Operation Manual

Hoofdstuk 3: De grafiek van functies Inhoud van dit hoofdstuk 81
RectGC, PolarGC
Met de optie
RectGC (carthesische coördinaten voor de grafiek) wordt de positie van de cursor
uitgedrukt in de carthesische (rechthoekige) coördinaten X en Y.
Met
PolarGC (poolcoördinaten voor de grafiek) wordt de positie van de cursor weergegeven in de
vorm van de poolcoördinaten R en q.
De opmaakinstelling
RectGC/PolarGC bepaalt welke variabelen worden bijgewerkt wanneer u een
grafiek plot, de vrij beweegbare cursor verplaatst, een grafiek volgt of onderzoekt.
Met de opmaakinstelling
RectGC worden X en Y aangepast; als de instelling CoordOn werd
ingeschakeld, worden X en Y ook op het scherm getoond.
Met de opmaakinstelling
PolarGC worden de variabelen X, Y, R en q bijgewerkt; als de
instelling
CoordOn werd ingeschakeld, worden R en q ook op het scherm weergegeven.
CoordOn, CoordOff
CoordOn (coördinaten aan) geeft onderaan de grafiek de coördinaten van de cursor weer. Als de
opmaakinstelling
ExprOff werd gekozen, verschijnt het nummer van de functie bovenaan rechts.
Met de opmaakinstelling
CoordOff (coördinaten uit) worden de coördinaten of het nummer van de
functie niet op het scherm getoond.
GridOff, GridOn
In het zichtbare venster verschijnen rasterpunten op de rijen die overeenstemmen met de
maatstreepjes van elke as.
Met de opmaakinstelling
GridOff worden de punten van het raster niet getoond.
Werd de opmaakinstelling
GridOn gekozen, dan verschijnen de rasterpunten op het scherm.
AxesOn, AxesOff
Met de opmaakinstelling
AxesOn worden de assen op het scherm getoond.
AxesOff schakelt de weergave van de assen uit.
Als deze opmaakinstelling werd gekozen, zal de opmaakinstelling
LabelOff/LabelOn niet worden
toegepast.
LabelOff, LabelOn
Met de opmaakinstellingen
LabelOff en LabelOn geeft u aan of de labels voor de assen (X en Y)
moeten worden weergegeven (voor zover ook de opmaakinstelling
AxesOn werd geselecteerd).