijdelijk onderbreken of stopzetten
U kunt tijdens het plotten van de grafiek deze procedure onderbreken of stopzetten.
•Druk Í als u het plotten van de grafiek tijdelijk wilt onderbreken; druk Í om de
procedure verder te zetten.
•Druk ƒ als u het plotten van de grafiek wilt stopzetten; druk s als de grafiek opnieuw
moet worden geplot.
Smart Graph
Smart Graph is een functie van de TI-84 Plus waarbij de laatste grafiek onmiddellijk opnieuw op
het scherm wordt getoond wanneer u s drukt; u kunt deze functie alleen gebruiken indien alle
grafische instellingen voor deze grafiek ongewijzigd zijn gebleven sinds het ogenblik waarop de
grafiek voor het laatst werd geplot.
Als u een van de volgende acties heeft uitgevoerd sinds de grafiek voor het laatst werd
weergegeven, dan tekent TI-84 Plus de grafiek opnieuw op basis van de nieuwe waarden als u op
s drukt.
de modusinstelling hebt gewijzigd zodat dit een gevolg heeft voor de weergave van de grafiek;
een functie in de actuele afbeelding hebt veranderd;
een functie of statistische plot hebt geselecteerd of gedeselecteerd;
de waarde van een variabele in een geselecteerde functie hebt gewijzigd;
een venstervariabele of een instelling voor de opmaak van de grafiek hebt veranderd;
getekende objecten hebt gewist met behulp van de instructie
ClrDraw;