Operation Manual

Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 68
=, ƒ, >, |, <, {
De vergelijkingsoperatoren vergelijken waardeA met waardeB en resulteren in 1 indien de vergelijking
waar is of in 0 indien de vergelijking onwaar is.
waardeA en waardeB kunnen hierbij reële of complexe
getallen, uitdrukkingen of lijsten zijn. Voor matrices kunt u alleen
= en ƒ gebruiken. Wanneer
waardeA en waardeB matrices zijn, moeten beide dezelfde dimensies hebben.
Vergelijkingsoperatoren worden vaak gebruikt in programma's om het verloop van de uitvoering
ervan te sturen, maar ook voor grafieken van functies wanneer het plotten van de grafiek voor
specifieke waarden moet worden gecontroleerd.
Vergelijkingen gebruiken
De vergelijkingsoperatoren worden volgens de EOS-regels (zie hoofdstuk 1) pas verwerkt na de
wiskundige functies.
De uitdrukking
2+2=2+3 heeft 0 als resultaat. De TI-84 Plus voert op basis van de EOS-regels
eerst de aftrekking uit en vergelijkt vervolgens het resultaat 4 met het andere resultaat 5.
De uitdrukking
2+(2=2)+3 heeft 6 als resultaat. De TI-84 Plus voert eerst de vergelijkende test
uit omdat deze tussen haakjes staat, waarna de waarden 2, 1 en 3 bij elkaar worden opgeteld.
Bewerkingen in het menu TEST LOGIC (Boolese logica)
Het menu TEST LOGIC
Om het menu
TEST LOGIC op te roepen, drukt u y [TEST]Š ~.
waardeA=waardeB
waardeA>waardeB
waardeA<waardeB
waardeA
ƒwaardeB
waardeA|waardeB
waardeA{waardeB
Este operador... Devuelve 1 (verdadero) si...
TEST LOGIC
1:and
Beide waarden verschillend van nul zijn (waar)
2:or
Ten minste één waarde verschillend van nul is (waar)
3:xor
Slechts één waarde nul is (onwaar)
4:not(
De waarde nul is (onwaar)